Het koetshuis behoort tot de topmonumenten van de Amsterdamse binnenstad. Het gaat om een koetshuis in de Kerkstraat, waarvan de tuingevel aan de achterzijde de architectonische afsluiting vormt van een grachtenpand aan de Keizersgracht en de daarachter gelegen keurtuin. De attiek van de tuingevel was al eerder verdwenen, maar werd in 1976 opnieuw gesneden door Hans 't Mannetje en Maarten Robert van het restauratieatelier Uilenburg, onder directie van het Bureau Monumentenzorg. De gevel is toen gerestaureerd aan de hand van een schilderij van Hendrik Keun uit 1772, dat wordt bewaard in het Rijksmuseum. Ook het opzetstuk op het daarvoor gelegen tuinhuis keerde terug. Het was zeer te betreuren dat deze restauratie weer ongedaan was gemaakt.
In de Vierde Uitleg van 1662 werd de Kerkstraat aangelegd als dienststraat ter ontsluiting van de achter de grachtenhuizen te bouwen koetshuizen. De panden Keizersgracht 524 en 526 kregen een groot koetshuis aan de Kerkstraat, dat in 1758 werd verbouwd en zijn huidige aanzien kreeg – zoals weergegeven op het schilderij van Hendrik Keun. De tuingevel is een volledig dichte gevel met nissen met beelden van Ceres en Hercules, afgesloten met een kroonlijst met attiek. Het schilderij vormde het voorbeeld voor het gereconstrueerde antiek, bestaande uit een balustrade en een middenverhoging met wapen en kuif.
Voor het koetshuis verrees nog een lager tuinhuis. In het koetshuis bevonden zich boven de stallen twee koetsierswoningen, elk met een eigen zolder met vlieringluik en hijsbalk, aan de voorgevel in de Kerkstraat. De hijsbalken verraden de plaats van de twee achter de voorgevel gelegen zadeldaken. De achtergevel was blind omdat het niet de bedoeling was dat het dienstpersoneel in de grachtentuin kon kijken. De gevel is bovendien de architectonische afsluiting van het hele grachtenhuis-complex.
In de periode 1968-1986 was Hans 't Mannetje (1944-2016) de drijvende kracht achter het restauratieatelier in de Uilenburger synagoge, waar hij talrijke jonge mensen heeft opgeleid in het stijlzuiver ambachtelijk restaureren van gebeeldhouwde bouwfragmenten. Het atelier vervulde in de grote restauratiestroom van de jaren zeventig en tachtig een belangrijke rol bij restauratieprojecten in Amsterdam. Veel verdwenen decoratieve onderdelen keerden in deze periode in het stadsbeeld terug. Het atelier leverde niet alleen een directe bijdrage aan de monumentenzorg, maar ook indirect door de opleiding van ambachtslieden en restauratoren. Toen het restauratieatelier op Uilenburg in 1986 door de gemeente werd opgeheven, verliet Hans 't Mannetje boos en teleurgesteld Amsterdam. De rest van zijn leven heeft hij veel gevelstenen gemaakt die in heel Nederland zijn geplaatst. Hij heeft dit oude ambacht nieuw leven ingeblazen en is vooral bekend door zijn gevelstenen.
In 2021 ontdekte de VVAB dat het attiek verdwenen was. De VVAB heeft toen de gemeente in een brief gewezen op de geheimzinnige verdwijning van het attiek en heeft ook ter plaatse informatie ingewonnen. De VVAB dacht te maken te hebben met een eigenaar die zijn pand slecht onderhoudt, maar die bleek het pand al verkocht te hebben, terwijl de nieuwe eigenaar niet wist dat hij het attiek moest terugplaatsen: een verborgen gebrek dus aan het pand. De VVAB wist contact te leggen met deze nieuwe eigenaar die bereid bleek het attiek te reconstrueren en terug te plaatsen. Dat was geen gemakkelijke en ook een kostbare opgave. Van het afgenomen opzetstuk waren slechts losse en soms rotte onderdelen over. Er is eerst een computermodel van gemaakt. Daarna is het opzetstuk in onderdelen geprint op een 3D-printer die vervolgens aan elkaar gelijmd zijn. Het is dus niet van hout maar van kunststof: het materiaal was afkomstig van oude PET-flessen. Het ontwerp is gecontroleerd en verbeterd door een deskundige bekend met de 18de-eeuwse vormentaal. In het origineel uit 1976 bleken twee handen aanwezig: de ornamentiek links was niet helemaal gelijk aan rechts. Dit is nu gelijkgetrokken. Toch kan de kenner wel zien dat de ornamentiek uit de computer komt, maar dat is vanuit de tuin niet te zien. Kortom, het nieuwe opzetstuk is op een totaal andere manier gemaakt dan dat nog in 1976 gebeurde, door de houtsnijders van het restauratieatelier Uilenburg. Overigens is niet alles van kunststof: de hoekstukken, één van de vazen daarop en de reling van de balustrade zijn origineel, althans van het attiek van Hans 't Mannetje, dat dus ook al een replica was.
Helaas heeft het linkerdeel van de balustrade één baluster te weinig gekregen en staat het linker-hoekstuk daardoor niet exact boven de hoek-liseen van de gevel. Dat komt omdat de goot van het buurpand in de weg zat. Een schoonheidsfoutje, een smet dus op een reconstructie die in meerdere opzichten opmerkelijk genoemd mag worden, ook vanwege de gekozen methodiek waarover in monumentenland het laatste woord nog niet is gezegd. Wat betekent het voor het ambacht van het houtsnijwerk en de toekomst van de monumentenzorg? Is dit de weg die we op moeten gaan? Of is het onvermijdelijk dat we moderne technieken gebruiken? De betrokken adviseur, die houtsnijder is, ondervond naar eigen zeggen dat het productieproces met gebruik van de computer meer ambachtelijk was dan hij had gedacht.
(WS, 27/3/2025)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er is momenteel 1 reactie op dit artikel.
Ongelofelijk wat een verhaal! En fantastisch dat de attiek weer is teruggekeerd. Hulde aan onze vasthoudende secretaris Walther Schoonenberg!
Gr JR
mr Jaap Rehbock 28/3/2025 17:56:15