[Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad]

Oudezijds Voorburgwal 322-324

Zienswijze

Aan het College van Burgemeester
en Wethouders van Amsterdam
p/a de Dienst Binnenstad
Postbus 202
1000 AE Amsterdam

Geacht college,

Van 7 tot en met 20 maart 2002 ligt een plan voor het veranderen, in afwijking van de verleende bouwvergunning, van de bovenste verdiepingen van het pand Oudezijds Voorburgwal 322-324 ter inzage. Namens de Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad meld ik u dat wij ernstig betwijfelen of aan dit plan moet worden meegewerkt. Een machtiging van de vereniging voeg ik bij.
De verandering betreft onder meer het vervangen aan van een aanzienlijk deel van de kap aan de voorzijde door glas, het verplaatsen van de schoorsteen naar buiten, het vergroten en verplaatsen van de dakkapel ter rechterzijde en het doortrekken van de lift naar de kapverdieping. Het pand is ingedeeld in orde 2.
Het is moeilijk om een goed beeld te krijgen van wat er precies gaat gebeuren omdat de beschikbare tekeningen vreemde maatverschillen lijken te vertonen. Uit de geveltekeningen blijkt echter duidelijk dat de schoorsteen en de dakkapel verder naar buiten schuiven en als het ware in het buurhuis indringen. Dat lijkt ons een weinig gelukkige oplossing, ook al ligt de dakkapel in het nieuwe plan nog wat verder van de voorgevel. Voor de schoorsteen geldt dat laatste niet.
Aan de andere zijde van het pand komt het naar boven doorgetrokken lifthuis door de kap heen en dat zal, gezien de ligging van de lift vlak achter de voorgevel, goed zichtbaar zijn. Wij vragen ons af of dat, mede gelet op het feit dat het niet om de hoofdverdieping van de woning gaat, een aanvaardbare ingreep is.
In de derde plaats hebben wij moeite met de verglazing van de kap aan de voorzijde. De achterliggende gedachte begrijpen wij, want de bestaande dakkapel geeft voor een gebruik als werkkamer wel erg weinig licht. De gekozen oplossing is echter uiterst onbevredigend. Het bescheiden veluxraam in het zijdakschild vinden wij niet bezwaarlijk maar de ingreep in het voordakschild tast het beeld van de kap zeer ernstig aan. Een alternatieve oplossing is waarschijnlijk niet zo gemakkelijk te vinden want het plaatsen van veluxramen in het voordakschild zal ook een onaantrekkelijk beeld opleveren. De enige mogelijkheid lijkt het aanbrengen van daklichten. Dat is niet ideaal, maar omdat er via de dakkapel toch ook zicht naar buiten mogelijk blijft lijkt ons dat de enige acceptabele oplossing.
Wij zijn van mening dat op de bovengenoemde punten aan deze wijziging van de bouwvergunning niet moet worden meegewerkt.
Tot zoverre onze zienswijze over dit bouwplan.

Ik grijp graag de gelegenheid aan om een van de punten die hier in het geding is in algemene zin aan de orde te stellen.
Bij andere bouwplannen is het vervangen van dakschilden van mansardekappen en gebroken kappen door glas al eerder aan de orde gekomen. Die vervanging ontmoette bij de welstandscommissie – niet onbegrijpelijk – weinig enthousiasme. Er moet echter worden geconstateerd dat het toepassen op grote schaal van veluxramen in allerlei maten evenmin een goede oplossing is voor de algemene behoefte om kapverdiepingen beter bruikbaar te maken. Het levert vaak een zeer onbevredigend beeld op maar het vindt op zeer grote schaal, legaal of illegaal, plaats en is kennelijk niet tegen te gaan. Dat roept de vraag op of het niet hoog tijd is om actief te gaan zoeken naar oplossingen voor het probleem die esthetisch en cultuurhistorisch wel acceptabel zijn.
Daarbij kan b.v. dankbaar gebruik worden gemaakt van een veelheid aan nieuwe technieken voor en daarmee van mogelijkheden tot de toepassing van glas op een manier, die enerzijds voorziet in de niet te stuiten behoefte en anderzijds de zeer waardevolle kwaliteiten van de historische Amsterdamse binnenstad onverlet laat.
Bescherming door actief mogelijkheden tot aanpassing aan te bieden die ook uit oogpunt van cultuurbehoud acceptabel zijn zou wel eens een groter positief effect kunnen hebben dan de gebruikelijke pogingen om ongewenste ontwikkelingen te keren.
De vraag is wie zoiets zou kunnen entameren. Duidelijk zal zijn dat een project als dit de mogelijkheden van de Vereniging van Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad ver te boven gaat, zowel wat betreft financiën als deskundigheid. Er lijken echter voldoende andere partijen te zijn om zoiets van de grond te krijgen. Ik denk daarbij b.v. aan het Bureau Monumentenzorg Amsterdam, de Amsterdamse Raad voor de Monumentenzorg, de Commissie voor Welstand en Monumenten Amsterdam, de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, de Rijksbouwmeester, het Fonds voor de Architectuur, Architectuur Lokaal en misschien zelfs wel de stichting Arcam, al is die instelling in kringen van onze vereniging natuurlijk enigszins een verdachte partij. De lijst is ongetwijfeld nog aan te vullen.
Wie neemt het initiatief?

Hoogachtend,
namens de Vrienden van
de Amsterdamse Binnenstad,

J. Pinkse

Amsterdam, 15 maart 2002