De zienswijze luidt als volgt.
Aan het college van Burgemeester
en wethouders van Amsterdam
p/a Dienst Binnenstad
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Geacht college,
Bij brief van 3 augustus 2001 heb ik u namens de Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad een zienswijze gezonden inzake bovengenoemd bouwplan. Op 25 oktober is er een informatiebijeenkomst over het plan geweest. Daar is de mogelijkheid aangegeven binnen een week nog nader te reageren. Van die gelegenheid maak ik graag gebruik om aanvullend op de eerdere zienswijze nog enkele punten aan de orde te stellen.
Tijdens de bijeenkomst bleek dat het voorliggende gebouw inmiddels geheel tot woningen was, c.q.
zou worden verbouwd. In totaal zou het gaan om 33 woningen, waarmee het plan zou voldoen aan de
parkeernormen.
Tevens bleek echter dat de aanvraag werd gedaan door een ontwikkelaar namens de eigenaar van de
grond. Die eigenaar is niet de Vereniging van Eigenaren van het complex maar een van de bewoners
privé. Bovendien meldde iemand nog dat ook Keizergsgracht 361 bij de aanvrage moest worden
betrokken. Hoeveel bewoners van
Keizersgracht 369 en 371 daadwerkelijk van de parkeergarage
gebruik willen maken bleef geheel in het duister.
Met deze informatie wordt het zeer de vraag of de bouwaanvraag inderdaad voldoet aan de
parkeernorm. Er is immers geen enkele formele koppeling aan het voorliggende pand.
Een tweede punt van aandacht vormt de procedure. Tijdens de bijeenkomst werd laconiek gemeld dat u gebruik wilt maken van de vrijstellingsmogelijkheid opgenomen in de Verordening Oude Stad. Dit ondanks het feit dat in een eerdere procedure parkeren op deze plaats tot in hoogste instantie is afgewezen. Juridisch is uw voornemen wellicht te verdedigen, maar bestuurlijk lijkt ons dat buitengewoon ongewenst. Daarbij komt dat in het in procedure zijnde bestemmingsplan parkeren weliswaar niet onmogelijk wordt gemaakt maar wordt gebonden aan een wijzigingsbevoegdheid door de gemeenteraad. Het lijkt ons t.o.v. de gemeenteraad zeer onzorgvuldig om lopende de bestemmingsplanprocedure een oude vrijstellingsbepaling uit de kast te halen. Dat temeer omdat er geen klemmende noodzaak lijkt te zijn om het onderhavige bouwplan vooruitlopend op het moment, waarop het nieuwe bestemmingsplan rechtskracht verkrijgt, te realiseren.
Gehoord wat er op de informatiebijeenkomst is gezegd menen wij met nog meer grond het meewerken aan deze bouwaanvraag te moeten ontraden.
Hoogachtend, namens de Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad,
J. Pinkse
Amsterdam, 29 oktober 2001
(WS, 29/10/2001)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.