Naar een totale reconstructie van deze historische situatie willen we, dat vermoed ik tenminste, niet
terug. Wat dan wel?
Het terugplaatsen van oude straatlantaarns is niet een kwestie van nostalgie, maar de finishing
touch van een proces van restauratie en stadsherstel dat na zo'n vier decennia in de binnenstad
vrijwel voltooid is. Het is een logische ontwikkeling. Rond 1970 waren grote delen van de
binnenstad zo vervallen, dat het plaatsen van die lelijke plastik lantaarnkappen nauwelijks opviel.
Nu, naast al die ragfijn opgeknapte panden, is het zo langzamerhand geen gezicht.
Het terugplaatsen heeft ook een diepere functie. Straatmeubilair kan, vaak meer dan we willen
toegeven, bepalend zijn voor de sfeer in bepaalde gedeelten van de stad. De patserige verlichting op
het Damrak en het Rokin heeft er zeker toe bijgedragen dat dit deel van de binnenstad er
tegenwoordig bijligt als een hoer. Het tegendeel kan ook het geval zijn. Goed straatmeubilair kan
rust geven, een zekere orde, een bepaalde vorm van beschaving uitstralen. En het kan, bovendien,
bijdragen tot een gevoel van identiteit: dit is de stad waar ik bijhoor, dit is 'mijn' stad waarvoor ik
me mede verantwoordelijk voel. Ik las ergens als bezwaar tegen de kroonlantaarn dat hij zou
"appeleren aan het stedelijk bewustzijn". Welnu, dat is juist een van de grote pluspunten. Want als
we iets nodig hebben in verbrokkelde wereld is het juist dat vermaledijde stedelijk bewustzijn.
Mensen hebben een schreeuwende behoefte aan wortels, aan collectieve identiteiten. Niet alleen de
plaatselijke voetbalclubs hoeven in die behoeften te voorzien, dat kunnen ook de steden zelf zijn,
met allerlei signalen en symbolen. Onder andere de kroonlantaarn.
Ik kies voor de kroonlantaarn op alle plekken waar dat maar verantwoord is. Dat is niet een zaak
van nostalgie, maar puur van verantwoord stadsherstel. De palen die er nu nog staan horen bij de
kroonlantaarn. Dat was de Amsterdamse lantaarn in de 19e eeuw. Juist het massaal plaatsen van de
Ritterlantaarn zou er weer een nostalgische toestand van maken, omdat het nep zou zijn, omdat het
niet een vorm van restauratie zou zijn, maar het terugroepen van een ouderwets sfeertje, en niets
anders. Ik snap wel dat politici en ambtenaren hun eigen stempel op sommige zaken willen zetten,
dat is hun goed recht, maar, alstublieft, luister in dit geval naar de experts. Herstel de oude stad,
maak er niet een historisch illusielandschap van, een 19e-eeuws Disneyland.
Voor mij is de keuze heel simpel, en ik begrijp eigenlijk niet waarom er zo'n hevige discussie over
moet plaatsvinden. De stad Amsterdam geeft zichzelf een cadeautje, want zo moet je dit zien. We
gaan met z'n allen die mooie lantaarns langs de grachten weer in ere herstellen. Dan moet je dat ook
doen zoals het hoort, en niet half, of nep, of net-niet goed. Na een prachtig diner serveer je ook
geen bonbons van f 1,95. Een magnifieke restauratie van een grachtenpand rond je ook niet af met
een plastik tuinlamp van de Blokker. Zulke dingen hebben met ons eigen gevoel voor stijl te
maken, en met respect voor de stijl van de generaties die voor ons kwamen.
Laten we ons, kortom, dit cadeautje geven, maar dan ook goed. Ik verheug me er nu al op.
Geert Mak
(Uit: Binnenstad 195, nov. 2002.)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.