[Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad]

Elandsgracht 21

Zienswijze

Aan het Dagelijks Bestuur van het
Stadsdeel Amsterdam-Centrum
Postbus 202
1000 AE Amsterdam

Betreft: bouwaanvrage 01-02-0386, monumentenaanvrage 03-02-0174, Elandsgracht 21

Geacht bestuur,

Van 11 tot en met 24 juli liggen bovengenoemde aanvragen voor het perceel Elandsgracht 21 ter inzage. Namens de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad deel ik u mede dat wij ons afvragen of aan dit plan kan worden meegewerkt. De algemene brief waarin de vereniging mij daartoe machtigt is in uw bezit.

De restauratie van het bestaande niet zeer grote monument juichen wij uiteraard toe. Daarmee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het behoud van het waardevolle stadsgezicht. Dat bij die restauratie ook het achterterrein wordt betrokken kunnen wij begrijpen. Het bestemmingsplan biedt ruime bouwmogelijkheden en het erf is door de hoge belendingen sterk ingebouwd. Voor de inventiviteit waarmee voor het achterterrein een bouwplan is ontworpen kunnen we alleen maar waardering hebben. Desondanks vragen wij ons af of de monumentale waarden van het bestaande pand daarmee niet op een onaanvaardbare manier worden aangetast.
Van de straatzijde zal daarvan overigens niet erg veel zijn te merken. Alleen door de gang naast het pand is een deeltje van het nieuwe achterhuis te zien. De voorgevel daarvan wordt bekleed met een rooster van larixlatten dat een bijna grafisch beeld oplevert en dat ook in deze historische omgeving acceptabel lijkt.
Het aanzicht van de achterzijde verandert echter drastisch. Van die zijde wordt ieder zicht op de oorspronkelijk achtergevel van het monument weggevaagd en vervangen door zicht op een gevel bestaande uit moderne glaspuien en terrashekken.
Bovendien wordt op het nieuwe achterhuis een dakterras gemaakt dat door een luchtbrug met het voorhuis wordt verbonden. Dat vormt een aantasting van de oorspronkelijke structuur. Toegegeven moet worden dat het nu aanwezige balkon aan de kapverdieping ook een storend element is. Of de ruimte tussen voor- en achterhuis nog aan hedendaagse normen voldoet is een punt van nadere afweging. Hetzelfde geldt voor de op zichzelf fraai ontworpen lichttoetreding tot de achterruimten in het souterrain en op de bel-etage.
Tenslotte blijft nog de vraag of de ontworpen dakterrassen de privacy van de buren niet in onevenredige mate aantasten.

Alles bijeen lijkt het ons twijfelachtig of aan het plan kan worden meegewerkt, hoezeer wij ook begrip hebben voor de niet optimale bestaande situatie en waardering voor de inventiviteit van het ontwerp.

Hoogachtend,
namens de Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad,

J. Pinkse

Amsterdam, 22 juli 2002