De zienswijze luidt als volgt.
Aan de Gemeenteraad van Amsterdam
Stadhuis van Amsterdam
Amstel 1
1011 PN Amsterdam
Hooggeachte leden van de gemeenteraad,
Gedateerd 25 oktober 2000 werd ter inzage gelegd uw besluit om een bestemmingplan voor te bereiden voor het Historische stadsfront IJ-oever. Op grond van artikel 6.7 van de Algemene Wet Bestuursrecht kunnen belanghebbenden binnen zes weken een gemotiveerd bezwaarschrift inleveren bij uw Raad. De aan het eind van deze brief genoemde rechtspersonen, waarvan vertegenwoordigers aan het Amsterdam-overleg deelnemen, zijn op grond van hun statuten en hun werkzaamheden belanghebbend in het onderwerp dat door het voorbereidingsbeshlit aan de orde wordt gesteld, namelijk de visuele relatie tussen de thans als stadsgezicht beschermde binnenstad en het IJ. Hun bezwaar geldt niet het feit dat een bestemmingsplan Historisch Stadsfront wordt voorbereid- dat achten zij op zichzelf juist -, maar het in de desbetreffende raadsvoordracht d.d. 5 oktober aangekondigde voornemen om in het nieuwe bestemmingplan de bestuurlijk vastgestelde dan wel in procedure zijnde stedenbouwkundige Programma's van Eisen of bestemmingsplannen voor de onderscheidene deelgebieden van het Historisch Stadsfront, op te nemen en een samenvattende rechtsbasis te geven in het nieuwe plan. Die beleidsvoornemens borduren namelijk voort op het megalomane idee 'Manhattan aan het IJ', waarvoor het toenmalige college zozeer was geporteerd dat bestuurlijke pleidooien voor de ontwikkeling van kantoortorens aan de Zuid-as ongepast werden geacht.
Het masterplan van tien jaar geleden zou, naar de woorden van de directeur DRO, niet
opdringerig, overweldigend, krachtpatserig of veeleisend zijn, maar ontspannen, hectisch,
veelkleurig, humaan en van superieure kwaliteit. Naar onze mening zou realisering tot precies
het omgekeerde resultaat hebben geleid. De stad is daarvoor gespaard gebleven doordat de
financiers er bij nader inzien geen rendement in zagen.
De uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak d.d. 9 juni 1998 waarbij het vroegere
bestemminsplan IJ-oevers werd vernietigd, is de aanleiding tot het onderhavige
voorbereidingsbesluit. Het zou tevens het uitgangspunt moeten zijn voor een fundamentele
herbezinning over de vormgeving van de relatie tussen de stad en het IJ. Daarbij dient de
recente aanwijzing tot beschermd stadsgezicht als een nieuw feit te worden meegewogen. Dit
houdt in dat naast de beschermde status van afzonderlijke panden, grote waarde wordt
toegekend aan de zichtlijnen. Hoe nonchalant met die zichtlijnen in het achter ons liggende
decennium werd omgesprongen tonen de situering van New Metropolis in het Oosterdok en
die van het woningblok dat de Buiten Brouwersstraat visueel afsluit.
Een tweede nieuw feit is het besluit van de staatssecretaris van O.C. en W. en het
gemeentebestuur om het beschermde stadgezicht bij de desbetreffende UNESCO-commissie
in Parijs voor te dragen ter plaatsing op de Werelderfgoedlijst. En van de bij beoordeling van
dergelijk vragen gehanteerde criteria is de handhaving van een bufferzone tussen het
beschermde gebied en de moderne ontwikkelingen daarbuiten, waarvan de schaal en de
vormgeving zozeer constrasteren met die van het beschermde gebied dat daarvan de beleving
van de cultuurhistorische waarden ernstig wordt aangetast.
Een bouwhoogte van zestig meter of meer is langs de Zuid-as in Teleport een normale
zaak. In de zone tussen enerzijds de historische woonhuizenschaal van de Zandhoek en de
gevelrij van de Prins Hendrikkade ten oosten van het Scheepvaarthuis, en anderzijds het IJ,
vormen dergelijke bouwblokken een afsluitende en afwerende muur. Het is niet te verwachten
dat de UNESCO-commissie dat als bufferzone zou accepteren. De in de gemeentelijke
publicaties gebruikte formule dat zodoende "Amsterdam wordt teruggebracht naar het IJ"
heeft hezelfde realiteitsgehalte als de hiervoor geciteerde uitspraak van de directeur DRO in
1989.
De term 'Historisch Stadsfront' is in dit verband misleidend. Het historisch stadsfront langs de zuidelijke IJ-oever is tot omstreeks 1830 toen de Ooster- en Westerdoksdijken werden aangelegd, één der meest indrukwekkende schoonheden van Amsterdam geweest. Honderden prenten, tekeningen en schilderijen brengen dat stadsbeeld in herinnering. De genoemde bebouwing langs de Zandhoek en de Prins Hendrikkade zijn de laatste restanten. De kantoortoren van Wagon Lits tegenover de Haarlemmersluis demonstreert hoe men niet moet omgaan met het waterfront van de oude stad.
In de periode tussen de aanleg van het Noordzeekanaal en de verschuiving van de haven naar
de westzijde van de stad heeft zich een bufferzone tussen de stad en het IJ ontwikkeld, die nu
een nieuwe functionele invulling moet krijgen.
Naar aanleiding van de adviesaanvraag over panden op het Westerdokseiland schreef de Raad
voor Cultuur aan de staatssecretaris van O.C. en W. "De Raad stelt voorop dat, ongeacht de
zelfstandige monumentwaarde van de panden die voor de realisatie van een dergelijk
rigoureus plan gesloopt zouden moeten worden, in dit voor Amsterdam zo kenmerkende
gebied rekening gehouden dient te worden met de historische ontwikkeling daarvan... De
Raad betreurt het dan ook ten zeerste dat in Amsterdam de historische kwaliteiten van het
Westerdokseiland blijkbaar niet of onvoldoende worden (h)erkend."
Hetzelfde geldt, mutatis mutandis, voor andere delen van de grenszone tussen het IJ en de
oude stad. Op sommige punten - bijvoorbeeld Kattenburg op één gereconstrueerde wand na -,
is de herinnering aan de historische aanleg en bebouwing radicaal uitgewist. Dat is de
stedenbouwkundige opvatting van de Weesperstraat. In andere deelgebieden verkeert de
voorbereiding nog in het stadium van het Stedenbouwkundig Programma van Eisen.
Met instemming namen wij kennis van een bericht in Het Parool dat de commissie van bijstand accoord ging met een verlaging van de bouwhoogte tot 24 meter ten westen van het Centraal Station, en dat de omstreden brandweerkazerne in ieder geval gehandhaafd blijft. De 47 meter van het eveneens gehandhaafde PTT-gebouw is echter duidelijk te hoog. Gebouwen van die maat vormen een muur tussen de oude stad en het IJ.
De vertegenwoordigers in het Amsterdam-overleg van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, het Genootschap Amstelodamum, de Bond Heemschut, de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad, het Cuypers Genootschap en de stichting Diogenes dringen er bij uw Raad op aan om de vaststelling van het bestemmingsplan Historisch Stadsfront IJ-oevers e.o. te doen voorafgaan door een grondige studie van de bestaande structuur en bebouwing van het plangebied, ten einde na te gaan welke elementen daarvan geïntegreerd kunnen worden in nieuwe ontwikkelingen. Vóór alles dient naar onze mening door uw Raad te worden vastgesteld dat de maximum hoogte in het plangebied de limiet van dertig meter niet mag overschrijden.
Met de meeste hoogachting teken ik,
namens het Amsterdam Overleg,
drs. M. Jonker, voorzitter
Amsterdam, 30 november 2000
Het Amsterdam Overleg is een samenwerkingsverband van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap - KOG, het Genootschap Amstelodamum, de Bond Heemschut, de Stichting Diogenes, de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad en het Cuypers Genootschap.
(WS, 30/11/2000)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.