Stadsbeeldprijzen 2001

Voor de monumentenzorgers in Amsterdam, de ambtelijke zowel als de particuliere, was het een gedenkwaardig moment toen op 18 oktober 2001 in de Amstelkerk wethouder Hooijmaijers de eerste stadsbeeldprijzen uitreikte.
Wethouder Hooijmaijers overhandigt de Stadsbeeldprijs 2001 aan Hans 't Mannetje, v.l.n.r. mevr. Beynes-Heijmeijer van Heemstede, wethouder Hooijmaijers, H. 't Mannetje, O. Boers.

Die prijs werd onlangs ingesteld door de Stichting Heijmeijer van Heemstede, als hulde aan iemand die zich bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt voor de instandhouding, verfraaiing of bestudering van het historische stadsbeeld. De prijs bestaat uit een geldbedrag van f 10.000,-- , een oorkonde en een bronzen gietpenning met het portret van Henk Zantkuijl. Als onderwerp voor deze eerste toekenning werd gekozen: de gevelsteen. Dan komen er twee namen naar voren: die van Onno Boers en van Hans 't Mannetje, die beiden de prijs kregen.

Penning met profielportret van Henk Zantkuyl.

Boers is bij uitstek de kenner van de oude gevelstenen, tevens de actieve secretaris van de Vereniging Vrienden van Amsterdamse Gevelstenen. In de eerste tien jaar van haar bestaan heeft de vereniging 150 historische gevelstenen laten restaureren dan wel herplaatsen en bemiddeld bij opdrachten voor nieuwe gevelstenen. 't Mannetje heeft tussen 1968 en '86 in het door hem geleide restauratieatelier Uilenburg talrijke jonge mensen opgeleid in het stijlzuiver ambachtelijk restaureren van gebeeldhouwde bouwfragmenten. Daarnaast ontwikkelde hij een eigen emblematiek van woordspelingen en verwijzingen in nieuwe gevelstenen als een tak van hedendaagse beeldhouwkunst. Zijn oeuvrecatalogus telt nu 147 gevelstenen, waarvan er 62 een plaats hebben in het Amsterdamse stadsbeeld. Door het werk van Onno Boers, Hans 't Mannetje en diens leerlingen is de gevelsteen weer een levend cultuurgoed in Amsterdam.

Onno Boers (links) en Hans 't Mannetje (rechts) ontvangen de Stadsbeeldprijs 2001. Zijn tonen de 'laudatio', het document van de prijstoekenning aan het publiek in de zaal.

Het kunstambacht in 'De Duif'

Voorafgaand aan de prijsuitreiking hield dr. Herman Janse, op het gebied van de houten kapconstructies in Nederland evenzeer befaamd als Onno Boers als het over de gevelstenen gaat, een inleiding over de traditie in de middeleeuwse gilden. Dat de publieke functie van die beroepsgenootschappen in de Franse revolutie werd afgeschaft, gold toen als bevrijding van verouderde dwangvoorschriften. Vrijheid van handel en bedrijf zou algemeen welvaart brengen. Wat daarmee overboord werd gegooid aan ambachtelijk vakmanschap, beroepsethiek, solidariteit tussen vakgenoten en kwaliteitsbesef, werd pas langzamerhand duidelijk. In ons land ligt er een afstand van driekwart eeuw tussen de opheffing van de gilden en de eerste ambachtscholen. In Frankrijk en Duitsland zijn gildentradities blijven bestaan of weer tot leven gekomen. Een daarvan is de "Union Compagnonique les Compagnons de Tour de France des devoirs unis". Enkele van die compagnons hebben meegedaan met de demonstratie kunstzinnig ambacht in 'De Duif' op 21 en 22 oktober. Dat waren beeldhouwers in hout en in steen, dakdekkers die leien monteerden en schrijnwerkers, jonge mensen die geconcentreerd en nauwkeurig een virtuoos vakmanschap toonden. Hun aanwezigheid was een waardevolle aanvulling op die van hun Nederlandse collega's; onder wie de houtsnijder en de steenbeeldhouwer ons goed bekend zijn. Meubelrestauratie, metselen, ornamenteel gipsgietwerk en houtdraaiers waren verder aanwezig. Het interieur van de classicistische kerk stond nog in de steigers, en dat gaf aan het bezig zijn van al die vakmensen een inspirerende werkplaatssfeer. De organisatoren hopen dat onder de bezoekers jonge mensen zijn geweest die hier ontdekt hebben dat het streven naar perfectie in een ambachtelijk handwerk het begrip 'werken' een andere inhoud geeft dan de verplichting om een afgesproken aantal uren achter een p.c.-scherm te zitten met alleen de gedachten aan het salarisstrookje en de vakantie. Werken wordt zo een voldoeninggevende levenstaak, geen drukkende last, een eervol beroep in plaats van een saaie baan. Wij weten allemaal dat het ambacht in de moderne economie nog maar een bescheiden plaats inneemt, maar die ruimte verdient versterking en zij mag niet verloren gaan.

Geurt Brinkgreve

(Uit: Binnenstad 191, december 2001.)

[Toespraak van Dorothy Beynes-Heijmeijer van Heemstede]

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.