De zienswijze luidt als volgt.
Aan het college van Burgemeester
en wethouders van Amsterdam
p/a Dienst Binnenstad
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Geacht college,
Van 13 tot en met 26 december 2001 (één van 6 t/m 19 december) ligt een aantal aanvragen voor aanbouwbalkons op verschillende plaatsen ter inzage. Namens de Vereniging van Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad deel ik u onze zienswijze t.a.v. de in bovengenoemde aanvrage begrepen balkons mee. Een machtiging van de vereniging voeg ik bij.
Wij hebben de aanvragen beoordeeld zowel in relatie tot het pand, waarvoor zij zijn aangevraagd als
in relatie tot de omgeving. Zowel de indeling op de waarderingskaart van de betreffende panden als
de gaafheid van de betrokken gevelwanden zijn daarbij in beschouwing genomen.
Ons algemene uitgangspunt blijft vanzelfsprekend dat de karakteristiek van de Amsterdamse
binnenstad niet mag worden aangetast. Een van de kenmerken van de Amsterdamse gevelwanden is hun
vlakke karakter. Dat is niet overal gaaf bewaard gebleven. Waar dat nog wel het geval is en waar deze
gevelwanden sterk beeldbepalend zijn moet naar ons oordeel van aanbouwbalkons worden afgezien.
In het algemeen betekent dit dat grachtenwanden niet voor het aanbrengen van balkons, in welke
vorm dan ook, in aanmerking komen. Voor andere gevelwanden zal dat van geval tot geval moeten
worden beoordeeld.
Wat betreft de individuele panden is de inschaling van het pand op de waarderingskaart en het al dan
niet aangeduid zijn als onderdeel van een ensemble een belangrijk criterium.
Zoals bij de behandeling van deze materie in de raadscommissie en de raad is opgemerkt is het
noodzakelijk nadere criteria voor toetsing te ontwikkelen om een ad hoc beleid te voorkomen. Wij
stellen voor om bij iedere aanvraag te bepalen of er algemene conclusies kunnen worden getrokken en
als dat het geval is die conclusies ook vast te leggen en bij volgende aanvragen te gebruiken M.n.
t.a.v. de gevelwanden is dat noodzakelijk en heel goed mogelijk. Na verloop van tijd moet een
dekkend en voor de burger toegankelijk toetsingskader beschikbaar zijn.
Om misverstand te voorkomen merken wij op dat ook in situaties, waar een balkon niet ten principale
hoeft te worden afgewezen, de beoordeling van een aangevraagd balkon toch tot een negatieve
conclusie kan leiden als dit balkon het betreffende pand op een niet aanvaardbare wijze aantast.
Wat betreft de individuele panden kan in algemene zin worden gesteld dat bij orde 1 panden een
balkon vrijwel nooit aanvaardbaar zal zijn, dat bij orde 2 panden aanvaardbaarheid niet voor de hand ligt,
maar niet onmogelijk is, en dat bij de overige panden geen algemeen standpunt mogelijk is.
Bij de hieronder volgende pandsgewijze beoordeling zullen wij wat betreft de gevelwanden aangeven
of naar ons oordeel een algemene conclusie wenselijk is.
De aanvrage betreft 7 balkons aan een nieuwbouwpand t.p.v. al aanwezige Franse balkons. Het gaat
om een complex dat door een latere verbouwing zijn symmetrie al heeft verloren en dat een gevel
heeft die, ondanks de Franse balkons, een zeer vlakke indruk maakt door het ontbreken van een
goede gevelbeëindiging en door het deels in het gevelvlak liggen van de kozijnen. Architectonisch
lijkt er zeer weinig bezwaar tegen deze balkons te bestaan.
De gevelwand wordt gekenmerkt door in het algemeen nogal grootschalige bebouwing die wat
verderop al van een aanzienlijk aantal aanbouwbalkons is voorzien. In deze situatie lijkt er wat
betreft bouwplan en omgeving geen reden medewerking aan de aangevraagde balkons te weigeren.
Als algemene conclusie kan worden getrokken dat balkons in deze gevelwand van de
Egelantiersgracht bespreekbaar zijn. Om misverstand te voorkomen: hiermee wordt geen uitspraak gedaan over
de tegenoverliggende gevelwand.
Aangevraagd is een balkon op 1e verdieping aan rechterzijde van een dubbelpand, ingedeeld in orde
2 en aangemerkt als ensemble. Zonder het op de fotomontage al aangegeven linkerbalkon op
dezelfde verdieping is dit zeker onaanvaardbaar. Ook als dat wel aangevraagd zou zijn moet echer worden
geconstateerd dat het balkon stilistisch niet past bij de, afgezien van de topverdieping, gave
voorgevel.
Franse balkons zijn aanwezig als gevolg van de vroeger ter plaatse aanwezige klapluiken. Er zijn
daarom geen geveldoorbrekingen nodig. Uit architectonisch oogpunt nu onaanvaardbaar, bij
verdubbeling zeer twijfelachtig.
Deze gevelwand van de Bloemgracht is geheel vlak, afgezien van een erker aan andere hoek. Uit dat
oogpunt is medewerking ongewenst. Dat geldt qua beeld voor de hele Bloemgracht. Dat beeld
verdient te worden gehandhaafd. Conclusie: afwijzen en tegelijk uitspreken dat balkons aan de voorzijde
voor de Bloemgracht niet aanvaardbaar zijn.
Het betreft een 19e-eeuws pand met op de verdiepingen even grote ramen, ingedeeld in orde 2, met
een verknoeide deels terugliggende onderpui. Of er een gevelaantasting nodig is wordt niet duidelijk;
de montage suggereert dat het niet het geval is, de doorsnede dat het wel het geval is. Zelfs op de
waarschijnlijk onjuiste montage valt het balkon enigszins over de puibalk heen, vermoedelijk zal dat in
werkelijkheid sterker het geval zijn. In het totaal van de gevel op de verdiepingen is een balkon in het
midden niet onaanvaardbaar, maar de relatie met de asymmetrische pui is heel onbevredigend.
De gevelwand van dit deel van de Prinsengracht is vrijwel helemaal vlak. Alleen in de directe nabijheid
van dit balkon zijn twee erkers aanwezig. De foto laat ook de verstorende werking van het
terrasscherm op de hoek zien.
De aantasting van de gevelwand en het onharmonische nieuwe gevelbeeld leiden tot afwijzing van de
aanvraag. Voor deze gevelwand van de Prinsengracht moeten balkons ten principale worden
afgewezen.
Het gaat om een dubbelpand uit 1883, ingedeeld in orde 2 en aangemerkt als ensemble, waar aan de
rechterkant op de eerste verdieping al een balkon (legaal?) aanwezig is. Het pand heeft ramen van
gelijke hoogte op alle verdiepingen. Op de tweede verdieping recht boven het al bestaande balkon
wordt nu een tweede gevraagd. Uitbreken van de gevel is noodzakelijk en de strikt symmetrische
karakteristieke gevel van het dubbelpand wordt verder aangetast. Architectonisch niet aan te bevelen.
De gevelwand aan de Prinsengracht is nagenoeg vlak, afgezien van twee erkers direct bij de
Vijzelstraat. Ook uit dat oogpunt is de aanvraag af te wijzen omdat deze karakteristiek behouden
moet blijven.
Dat laatste ware in algemene zin vast te leggen.
De panden 13 en 15 zijn één vrij modern dubbelpand (orde 2), maar met totaal verschillende onderpuien. Op 15 is op de eerste verdieping al een aanbouwbalkon aanwezig, op nummer 13 wordt er nu
een gevraagd op de derde verdieping. In beide gevallen gaat het om de middentravee. De gevel wordt
niet uitgebroken. Architectonisch lijkt het plan door de aantasting van de symmetrische opbouw van de
gevel van de bovenverdiepingen twijfelachtig.
De gevelwand van dit deel en deze zijde van de Nieuwe Prinsengracht is vlak. m.u.v. een
balkonachtige uitbouw boven een deuromlijsting ca. 50 m verder. Op nummer 11 is een Frans balkon
aanwezig. De hoekbebouwing bij de Weesperstraat is van geheel andere aard, maar ook vlak. Uit
dat oogpunt verdient medewerking aan dit balkon geen medewerking. Wel medewerken kan een
aanzienlijke onwenselijke verandering van het karakter van deze gevelwand inleiden.
De vraag is gewettigd in hoeverre de overzijde van de Prinsengracht moet worden meegewogen. De
gevelwand aan de overzijde wordt ongeveer ter hoogte van dit pand onderbroken door de
Onbekende Gracht en de uitbreiding van Carré en is verder gekenmerkt door een groot aantal bij de bouwstijl
passende balkons. De bebouwing aan de overzijde van de Nieuwe Prinsengracht heeft een volkomen
ander karakter dan die aan de oneven zijde en een relatie kan niet worden gelegd. Eerder gaven wij
bovendien al aan dat wij van oordeel zijn dat ieder gevelwand op zichzelf moet worden bekeken, en
dat geldt zeker voor de grachtenwanden.
E.e.a. betekent dat de aanvraag op beide toetsingscriteria negatief wordt beoordeeld en onzes inziens
moet worden afgewezen.
Als in afwijking van onze visie uit overwegingen samenhangend met de beoordeling op niveau van het
pand toch positief wordt beschikt mag dat naar ons oordeel niet betekenen dat balkons aan de
voorgevel voor dit gedeelte van de Nieuwe Prinsengracht altijd aanvaardbaar zijn. De huidige
gevelwand-karakteristiek verlangt in het algemeen een grote terughoudendheid. Dat ware vast te leggen.
Het betreft een pand in orde 2, waarvan de gevel ter plaatse van het aangevraagde balkon op de eerste verdieping is aangetast door een Frans balkon en de daarvoor aangebrachte verandering van het raam in een bovenmaatse deur. Het aangevraagde balkon zou die aantasting enigszins maskeren en lijkt in dat opzicht aanvaardbaar. De monumentale/stedenbouwkundige waarde van dit deel van de Egelantiersgracht is groot, dit in tegenstelling tot het bij de eerste aanvrage genoemde deel.. De gevelwand is vlak, m.u.v. de erker op de hoek. Aantasting van het karakter van de gevelwand is ongewenst. Uit dit oogpunt ware geen medewerking te verlenen. Op dit deel van de Egelantiersgracht dienen balkons aan de voorzijde te worden uitgesloten.
Een balkon wordt gevraagd op de eerste verdieping van een nagenoeg symmetrisch donker geschilderd pand, ingedeeld in orde 2. Op de tweede verdieping is al een aanbouwbalkon (legaal?) aanwezig. Er is al een Frans balkon aanwezig, zodat een extra geveldoorbreking niet nodig is. Het pand is overvloedig voorzien van markiezen. Architectonisch lijkt er geen groot bezwaar tegen een tweede balkon te bestaan. De gevelwand is zeer gedifferentieerd. Twee huizen verder ter rechterzijde is een balkon aanwezig, voor het overige is de gevelwand vlak. Door zijn zeer sterke gevarieerdheid, wat betreft ouderdom en bouwstijl, en door de geringe omvang van de gevelwand en de vrije ligging aan het Amstelveld lijkt er stedenbouwkundig evenmin veel aanleiding te zijn voor bezwaar,. Deze gevelwand van het Amstelveld komt naar onze mening voor vrijstellingen voor balkons aan de voorzijde in aanmerking, mits aansluitend bij het karakter van de panden en daarmee de architectonische variatie in stand houdend.
Tenslotte willen wij nog twee algemene opmerkingen maken.
Het kan in principe niet zo zijn dat illegaal aangebrachte balkons nu als argument worden gebruikt om
meer balkons toe te staan. Dat zou een premie op wetsovertredingen betekenen met als gevolg een
aantasting van het stadsgezicht op basis daarvan.
In de tweede plaats wijzen wij op de vervlakkende werking die deze balkons, hoe vreemd dat ook
moge klinken, op het stadsbeeld kunnen hebben. Het stadsbeeld in de Amsterdamse binnenstad is
immers in zijn gedetailleerdheid zeer gevarieerd. Het op grote schaal verschijnen van deze
confectiebalkons doet aan die gevarieerdheid ernstig afbreuk. Bij toepassing op grote schaal is ook
een typologische variatie in balkons absoluut noodzakelijk, zij het uiteraard niet bij een individueel
pand.
Wij verzoeken u het bovenstaande bij uw besluitvorming te betrekken en wij dringen er met klem op
aan om systematisch criteria voor toetsing als hierboven bedoeld vast te leggen.
Hoogachtend,
namens de Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad,
J. Pinkse
Amsterdam, 18 december 2001
(WS, 18/12/2001)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.