![]() |
![]() |
De toren voor de restauratie (foto: Wim Ruigrok) | Zuidertoren in de steigers (foto: Wim Ruigrok) |
In 2011 werd grootschalig onderhoud aan
de kerk uitgevoerd, maar de toren was op
dat moment nog niet aan de beurt. Tijdens
de werkzaamheden aan de kerk werd geconstateerd
dat het lood op de platte daken zich
in slechte staat bevond. Om diverse bouwkundige
redenen was het aan vervanging toe.
Daarbij rees het angstige vermoeden dat dit
tevens voor het loodwerk aan de toren gold.
De daaropvolgende bouwkundige opnamen
bevestigden dit. Tevens bleek dat het metselwerk
zich in matige staat bevond. Er werd een
restauratieplan gemaakt, de gemeente nam
haar verantwoordelijkheid en de provincie
kwam over de brug met subsidie. Eind 2016
werden de steigers opgebouwd en in 2017
konden de werkzaamheden van start gaan.
Als eerste werd de loden top minutieus bekeken.
De loodkwaliteit liet te wensen over;
het toegepaste 'vervuild lood' ontstaat wanneer
tijdens het smelten – waarvoor veelal oud
lood uit schroot wordt hergebruikt – andere
metalen mee worden gesmolten. Deze metalen
zorgen voor plaatselijke corrosie, die uiteindelijk
zichtbaar wordt als putcorrosie. De
vervuiling van het lood kwam pas door de
putcororrosie aan het licht en kon destijds bij
het aanbrengen niet worden geconstateerd.
Tegenwoordig wordt door Europese fabrikanten
weer maagdelijk lood (99% zuiver lood)
geleverd, waarbij geen putcorrosie kan ontstaan.
Daarnaast was de dikte van het lood afgenomen
door de loodwitvorming, die ontstaat
door condens op het onderliggende
eikenhout. Tijdens diverse eerdere restauraties
was het lood slechts gedeeltelijk vervangen
– een logische keuze om zoveel mogelijk historisch
materiaal te behouden en zorgvuldig om
te gaan met het beschikbare budget. Hierdoor
was het echter niet mogelijk overal een optimale
detailoplossing te realiseren, wat lekkage
in de hand werkte.
In nauw overleg met Bouw- en Woningtoezicht
en de afdeling Monumenten en Archeologie
(M&A) viel het rigoureuze en ingrijpende
besluit al het loodwerk te vervangen. Dit
maakte echter de weg vrij om te bezien hoe de
toren er oorspronkelijk uit had gezien.
Voor iedere Amsterdammer vertegenwoordigt de lichtgrijze torenspits het bekende beeld van de Zuiderkerkstoren. Deze kleurstelling was ontstaan tijdens de restauratie in de jaren tachtig. Met het vervangen van het loodwerk en het verwijderen van de veragen op het natuursteen werd het tevens mogelijk te bezien of dit ook het beeld was dat architect Hendrick de Keyser voor ogen had gehad. Hoewel het niet mogelijk is met zekerheid te bepalen wat de toenmalige kleurstelling is geweest, kon met behulp van historisch beeldmateriaal en kleuronderzoek wel een beredeneerde keuze worden gemaakt, die recht doet aan het bouwkundige geheel. Voorafgaand aan de restauratie werd het beeld van de toren door de eeuwen heen bestudeerd, waarbij al snel de vraag rees of het lood oorspronkelijk geschilderd was geweest.
Uit de diverse onderzoeken blijkt dat er drie kleurfasen zijn te onderscheiden:Fase 1: Het beeld van de toren in 1614
Het natuursteen in het bakstenen basement
en dat van het middendeel waren vermoedelijk
niet beschilderd, maar hadden een lichtgrijze
Bentheimer kleur. De loden spits was in
deze periode niet voorzien van een veraag.
Op het schilderij van Werner van der Valckert
(1620) is op de achtergrond de top van de toren
zichtbaar. Het laat een verdeling zien
waarbij het natuurstenen gedeelte van de spits
in een grijze kleur is weergegeven, terwijl de
loden top zich hier duidelijk in een (donkere)
loodkleur tegen aftekent. Het metselwerk van
het basement is niet afgebeeld. De frontons
boven de uurwerken zijn wat hun kleur betreft
bij het natuurstenen middendeel getrokken.
Daaronder prijken de rode wijzerplaten met
vergulde cijfers en wijzers. De met leien gedekte
dakdelen vormen één geheel met de
loden bekleding van de spits. De vazen zijn wat
hun kleur betreft aangepast aan het omringende
werk.
Aangenomen kan worden dat het schilderij,
zo vlak na de oplevering van de Zuiderkerkstoren,
het beeld geeft dat Hendrick de Keyser
bij de oplevering voor ogen stond.
Fase 2: De toren vanaf circa 1700 t/m 1978
In de loop der tijd raakte het natuursteen van
het middendeel vervuild; het werd donkerder,
waardoor de kleur dichter naar het onbeschilderde
lood trok. Hierdoor is het architectonische
beeld drastisch gewijzigd, waarbij een
tweedeling ontstond tussen het metselwerk
van het basement en de donkere torenspits.
Op fotomateriaal, genomen vlak voor de restauratie
die in 1977 begon, is te zien dat zich
op het loodwerk loodwit heeft ontwikkeld.
Het natuursteen van de eerste omloop is
zwaar vervuild en lijkt bijna zwart. Het natuursteen
in het basement vertoont daarentegen
nog duidelijk sporen van een afwerking in
Bentheimkleur.
Fase 3: De toren vanaf 1978 tot de huidige
restauratie
Het natuurstenen middendeel en de torenspits
zijn in één grijze kleur geschilderd, terwijl
de natuursteenblokken in het metselwerk een
Bentheimer kleur hebben. Dit lichtgrijs lijkt
gebaseerd te zijn op het loodwit dat zich in
eerdere periodes door corrosie op het lood
had ontwikkeld.
In 1978 is een beperkt kleuronderzoek uitgevoerd
en heeft veelvuldig overleg plaatsgevonden tussen diverse partijen, onder wie Henk
Zantkuijl van het bureau Monumentenzorg
en vertegenwoordigers van de Rijksdienst.
Hieruit kwam aangaande het kleurbeeld helaas
geen eenduidige keuze naar voren. Op
het loodwerk werden geen verfsporen aangetroffen
en het natuursteen in het basement is
niet onderzocht, terwijl het bovengelegen natuursteen
volgens de uitkomsten een (licht)
grijze kleur lijkt te hebben gehad.
De toenmalige discussie spitste zich vooral toe
op de keuze van een tijdsbeeld en welke kleurstelling
bij welke bouwperiode paste, waarbij
de meningen sterk uiteen liepen. De perioden
die hierbij werden onderscheiden weken
enigszins af van de fasen die hierboven zijn
beschreven (en uitgangspunt waren voor het
nieuwe kleurbeeld). Naast de zeventiendeeeuwse
toestand, waarbij de gehele toren in
een Bentheimer kleur geschilderd zou zijn
geweest, werd een achttiende-eeuwse periode
onderscheiden, waarbij alleen het natuursteen
tot en met de balustrade van de eerste
omloop Bentheim was geschilderd en de spits
en het achtkantige deel van de toren licht
grijsblauw. Als laatste werd de situatie beschreven
zoals men de toren in 1977 had aangetroffen,
met het gemetselde basement, het sterk
vervuilde natuursteen van het middendeel en
de niet geschilderde loden top.
Men heeft toen gekozen voor de achttiendeeeuwse
toestand, waarbij het lood en het
daaronder gelegen natuursteen in één
licht(bruin)grijze kleur werden geschilderd.
Of deze kleur gerelateerd was aan de toen
aangetroffen kleuren, valt op dit moment niet
te achterhalen. Het natuursteen in het basement
kreeg een crèmachtige Bentheimer
kleur. Hierdoor werd de toren als het ware in
twee delen geknipt, het metselwerken basement
en de torenspits, passende bij fase 2, zoals
hierboven omschreven.
Het onderzoek uit 1978 geeft geen aanleiding
aan te nemen dat het loodwerk geschilderd
was. De keuze om dit toch te doen lijkt
gebaseerd te zijn op een interpretatie van de
diverse verzamelde gegevens. In 1994 is vervolgens
de inmiddels bekende grijze kleur aangebracht,
die afweek van de kleur die uit het
onderzoek van de jaren zeventig naar voren
was gekomen.
![]() |
![]() |
Werner van der Valckert (1620), Laat de kinderen tot mij komen: Michiel Poppen en zijn familie (detail) (Museum Catharijneconvent, Utrecht / foto Ruben de Heer) | De spijkertjes waar de leien hebben gehangen aan de binnenzijde van de toren (foto: W. Schoonenberg) |
Voor de huidige restauratie werden alle gegevens
en eerdere onderzoeken bekeken en geinterpreteerd.
Pieter Vlaardingenbroek, architectuurhistoricus
van M&A, maakte een
overzicht van de kleurstelling door de eeuwen
heen, waarbij de eerder onderscheiden fasen
werden benoemd, en Joseen Tegelaar deed
onderzoek naar historische kleursporen. Uit
het kleursporenonderzoek kwam naar voren
dat er op het loodwerk geen historische veragen
aanwezig waren. De oudste laag, aangetroffen
op het fronton, bestaat waarschijnlijk
uit een loodwithoudende lijnolieverf. Bij het
overgrote deel van het loodwerk is echter
geen aanwijzing gevonden dat dit vóór de
eerste helft van de twintigste eeuw geschilderd
is geweest. Dit werd onderstreept door het
bouwhistorisch onderzoek.
Het schilderen van het lood is bouwkundig
niet noodzakelijk en louter een esthetische
keuze. Lood is van nature een duurzaam product
en kan eeuwenlang meegaan. Hierdoor
was het theoretisch mogelijk dat er nog lood
uit de bouwperiode aanwezig zou zijn. Gezien
de staat van het lood en het aangetroffen
houtbeschot, dat uit 1782 dateerde, is het
oudste nog resterende lood vermoedelijk
echter aangebracht aan het einde van de achttiende
eeuw.
Het natuursteen in het basement heeft naar
wij aannemen altijd een Bentheimer kleur gehad,
of het nu beschilderd was of niet. Gezien
de staat van het natuursteen en het ontbreken
van goede methoden om hierop aangebrachte
verf te verwijderen, is het natuursteen opnieuw
geschilderd. Om een eenduidig architectonisch
geheel te creëren overeenkomstig
het ontwerp van De Keyser zal het natuursteen
van de omloop dezelfde kleur krijgen. De loden
top zal grotendeels zijn loodgrijze uitstraling
behouden. Omdat het lood is gepatineerd,
zal het loodwitlaagje dat daar van
nature op wordt gevormd, zich hier minder
snel manifesteren. Uiteindelijk zal de toren
echter lichter worden. De frontons boven de
uurwerken zullen – net als in het schilderij van
Van der Valckert – dezelfde kleur krijgen als
het onderliggende natuursteen.
Een aardig detail is dat tijdens de restauratie
aan de binnenzijde van de toren, ter hoogte
van de uurwerken, sporen zijn gevonden van
de leien dakbedekking achter de wijzerplaten.
Op het schilderij van Werner van der Valckert
is te zien dat de wijzerplaten oorspronkelijk
los stonden van de achterliggende schuine
dakvlakken, zodat men daarachter langs kon
kijken. Deze delen van het dak waren bekleed
met leien, waarvan nog een klein aantal op
het dakbeschot is achtergebleven. In een latere
fase werden de ruimtes achter de wijzerplaten
gesloten en van een loodbekleding voorzien.
Om dit beeld zoveel mogelijk te
benaderen is besloten om de zijwangen van de
uurwerken gedeeltelijk niet te schilderen,
maar (gepatineerd) lood te laten.
Hiermee wordt het beeld, zoals dat Hendrick
de Keyser voor ogen moet hebben gestaan,
in ere hersteld: een tweedeling waarbij
het basement van metselwerk, het natuurstenen
middendeel en de frontons de basis vormen
van de toren en de met lood en leien
beklede ere spits. Voor velen zal het misschien
even wennen zijn als de toren straks
weer in volle glorie te aanschouwen is, maar
de bouwmeester zelf zal tevreden zijn.
Petra van Diemen
architectuurhistoricus en projectleider
restauratie bij Archivolt architecten
Literatuur
- Pieter Vlaardingenbroek, Notitie over de
Zandstraat 17 (Zuiderkerkstoren, architectuur
en kleur door de eeuwen heen), gemeente
Amsterdam , 25 januari 2017.
- Jan de Heer, Het architectuurloze tijdperk. De
torens van Hendrick de Keyser en de horizon
van Amsterdam / Age without architecture. The
towers of Hendrick de Keyser and the horizon of
Amsterdam, Amsterdam (uitgeverij 1001)
2000.
- Koen Ottenheym, Paul Rosenberg, Niek
Smit, Hendrick de Keyser Architectura Moderna
– Moderne bouwkunst in Amsterdam 1600-
1625, Amsterdam (Sun) 2008.
- G.D. Bom, De Zuiderkerk te Amsterdam, de
eerste nieuwgebouwde kerk der hervorming in
Nederland. Geschiedkundig overzicht van den
bouw van, en den dienst in deze kerk, alsook
van haren toren en haar kerkhof, van 1600 tot
heden, Amsterdam 1911.
- I.H. van Eeghen, 'De wording van de Zuiderkerk'
in: Maandblad Amstelodamum 54
(1958), p. 193-197.
- H. Janse, De Oude kerk te Amsterdam. Bouwgeschiedenis
en restauratie, Zwolle/Zeist 2004.
- E. Neurdenburg, Hendrick de Keyser,
Beeldhouwer en bouwmeester van Amsterdam,
Amsterdam 1930
- 'Torenhaantje Kleur' in: MonumentenGoed,
1995, p. 8.
- H. Zantkuijl, 'Kleur in de architectuur' –
aantekeningen d.d. 11 mei 1979.
Diverse aantekeningen kleuronderzoek
1977/1978, RCE.
- Hallebeek, 'De Zuiderkerk. Verslag van het
onderzoek naar de mogelijke verfresten op
een aantal onderdelen van de toren, bestaande
uit verschillende materialen zoals natuursteen,
lood en ijzer', 15-09-1978 (bijlage 1).
- P.C.M. van Diemen, 'Westerkerk Amsterdam.
Memo kleurbepaling' d.d. 25 september
2014/15 april 2015.
- P.C.M. van Diemen, 'Verkennend architectuurhistorisch
kleurenonderzoek Zuiderkerkstoren
Amsterdam', 27 februari 2017
(Uit: Binnenstad 282/283, juli/augustus/september/oktober 2017)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.