Het bezwaarschrift luidt als volgt.
Aan het Dagelijks Bestuur van het
stadsdeel Amsterdam-Centrum
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Geacht bestuur,
Van 7 maart tot en met 10 april 2002 ligt in het kader van de wettelijke bepalingen inzake vrijstelling en
anticipatie een bouwaanvrage voor het realiseren van een gebouw voor 19 woningen en 10 garages op
een terrein tussen de Fokke Simonszstraat en de Lijnbaansgracht ter inzage. Namens de Vereniging
Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad deel ik u wederom mede dat wij van mening zijn dat dit
bouwplan niet past binnen het beschermde stadsgezicht en in strijd is met de welstandsrichtlijnen voor
de binnenstad. Een
kopie van onze brief terzake van 7 juli 2001 voeg ik bij, evenals een machtiging
van de vereniging.
Onze bovengenoemde brief is nog onverkort van kracht. Ik zal hem niet herhalen. Hij kan als hier
ingevoegd worden beschouwd. Het nu ter inzage gelegde plan is, afgezien van de dakopbouwen, niet
wezenlijk anders dan het eerste plan. De ordening van de appartementen binnen de bouwmassa is
zeer ingenieus en de beide gevels vertonen een duidelijk eigen karakter. Alleen past de bouwmassa
helaas niet in de historische stad en vertonen de gevels geen spoor van de in deze omgeving
gewenste parcellering.
Het plan is dan ook geheel in strijd met wat in de door de gemeenteraad vastgestelde nota De
Schoonheid van Amsterdam is bepaald. De commissie voor welstand en monumenten lijkt zich dat ten
dele ook te realiseren. Het is in dat verband echter onthutsend in het verslag van het plenum van
medio december 2001 te moeten lezen dat een van de leden zegt:" .. dat deze discussie (over het wel of
niet passen in het historisch stadsbeeld) helemaal niet gevoerd is, en ook niet gevoerd hoeft te
worden. Het gaat om de uitwerking van een concept." De conclusie lijkt duidelijk: de commissie heeft zich
niet aan haar opdracht gehouden en heeft haar werk dus niet goed gedaan.
Daarnaast is het nuttig de eerste en de laatste behandeling in de welstandscommissie naast elkaar te
leggen en daarbij de oorspronkelijke en de laatste geveltekeningen te betrekken. Daaruit blijkt dat de
gevel aan de Fokke Simonszstraat, die in de eerste vergadering op goede gronden van de hand werd
gewezen, wat betreft de plint alleen maar nog slechter is geworden. In de laatste vergadering wordt
geconstateerd dat het lage hek en de plint beter lijken te passen in maat en schaal van de straat. De
tekening, die daar is beoordeeld is ons niet bekend. Wat nu ter visie is gelegd is echter nog veel
afstotelijker dan de eerste versie. Het toont een gevel waarvan de onderste raamdorpels zich op 1.80 m
boven het maaiveld bevinden. Wat daaronder ligt bestaat uit een serie getraliede ventilatieopeningen
van de parkeergarage van ca. 1 m hoog en 2 m breed met daarboven een gemetselde borstwering en
daarnaast een van een traliehek voorziene poort naar de onderliggende parkeergarage. Deze weldaad
voor het oog strekt zich uit over een lengte van 27 m. Daarboven verheft zich een gevel met telkens
tien identieke ramen op een rij, bekroond door een heuse galerij. Was dit niet het soort straatwand
waarvan ieder vond dat zoiets nooit meer gemaakt zou mogen worden in de Amsterdamse
binnenstad? Eisen met betrekking tot maat en schaal worden hier met voeten getreden. Over de
wenselijkheid van ontsluiting door middel van deuren aan de straat zwijgen we dan maar.
Die zijn er aan de Lijnbaansgrachtzijde overigens wel, opgenomen in de grote glaspartijen aan deze
kant. Hier is gekozen voor een oplossing, die elders in de binnenstad met stelligheid van de hand
wordt gewezen en ook hier is grootschaligheid troef. Anders dan voor de gevel aan de kant van de
Fokke Simonszstraat kunnen wij hier echter wel waardering voor het ontwerp opbrengen en we zullen
niet gaan zeuren over ontbrekende borstweringen. Die zijn hier evident niet op hun plaats. Maar dat
geldt voor het hele gevelontwerp in de context van de gevelwand aan de Lijnbaansgracht ook zeer
duidelijk.
De verleiding is onweerstaanbaar om de welstandscommissie nog een keer te citeren.
T.a.v. een ons niet bekend bouwplan voor Fokke Simonszstraat 88, dus vlak naast het onderhavige
perceel, zegt de commissie in het kader van de behandeling in voorinformatie op 27 februari het
volgende:
"Gewijzigd plan. Bezwaar.
De commissie merkt op dat de wijziging van het programma van de begane grondverdieping
een verbetering betekent. De uiteindelijke compositie van de plint is rommelig en vertoont
weinig samenhang. Met name de plaatsing van de dubbele terrasdeuren zijn hier debet aan.
De verhouding gesloten/open in de opgaande gevel voldoet niet. Er zou een meer verticale
ordening in de gevel moeten worden aangebracht, die past bij de karakteristiek van de
straatwand. De parcellering wordt slechts vormgegeven met de plaatsing van
hemelwaterafvoeren. Het aanbrengen van een kleine geleding in de gevel zou hier de voorkeur genieten
en meer kwaliteit aan de gevel geven. De opeenstapeling van een hardstenen plint, grijs
pleisterwerk en metselwerk is teveel en niet wenselijk. Dit geldt ook voor de toepassing van
Trespa in de dakkapel."
Gaat het hier om een andere stad, om een andere straat of om een andere commissie?
Onze conclusie zal duidelijk zijn. Het plan is als geheel veel te grootschalig. Het is verder wat de gevel
aan de Lijnbaansgracht betreft niet in overeenstemming met wat over bouwen in een historische
context door het gemeentebestuur als uitgangspunt is gesteld. Dat geldt ook voor de gevel aan de Fokke
Simonszstraat in nog veel sterkere mate. Deze gevel is bovendien een typische achtergevel, die aan
een binnenterrein misschien net aanvaardbaar zou kunnen zijn, maar die als straatgevel in de Amster-
damse binnenstad volstrekt onacceptabel is.
Dit plan mag in de binnenstad nooit worden gerealiseerd.
Hoogachtend,
namens de Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad,
J. Pinkse.
Amsterdam, 1 april 2002
(WS, 1/4/2002)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.