Hoorcommissie bouwplannen 27 augustus 2002

Fokke Simonszstraat 72-74 / Lijnbaansgracht 365-372

Op 27 augustus 2002 vond een hoorzitting plaats waar Herman Pinkse namens de VVAB sprak om de zienswijze van de vereniging tegen het schokkende bouwplan in de Fokke Simonszstraat toe te lichten.

De mondelinge toelichting luidde als volgt.

Het onderstaande is bedoeld als aanvulling op de drie brieven van onze vereniging, niet als vervanging daarvan.
Ter bespreking staan zowel het bouwplan als de uitwerking aangezien een uitwerking een op een concreet bouwplan toegesneden verbijzondering van het bestemmingsplan is.

Deze uitwerking van het oude bestemmingsplan is niet mogelijk omdat de uitwerking niet voldoet aan de uitwerkingsregels en aan het vastgestelde SPvE.
Nu nog een uitwerking vaststellen terwijl eerdaags de uitspraak van G.S, over het in procedure zijnde bestemmingsplan valt te verwachten is overigens buitengewoon onelegant.
Toetsing aan het nieuwe bestemmingsplan is in ieder geval materieel voor de hand liggend.
Het SPvE en de beschrijving in hoofdlijnen in artikel 3 van het nieuwe bestemmingsplan geven duidelijk aan dat er geen scherpe grens is tussen stedenbouw en welstand. Dit geldt binnen een beschermd stadsgezicht in nog sterkere mate. Alle zaken waartegen bezwaar bestaat komen overigens in het bestemmingsplan en het oudere SPvE aan de orde.

Onze bezwaren zijn in de drie brieven uitgebreid verwoord. Samengevat in hoofdpunten:

  • het plan voldoet noch aan de uitwerkingsregels van het oude bestemmingsplan, noch aan de door het nieuwe bestemmingsplan gestelde eisen en al evenmin aan het eerder voor de uitwerking vastgestelde en in hoofdlijnen met het nieuwe bestemmingsplan overeenstemmende SPvE
  • maat en schaal van het plan passen niet in de karakteristiek van het stadsbeeld
  • de gevel aan de F.Simonszstraat is in strijd met de expliciet aan een straatgevels in de binnenstad gestelde eisen en in deze vorm absoluut onaanvaardbaar
  • de gebreken zijn structureel want het ontwerp in zijn huidige opzet kan geen acceptabele oplossing bieden voor de problematiek van een gebouw met twee straatgevels
  • het welstandsadvies moet door het dagelijks bestuur ter zijde worden gelegd omdat de commissie zich expliciet niet heeft gehouden aan de haar door de wet en de gemeenteraad gegeven opdracht en omdat de beoordeling van de commissie zowel intern als extern inconsistent is
  • het gemeentebestuur/het stadsdeelbestuur zou bij acceptatie van dit plan de eigen beleidsregels terzijde schuiven zonder dat daarvoor een motivering is te vinden; wat algemener gesteld: gemeente ga je eigen regels nu eens serieus nemen.

J.B.H.E. Pinkse,
namens de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad

Bijlage: Verloop beoordeling welstandscommissie

commissie 1, 11 april 2001, 1e behandeling (voorinformatie)

Bezwaar. De Amsterdamse binnenstad is aangewezen als 'beschermd stadsgezicht'. Hier worden hoge eisen gesteld aan behoud van de kwaliteit van de bebouwing en de bebouwde omgeving. Het betreft een nieuwbouwproject.
De commissie is in grote lijnen positief over de gevel aan de Lijnbaansgracht. Wel vraagt zij zich af hoe de kwaliteit van deze gevel met een kwetsbare glaspui tot op het maaiveld in de toekomst is te handhaven. De hoofdopzet met de setback aan deze zijde ontmoet geen bezwaar. De gevel aan de Fokke Simonsstraat met de hier geprojecteerde buitenruimte. past typologisch niet bij het huidige karakter van de straat. De gelaagdheid van deze gevel heeft geen enkele relatie met de gevelwand. De opgetilde gesloten plint aan deze gevel draagt niet bij tot een plezierig maaiveld en heeft daarmee een detonerende werking op de openbare ruimte. De commissie verzoekt de aansluiting op de belendingen en een deel van de aansluitende gevelwand in een vervolgaanvraag te tekenen. Tot slot geeft de geleverde informatie omtrent de voorgestelde detaillering en materialisering weinig vertrouwen in de uitwerking.

commissie 1, 1 augustus 2001, 2e behandeling (bouwaanvraag)

Gewijzigd plan.Deze droge architectuur vraagt, in al haar aspecten, om een gedegen detaillering en materialisering van de gevel. Deze detaillering en materialisering ontbreken aan het dossier maar acht de commissie van wezenlijk belang bij de beoordeling.
Enerzijds is aan het eerder genoemde bezwaar op de achtergevel tegemoet gekomen, anderzijds is de commissie van mening dat deze gevel in tegenstelling tot de voorgevel onvoldoende architectonische allure voor dit deel van de stad toont. De gevel van de dakopbouw (vierde verdieping) was in de voorinformatie voorzien van een afwijkende materialisering dan de er onder gelegen gevel. Nu wordt deze voorgesteld in metselwerk waardoor deze in zijn gevelcompositie "te zwaar" wordt. De commissie is van mening dat deze gevel alzijdig meer het karakter dient te krijgen van een licht elegante toevoeging op het dak.

commissie 1, 7 november 2001, 3e behandeling

Gewijzigd plan. Bezwaar. De commissie is van mening dat het wijzigen van materiaal van de dakopbouw, van baksteen naar houten delen op onvoldoende wijze tegemoet komt aan de wens van de commissie om hier een lichte elegante toevoeging aan het bouwvolume te realiseren. De te hoge schoorstenen /ventilatieschachten leveren hieraan ook geen positieve bijdrage. De gewenste architectonische allure, waarmee dit plan valt of staat, wordt ook na de in de gevel aangebrachte marginale wijzigingen niet gehaald. Overleg met de ontwerper is zeer gewenst.

commissie 1, 5 december 2001, 4e behandeling

De heer Salman is in de vergadering aanwezig om de bezwaren met de commissie te bespreken. De commissie is van mening dat het kloeke karakter van de voorgevel aan de Lijnbaansgracht hier op zijn plaats is. De getoonde gemeleerde structuur van bakstenen en het benadrukken van de horizontale banden door toepassing van verticaal metselwerk dragen bij aan deze uitstraling. Er worden echter vraagtekens gezet bij de plaatsing van deze gevel op het maaiveld. De glazen puien van de begane grond lopen door tot op het maaiveld. Door het ontbreken van bijvoorbeeld een plint mist de gevel en daarmee het gebouw zijn verankering. Het plan voldoet ook niet aan de welstandsrichtlijnen voor de binnenstad. In artikel 2.2 staat dat ieder pand ter afscheiding met de openbare ruimte en ter markering van de voorgevel in de rooilijn een pui met deur ramen en borstweringen dient te hebben. Daarnaast is de te verwachten problematiek ten aanzien van inkijk, stalling van fietsen tegen de gevel en vervuiling niet opgelost. Midden op het dak is, ruim terug liggende vanaf de straatzijden, een opbouw met een breedte van ongeveer 6 meter geplaatst waarop de ontluchtingskokers en schorstenen komen. De opbouw dient voor toetreding tot het dakterras en wordt, evenals de "setbacks", afgewerkt met verticaal geplaatste delen behandeld red ceder. De commissie acht deze oplossing mogelijk maar spreekt haar bezorgdheid uit over het beheer van het dak in relatie tot de welstand van het pand en het daklandschap in de toekomst. Voor dit vermeende probleem is een permanente oplossing vereist.
De achtergevel aan de Fokke Simonszstraat is zeer monotoon van karakter. Dit wordt volgens de architect gecompenseerd door de materialisatie en de detaillering van met name het metselwerk. De heer Rosenberg is van mening dat de achtergevel vlees noch vis is omdat enerzijds een robuust karakter zoals bij de voorgevel hier ontbreekt en de voorgestelde structuur anderzijds niet past binnen de fijnere korrel en geleding van de Fokke Simonzstraat. Ondermeer het ontbreken van een parcellering en de harde uitwerking van de gevel zijn hier debet aan.
Doordat het gebouw maar één centrale ontsluiting heeft aan de zijde van de Lijnbaansgracht zijn er geen aparte entrees van de woningen aan de Fokke Simonszstraat. Naar de openbare ruimte toe is dit niet erg uitnodigend, hetgeen niet bijdraagt tot de belevingswaarde op de straat. Dit vervreemdingseffect wordt nog versterk door de gesloten en naargeestige uitwerking van het geveldeel van het souterrain door middel van glazen bouwstenen.
De heer Barbieri is van mening dat de architectonische uitwerking van zowel de voorgevel als de achtergevel nog te wensen over laat. Het plan kan scherper worden uitgewerkt. Bijvoorbeeld de beëindiging van het hoofdvolume met een brede strook verticaal metselwerk is te zwaar aangezet en het versmallen van de rechter penant in de voorgevel komt nogal willekeurig over.
Afgezien van de door de commissie collectief gemaakte opmerkingen vind de heer Asselbergs het plan een helder statement. Het industriële karakter en strakker ritme van de gevels spreken tot de verbeelding. Mevrouw Bolt is positief over het grote gebaar van het plan en stelt dat het ontwerp staat of valt met de uitwerking. Zij heeft echter alle vertrouwen dat dit tot een goed einde gebracht zal worden. Omdat de stemmen staken stelt de voorzitter voor om het plan ter beoordeling voor te leggen aan het plenum.

plenum, 19 december 2001, 5e behandeling

De heer Barbieri licht het plan aan de hand van de situatie toe. Het plan wordt ontwikkeld op een kavel die grenst aan zowel de Lijnbaansgracht als de Fokke Simonszstraat. Op dit moment staat er een laagbouw met bedrijfsbebouwing en garages. De opgave is erin gelegen hoe om te gaan met twee voorkanten, en daarmee samenhangend, de confrontatie van privé met openbaar en hoe het plan in te passen in de bestaande omgeving. Hoe sterk is de compositie en is er sprake van stedelijke architectuur? Binnen Commissie I bestaat geen eensluidende mening over dit voorstel, vandaar dat het geagendeerd is in de plenaire vergadering. Mevrouw Bolt plaatst kanttekeningen bij de behandeling van het plan. Uit eerdere verslaglegging kan ontwerper concluderen dat de hoofdopzet akkoord is. De discussie over wel of niet passen in het historisch straatbeeld heeft, naar haar mening, niet geleid tot een helder standpunt. De heer Barbieri stelt dat deze discussie helemaal niet gevoerd is, en ook niet gevoerd hoeft te worden. Het gaat om de uitwerking van een concept. De heer Van Velzen vindt het ontwerp mager. Het gekozen concept vraagt om een staalharde compositie zoals te zien is bij het Tetterode-complex van Merkelbach aan de Da Costakade. In dit plan zijn afwijkingen in het raster, afwerking van de dakopbouw met schrootjes en indifferente buitenruimte niet bekrachtigend voor het concept. De heer Gorter kan dit beamen. Ook de heer Schulze is van mening dat de inzet scherper kan. De set-back en het toepassen van een galerij vormen een ontkrachting van het concept. De heer Rouwhorst vindt de inzet van een saai en eindeloos ritme niet passen binnen de historische context. Ook de wijze waarop de begane grond zich presenteert in de Fokke Simonszstraat, ontbreken van ingangen en toepassen van glazen bouwstenen, is geen bijdrage aan de stad. De heer Rosenberg denkt dat inzet van een groot gebaar in aansluiting op de vanouds aanwezige industrie hier mogelijk is. Inzet van een ritme gebaseerd op een woonhuismaat in de Fokke Somonszstraat is atypisch. Volgens de heer Hunink dient er ten aanzien van de dakterrassen en de toegangen nog een vrijstelling te worden verleend. De vergadering komt tot de conclusie dat de ingezette lijn mogelijk is. In het nu gepresenteerde plan ontbreekt echter de benodigde scherpte, hetgeen zich uit in de gevelcompositie en de detaillering. De dakopbouw inclusief de galerij/buitenruimte staat op gespannen voet met het gekozen concept. Het plan wordt voor verder overleg terug verwezen naar Commissie I.

commissie 1, 16 januari 2002, 6e behandeling

De heer Salman (Köther&Salman) is in de vergadering aanwezig om een aangepast plan toe te lichten. In dit plan wordt in de voorgevel vastgehouden aan de 5-deling in de grote ramen om het heldere ritme vast te houden. Binnen het gebouw loopt een 'watervaltrap'. Het gewenste zicht vanaf deze trap naar de straat zou beter opgelost zijn, indien in deze muurdam ook een kleine lichtopening gemaakt wordt. De postbussen worden meer in de gevel opgenomen door de kleur van metselwerk toe te passen.
In de achtergevel is de hoogtemaat kleiner dan in de voorgevel. Achter de kozijnen, met ramen die geheel zijn weg te schuiven, zitten loggia's. Deze kozijnen zijn in het nieuwe plan verbreed. Dit ritme van breedtematen is nu identiek aan die in de voorgevel. De glazen bouwstenen in de plint zijn vervallen en het toegangshek is verlaagd. Aan de straat bevindt zich nu een soort dienstingang en aan de gracht de toegang tot de woningen. De commissie merkt op dat de zorgvuldige detaillering van deze dienstingang van groot belang is. Het lage hek en de plint lijken vriendelijker en beter te passen in de maat en schaal van de straat. De hoofdopzet is nu consequenter doorgezet. Toch heeft de commissie twijfels bij de wijziging van de kozijnmaat in de achtergevel. Deze sluit met zijn horizontaliteit minder goed aan de op de stedelijkheid en het meer kleinschalige karakter van de straat. Het industriële concept van de voorgevel past niet in deze straat en zou hier niet doorgezet moeten worden.
De architect vraagt of de setback, op verzoek van de opdrachtgever, toch in metselwerk uitgevoerd zou kunnen worden. De commissie acht dit mogelijk.

De commissie concludeert dat zij in principe positief is over de hoofdopzet van het gewijzigde plan. De maat van de achtergevel zou nog eens moeten worden bezien, maar zal geen breekpunt vormen. Het definitieve plan wordt tegemoet gezien en zal worden voorgelegd aan de plenaire vergadering.

commissie I, 30 januari 2002, 7e behandeling

Gewijzigd plan. De commissie gaat akkoord met het gewijzigde plan. Ter informatie naar het Plenum.

plenum, 30 januari 2002, 8e behandeling

De heer Barbieri meldt dat hedenochtend een aangepast plan in Commissie I is behandeld. De gevel is in een strakker ritme gebracht. Commissie I draagt het gewijzigd plan ter goedkeuring voor. De vergadering volgt Commissie I in haar goedkeuring.


(WS, 27/8/2002)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.