Bij de voorplaat

Zandhoek - Geschiedenisles

De telefonische enquête die de redactie van het Historisch Nieuwsblad hield onder leden van de Tweede Kamer, heeft rond de jaarwisseling heel wat rumoer veroorzaakt. Gelukkig voor de boze volks- vertegenwoordigers die zich in hun hemd gezet voelen wegens hun gebrekkige kennis van de vaderlandse geschiedenis, eiste de Elfstedentocht alle aandacht in de kranten, zodat er geen plaats meer over was voor ironische redactionele commentaren.
Zandhoek (foto Maarten Brinkgreve)

Dat wij er maanden later nog eens op terugkomen, vindt zijn oorzaak in de vragen: hoe zouden onze raadsleden het afgebracht hebben bij een enquête over de Amsterdamse geschiedenis, en hoe klinkt onwetendheid dóór in de besluitvorming over enkele actuele zaken?
Het merkwaardigste misschien was de verontwaardiging van de geïnterviewde kamerleden over het feit dat in de publicatie hun namen en hun domme antwoorden werden genoemd; zij hadden verwacht in de anonimiteit te kunnen wegduiken. Waarom? Er zijn toch tal van zaken aan de orde, waarbij niemand zich hoeft te generen, wanneer hij/zij een specialist moet raadplegen? Iedereen kijkt naar de televisie, maar wie kan precies uitleggen, hoe zo'n apparaat werkt?
Voor het ontbreken van de historische kennis, op het niveau dat vóór de Mammoetwet gewoon was in de zesde klas van de lagere school, schaamt men zich - niet ten onrechte. Niet alle 15 vragen behoorden tot de categorie elementaire algemene ontwikkeling. Dat de eerste parlementaire enquête werd gehouden in 1852, over accijns op zout, zal alleen experts in de parlementaire geschiedenis bekend zijn. Maar dat Willem van Oranje in Dokkum werd vermoord of dat de eerste bisschop van Utrecht Alfrink heette, gaat voor een Nederlandse parlementariër toch wel héél ver! Als excuus werd door veel kamerleden aangevoerd dat zij niet geïnteresseerd waren in feiten, maar in "historische ontwikkelingen die je nodig hebt om dingen te begrijpen". Het wordt moeilijk iets te begrijpen van de historische ontwikkelingen in ons land als men niet weet dat de Republiek der Verenigde Provinciën in 1648 door Spanje werd erkend of dat het koning Willem II was die verklaarde "in één nacht van zeer conservatief zeer liberaal" te zijn geworden.

Op de omslag van dit nummer staat een recente foto van de Zandhoek Op deze bladzijde de reproductie van een van de oudste foto's van de Zandhoek, omstreeks 1860 gemaakt door Jacob Olie die op nr. 10 woonde. Er zou een opname bij moeten staan van 50 jaar geleden. Toen waren deze huizen aan de Zandhoek onbewoonbaar verklaarde, gedeeltelijk al dichtgetimmerde krotten, wachtend op een sloopvergunning ten behoeve van de er vlak achter gelegen sigarettenfabriek, de Batco. Op aandringen van de journalist Emeis had de bezettingsburgemeester Voûte die vergunning geweigerd door de panden op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen. Het lag voor de hand dat het wettige stadsbestuur na de bevrijding daarop zou terugkomen. Batco was een voor de werkgelegenheid belangrijk bedrijf. Ook nu klagen de Dienst Ruimtelijke Ordening en de Kamer van Koophandel over het teruglopen van het aantal arbeidsplaatsen in de binnenstad. Zonder belangstelling voor historische feiten en situaties zou het College toen een moderne gevel voor een vergrote Batco-fabriek aan de Zandhoek met dezelfde instemming hebben begroet als ten deel viel aan het project De Kolk, dat een middeleeuws stuk stad weggepoetst heeft, of als de situering van het "zinkende schip" in het Oosterdok, die het laatste stuk van het eens zo glorieuze IJ-front van zijn ruimtelijke werking heeft beroofd.

Aan de Zandhoek gebeurde iets heel anders. In 1953 kocht de architect Wouters nr. 3, het eerste pand aan de zuidkant, restaureerde het en ging er zelf wonen. De Vereniging 'Hendrick de Keyser' sloot daarbij aan en kocht de belendende panden, die ook door Wouters werden gerestaureerd. In Heemschut van april 1955 publiceerde ir. R. Meischke, hoofd van het kort tevoren ingestelde Bureau Monumentenzorg, een gedegen artikel: "Is stadsrestauratie economisch verantwoord?". Meischke ging de bouwkundige en sociale factoren na die in onderlinge samenhang het proces van verkrotting teweegbrengen, en wees op het voor de omgeving genezende effect van stelselmatige restauratie-activiteit in grotere eenheden dan het individuele pand. De Zandhoek was voor hem een soort laboratoriumproef die uitwees dat dáár het medicijn te vinden was voor de ziekteverschijnselen van leegloop en verval die in alle oude stadskernen werden geconstateerd. De Zandhoek is het begin geworden van de herstelbeweging van woonhuismonumenten in Amsterdam.

De Batcofabriek verdween, niet omdat de uitbreiding tot aan de rooilijn Zandhoek geblokkeerd werd, maar omdat het bedrijf verhuisde naar een industrieterrein. Op het Realeneiland verrees een nieuw woonwijkje. Daarvoor werden ook de door de architecten Van Looy en Van Gendt in 1899 en 1903 gebouwde pakhuizen Anna Helena en Prinses Juliana aan de Realengracht gesloopt, ondanks scherpe protesten van bewoners en deskundigen op het gebied van de jongere monumenten. In het koopcontract met de gemeente had Batco zich namelijk verplicht tot sloping, en voor nieuwbouw ter plaatse was een rijksbijdrage toegezegd, kortom: "beleid" zonder kennis van en vooral zonder belangstelling voor historische feiten. Het gezicht van het Realeneiland blijft echter bepaald door de rij gerestaureerde monumenten aan de Zandhoek. Hun aanwezigheid houdt de draad van de geschiedenis vast die doorloopt naar het aanplempen in 1615 van drie eilanden in het moerassige land ten noorden van de zeewerende Haarlemmerdijk. Aan die eilandenformatie zijn de namen verbonden van twee energieke regenten - Jan Gerritz. Bickeren Jacob Reael, de bouwheer van de huizenrij aan de Zandhoek -,aan Jacob Olie die op nr. 10 woonde, de eerste fotograaf van Amsterdam, aan de machinefabriek Jonker, aan de scheepswerven en pakhuizen, ten slotte aan de laboratoriumproef van Meischke, die aantoonde dat onbewoonbaar verklaarde bouwvallen konden worden herschapen tot bijzonder aantrekkelijke woningen. Aan dat herstelproces hebben Hendrick de Keyser, Stadsherstel en Diogenes alle hun bijdrage geleverd. Alles bij elkaar: een geschiedenisles. Om iets van de historische ontwikkeling te begrijpen moet men wel de nodige feiten kennen.

G.B.

(Uit: Binnenstad 162, februari 1997)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.