Het bezwaarschrift luidt als volgt.
Aan: Dagelijks Bestuur stadsdeel Amsterdam-Centrum
Postbus 202
1001 AE Amsterdam
Betreft: Vervangingsvergunning 249 BBA 2003, woonboot t/o Keizersgracht 63
Geachte dames/ Mijne heren,
De Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad maakt bezwaar m.b.t. uw Besluit gedateerd 30 januari 2003 tot het verlenen van een vervangingsvergunning no. 3425 BBA 2002 om een woonboot 'Orion', gelegen aan de Keizersgracht t/o 63 te vervangen door een woonvaartuig 'Orion 2'.
Op 3 januari 2003 werd u onze zienswijze toegezonden en we moeten helaas constateren dat u geen aanleiding heeft gevonden de zienswijze te volgen. Wij zijn dientengevolge genoodzaakt u dit bezwaarschrift te doen toekomen.
Verwezen wordt naar het vigerende Bestemmingsplan Westelijke Grachtengordel 2000, van toepassing voor dit deel van de binnenstad. Opmerkelijk moet worden geacht dat u het niet in het kader van een toetsing heeft opgenomen, terwijl juist in vastgestelde bestemmingsplannen rechten en plichten van zowel de Overheid als de Burger zijn vastgelegd.
Het verlenen van een vervangingsvergunning zal moeten worden beoordeeld op basis van art. 3 lid 1 van de
vervangingsrichtlijnen 1996 Gemeenteblad afdeling 3 volgnummer 35 verschenen op 12 juni 1996, luidend:
“Een vergunning voor de vervanging van een woonboot wordt slechts verleend, indien ter plaatse voldoende ruimte
beschikbaar is voor de vervangende woonboot”. Er is echter niet getoetst of ter plaatse voldoende ruimte
beschikbaar is voor de vervangende woonboot.
De mogelijke strijdigheid met het betreffende vigerend bestemmingsplan is door u niet onderzocht en daarom maken
wij bezwaar tegen het feit dat blijkbaar is volstaan met uitsluitend een door u uitgevoerde nautische toets en een
advies van de Welstandscommissie.
Gezien het feit dat de toetsing aan het vigerende bestemmingsplan niet heeft plaatsgevonden, kan de vervangingsvergunning niet worden verleend.
Ad.1A. Een vigerend bestemmingsplan is niet imperatief.
Opmerking:
Volgens het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal moet onder imperatief worden verstaan:
"hiervan kan niet worden afgeweken, ook niet met goedkeuring van alle partijen".
Uw woordgebruik is misleidend en onjuist: de gemeente is in beginsel gehouden te besluiten conform het
vigerende bestemmingsplan.
Ad.1B. Verordening en bestemmingsplan zijn naast elkaar van toepassing.
Opmerking:
Deze redenering kan onmogelijk in stand blijven.
Uit uw stelling name zou kunnen worden geconcludeerd dat daar waar het de Overheid past, deze de
verordening dan wel het bestemmingsplan van toepassing kan verklaren.
De verordening dient te worden getoetst aan het vastgestelde bestemmingsplan.
Door Burgemeester en Wethouders van Amsterdam zijn bij besluit van 17 maart 1999, nr. 90 Beleidsregels
uit het Evaluatierapport van de Nota Amsterdam te water, Gemeenteblad 1999 afd. 3 volgnummer 57
vastgesteld.
Onder punt 3 blijkt dat de vervanging van een woonboot aan een overduidelijke grens is gebonden.
Punt 3. Een aanvraag voor vervanging of verbouwing van een woonboot kan alleen positief worden bejegend, indien de betrokken
ligplaats voldoende ruimte biedt.
Het bestemmingsplan voorziet niet in de voorgestane uitbreiding van de ligplaats.
Ad.1C. De locatie is bestemd voor ligplaats voor woonschepen. De maatvoering van het schip is niet relevant.
Opmerking:
In het oude bestemmingsplan Westelijke Grachtengordel goedgekeurd RvS 30-01-1990 is de methodiek
van het accepteren van woonboten op de plankaart aangegeven met een doorgaande strook langs
de walkant met een resterende doorvaart in de gracht van 15,00 meter breedte (Bijlage I).
Bij het vaststellen van het thans vigerende bestemmingsplan Westelijke Grachtengordel 2000 is deze
methode verlaten en zijn alle woonboten en/of schepen geïnventariseerd en zijn als zodanig in aantallen en
afmetingen op de plankaart geplaatst.
Hiermede werd beoogd een status-quo op het water tot stand te brengen en vervolgens op basis van
de wettelijk voorgeschreven procedures te komen tot de vaststelling van een facetbestemmingsplan voor het
Water van de Binnenstad.
Thans is op de plankaart van het vigerende bestemmingsplan, in tegenstelling tot het oude, duidelijk
aangegeven welke betreffende gebieden OPENBAAR zijn en mogen niet worden bezet of ingenomen
worden door grotere en/of lange woonboten.
Voor de afmetingen van de bestemming “waterweg / gracht” en daarmede de afbakening van het openbaar
gebied verwijzen wij u met extra aandacht naar art. 2 “Wijze van meten” lid 5 van de voorschriften in het
bestemmingsplan Westelijke Grachtengordel 2000 t.w:
Punt 2.5. De begrenzing van bestemmingen, voor zover niet op de plankaart in maten vastgelegd, wordt vastgesteld door middel
van meting op de plankaart met een nauwkeurigheidsgraad van 1 meter.
Nu een vergunning is verleend voor een woonboot met een lengte van 21 meter (waar de oorspronkelijke en
in het bestemmingsplan Grachtengordel 2000 opgenomen lengte van 14 meter betrof) is er sprake van een
overschrijding van de door de gemeente vastgestelde afmetingen.
Ter adstructie brengen wij u nog een aantal uitspraken van de zijde van de Dienst Binnenstad in de
procedure bij de totstandkoming van het betreffende bestemmingsplan onder uw aandacht.
Het ontwerpbestemmingsplan Westelijke Grachtengordel 2000 werd op de informatieavond van
30 november 1999 en de inspraakavond van 25 januari 2000 door de toenmalige Dienst Binnenstad
Amsterdam nader toegelicht. Ook werden vragen beantwoord.
Toelichting door DBA en beantwoording vragen op 30 november 1999:
‘’Het bestemmingsplan geeft voor de bestemming water aan waar steigers en woonboten liggen.
Dit alles in afwachting van het door de Dienst Binnenwaterbeheer op te stellen plan voor het water.
Het plan zal vertaald worden in een facetbestemmingsplan dat zal gelden voor het water in alle vernieuwde
en nog te vernieuwen bestemmingsplannen in de binnenstad”.
Vraag 14: Men wil dat het water in het bestemmingsplan wordt opgenomen!
Vraag 16: Wat is er geregeld met betrekking tot woonschepen en hun toekomst?
Vraag 18: Is de hoogte van woonboten vastgesteld?
Vraag 19: Wordt er onderscheid gemaakt tussen bungalowwoonboten en echte (historische) boten?
Deze vragen zijn gebundeld tot een (1) antwoord:
De Dienst Binnenwaterbeheer maakt voor de gehele binnenstad een gebruiksplan voor het water waarin
alles m.b.t. het water, zoals ligplaatsen voor schepen, steigers, etc. is geregeld en niet alleen vanuit nautisch
oogpunt maar ook vanuit ruimtelijk en monumentaal oogpunt.
Over dit plan zal maatschappelijk overleg plaatsvinden en uiteindelijk bestuurlijk worden vastgesteld. Daarna
zal dat gebruiksplan voor het water vertaald worden in een zogenaamd facetbestemmingsplan waarin dat
juridisch-planologisch is vertaald. Op deze wijze denken wij te voorkomen dat over het watergebruik
eindeloos tussen verschillende gebieden in de binnenstad wordt gediscussieerd. Tevens kan op deze wijze
een goede afweging tussen de verschillende belangen m.b.t. het water plaats vinden.
Toelichting door DBA en beantwoording vragen op 25 januari 2000
Het bestemmingsplan geeft voor de bestemming water aan waar steigers en woonboten liggen.
Dit alles in afwachting van het door de dienst Binnenwaterbeheer op te stellen plan voor het water.
Het plan zal vertaald worden in een facetbestemmingsplan dat zal gelden voor het water in alle vernieuwde
en nog te vernieuwen bestemmingsplannen in de binnenstad.
Vraag 34: Zijn alleen huidige steigers en woonboten ingetekend of is ook een voorschot genomen enz.
Antwoord 34:
Er is geen voorschot genomen….. , alleen huidige situatie is op de plankaart ingetekend.
Vraag 38: Het facetbestemmingsplan voor het water zal niet in werking treden voordat het nieuwe
bestemmingsplan Westelijke Grachtengordel in werking treedt. Daardoor ontstaat er een vacuüm
en is er geen bescherming enz.
Antwoord 38:
Wat betreft de bescherming tussendoor: alleen de huidige situatie is op papier gezet. In de tussentijd vindt er
geen uitbreiding plaats enz.
Ad.2. Toepassing van de Richtlijnen
Opmerking:
Het is niet uitgesloten dat vervangende woonboten passen binnen vastgestelde vervangingsrichtlijnen.
Dit mag niet leiden tot privatisering van de reeds vastgestelde openbare ruimte.
Ad.3A. Het gebruik van het water
Opmerking:
Op die momenten dat het water voor onbepaalde tijd gaat worden gebruikt voor Wonen op het Water
middels woonboten en/of woonschepen, zou dit betekenen dat hiermede ieder ander gebruik van het water
wordt beperkt en aldus niet in overeenstemming is met de bestemming “waterweg / gracht’’zoals op de
plankaart is aangegeven.
Ad.3B. Conserverend karakter betreft uitsluitend het aantal woonboten
Opmerking:
Zoals uiteengezet onder de reactie ad.1C is in het vigerende bestemmingsplan de omvang van het openbaar
water weergegeven. Een inkrimping van deze ruimte door vergroting van het oppervlakte middels een
permanente ligplaats voor een woonschip is strijdig met het vastgestelde bestemmingsplan en met het
uitgangspunt dat het bestemmingsplan een status-quo weergeeft en dat het bestemmingsplan een
conserverend karakter heeft.
Enerzijds is het juist dat u stelt dat het aantal woonboten is vastgelegd. Anderzijds is hiermee tevens het
oppervlak van de openbare ruimte "waterweg / gracht" bepaald. Uw toets hieromtrent ontbreekt in de
onderhavige vergunning.
Ad.4. Integrale afweging
Opmerking:
Bij relevante belangen in een integrale afweging, zoals de ordening tot gebruik van het water, dienen zeker
de direct betrokken walbewoners te worden betrokken en zullen zij moeten worden gehoord.
Dit is op geen enkele wijze gebeurd. De gemaakte belangen afweging is daarmee volstrekt onvoldoende.
Daar waar door de walbewoners miljoenen euro’s zijn geïnvesteerd voor de restauratie / renovatie van de
grachtenpanden tot op een niveau van grote monumentale waarde en een bijdrage is geleverd aan de status
van de binnenstad als beschermd stadsgezicht dienen ook deze direct betrokkenen tenminste te worden
gehoord.
Ad.5. Recht van 'vrij' uitzicht
Opmerking:
Sprekende over de compacte stad is het des te meer van groot belang de bestaande open ruimte te
handhaven. Het vigerende bestemmingsplan heeft hiertoe de gebieden aangewezen die als openbare ruimte
"waterweg / gracht" zijn aangewezen. Uw uitdrukking “Er bestaat in ons land niet zoiets als een recht op vrij
uitzicht’’ is gechargeerd en niet ter zake.
Ad.6. Termijn van bekendmaking
Opmerking:
De kennisgeving is gepubliceerd in de Echo en het Amsterdams Stadsblad van 18 december 2002.
Een zienswijze kon worden ingediend van woensdag 18 december 2002 t/m vrijdag 03 januari 2003
Gezien het feit dat de bladen op z’n vroegst in de avond c.q. de volgende dag werden bezorgd, blijken in
deze periode slechts zes werkdagen beschikbaar te zijn geweest voor beoordeling van de ter inzage
gelegde stukken.
Voor velen was de vakantieperiode van zaterdag 21 december 2002 t/m zondag 5 januari 2003.
Wanneer desondanks op maandag 23 december 2002 het Voorlichtingscentrum van stadsdeel Amsterdam-
Centrum werd bezocht om de betreffende stukken in te zien, was geen dossier aanwezig en werd verwezen
naar de dienst Binnenwaterbeheer Amsterdam aan de Weesperzijde 77.
Ook hier moest worden geconstateerd dat geen dossier aanwezig was. Na enig aandringen werd door een
behulpzame ambtenaar van BBA de nodige informatie verstrekt.
Het blijft uiterst pijnlijk te moeten vaststellen dat de zorgvuldigheid bij de dienst Binnenwaterbeheer
Amsterdam te wensen overlaat en dat de Burger veel extra tijd nodig heeft relevante gepubliceerde
gegevens ter inzage te verkrijgen. Er is derhalve te weinig gelegenheid gegeven voor de inzage.
Uw beantwoording ten aanzien van de termijn van inzage is uiterst vaag en geeft geen enkele reden te veronderstellen dat op korte termijn enige verbetering in uw werkwijze zal ontstaan. Wij doen echter een dringend verzoek af te stappen van de blijkbaar algemeen gangbare werkwijze van de overheid zoals vermeld in het Tijdschrift voor Amsterdams Woonbeleid NUL20 van januari 2003, een uitgave onder verantwoording van o.a. de Dienst Wonen en de stadsdelen:
Een dergelijke werkwijze is niet verenigbaar met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
De betreffende vergunning behelst het vervangen van de bestaande woonboot oppervlakte 14,00*4,30 m2 voor een
nieuwe woonboot met een oppervlakte 21,00*4,30 m2.
Dientengevolge zal circa 7,00*4,30 = 30 m2 van de openbare ruimte, het water, worden geprivatiseerd en is in
volsterkte tegenspraak met het vastgestelde bestemmingsplan en de hieraan ten grondslag liggende voorbereidende
stukken.
Een zorgvuldige belangenafweging heeft onvoldoende plaatsgevonden.
Wij maken bezwaar tegen de verleende vervangingsvergunning en verzoeken u de oorspronkelijke situatie t/o
Keizersgracht 63 terug te brengen.
Namens de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad,
Hoogachtend,
Walther Schoonenberg, voorzitter
Hendrik Kaptein, secretaris
Amsterdam, 12 maart 2003
Bijlage: Deelplattegrond van de plankaart behorende bij het vigerend bestemmingsplan Westelijke Grachtengordel 2000 en de overeenkomstige situatie op de plankaart van het oude bestemmingsplan RvS 30-01-1990.
(WS, 12/3/2003)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.