De gepresenteerde ‘modellen’ zijn geen van alle acceptabel omdat een veel te hoge bouwhoogte wordt aangehouden. De bouwverordening
staat een maximale bouwhoogte van maar liefst 35 meter toe, nagenoeg het dubbele van de monumentale bebouwing aan de Oude Turfmarkt,
en men moet deze bouwhoogte geheel benutten om de benodigde hoeveelheid vierkante meters te realiseren.
Ondergronds wil men een parkeergarage voor meer dan vierhonderd auto’s aanleggen, een garage die de te bouwen transferia aan de rand
van de stad onderuit moet halen en die er vooral komt om Hotel l’Europe te laten meebetalen aan de bouw van de nieuwe bibliotheek. Maar
daarover worden wij uiteraard nauwelijks geïnformeerd.
Op aandringen van het Wijkcentrum d'Oude Stadt werd een model opgenomen dat uitgaan van het behoud van de bestaande bebouwing. In
het propagandablaadje van de gemeente, eufemistisch een informatiekrant genoemd, werd als commentaar bijgevoegd: “géén verbetering van
de stedelijke ruimtelijke kwaliteit, het huisvestingsprogramma van de UvA kan niet op het terrein worden gerealiseerd”. En dan staat er:
“behoud van de UvA als binnenstedelijk fenomeen wordt onzeker”.
Dit is de bekende chantagetruc waarmee tegenwoordig elke nieuwe aantasting van de binnenstad gepaard gaat.
De plannen bedreigen niet alleen het Binnengasthuisterrein, maar ook de historische binnenstad waarvan dit gebied een deel is. Voor het
Binnengasthuisterrein bestaat nog geen bestemmingsplan, terwijl de gemeente wettelijk verplicht is om een beschermend bestemmingsplan
vast te stellen, een verplichting die voortvloeit uit het beschermd stadsgezicht.
In het besluit van het rijk de binnenstad aan te wijzen als beschermd stadsgezicht wordt zelfs expliciet bepaald dat voor het
Binnengasthuisterrein een dergelijk bestemmingsplan moet worden vastgesteld.
Door het programma van eisen van de UvA als uitgangspunt te nemen voor het opstellen van een bestemmingsplan, komt de gemeente op
gespannen voet te staan met de bedoelingen van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (bestemmingsplannen) en de Monumentenwet
(beschermd stadsgezicht).
Het is de bekende methode van postzegelbestemmingsplannen, een praktijk waaraan het beschermd stadsgezicht en de daarvoor vereiste
beschermende bestemmingsplannen een einde moet maken. Een oude truc dus, maar in dit geval extra schrijnend, omdat het Rijk expliciet
om een beschermend bestemmingsplan vraagt.
De plannen van de universiteit, die de gemeente met bekende methoden van list en bedrog tracht door te drukken, betekenen een zodanige
aantasting van de historische binnenstad dat het beschermd stadsgezicht een lachertje wordt. De UvA wil binnen de grotendeels beschermde
randbebouwing de hele historische structuur wegpoetsen en vervangen door een nieuwbouwklont. Er worden gebouwen voor gesloopt
waarvoor de monumentenstatus al is aangevraagd.
Door de huidige structuur van het gebied weg te vagen, is straks de rijke geschiedenis van het gebied, ooit klooster, later gasthuis en
ziekenhuis waar vele Amsterdammers zijn geboren, niet meer afleesbaar. Het nieuwe gebouw, in de wandeling ‘de strijkijzer’ genoemd, zal
aanzienlijk boven de historische omgeving uitsteken. De nieuwbouwklont is zo groot en massaal dat de omringende stad tot een Madurodam
wordt gereduceerd.
In het informatiekrantje kunnen we lezen hoe de gemeente denkt over het beschermde stadsgezicht: “Door zijn hoogte werkt het
nieuwbouwvolume als decor voor de monumentale paviljoens aan de Grimburgwal die daarmee beter tot hun recht komen”. Dergelijke
reclamepraat kennen we van bepaalde architecten, maar van de gemeente verwachten we een andere insteek.
Ook wij achten de universiteit belangrijk voor de binnenstad, maar wij zijn niet bereid daar elke prijs voor te betalen. Alleen model 1 biedt
een uitgangspunt voor een bestemmingsplan dat al lang vastgesteld had moeten zijn. De gemeente moet vervolgens een beschermend
bestemmingsplan opstellen, zoals zij naar onze mening wettelijk verplicht is. Aan de hand van dat bestemmingsplan kan de UvA haar
huisvestingsplannen toetsen en waar nodig herzien.
Wellicht zal dan blijken dat er alternatieve locaties nodig zijn, binnen of buiten de binnenstad. Maar Amsterdam is groter dan de oude
binnenstad. De IJ-oevers zijn in ontwikkeling, terwijl de grens van de Singelgracht in veel opzichten een fictie is.
De UvA wil persé haar bibliotheek in de binnenstad “om de nationale en internationale concurrentie te kunnen aangaan”. Het
huisvestingsbeleid van de UvA vertoont met het continue proces van bouwen, verbouwen en elders opnieuw beginnen echter een weinig
consistent beeld. De met de historische stad detonerende gebouwen op het Bickerseiland en het Roeterseiland zijn alweer afgeschreven. Het
omvangrijke bibliotheekcomplex aan het Singel wordt thans omschreven als “te klein, te onhandig en klimatologisch niet geschikt voor het
bewaren van boeken”.
Wie garandeert ons dat de UvA over tien jaar opnieuw tot de conclusie komt dat de bibliotheek op het Binnengasthuisterrein te klein
bemeten was? Zeker nu blijkt dat er eigenlijk sprake is van een inkrimping van bibliotheekfuncties. Ruimtehonger met commerciële
motieven is in zijn aard altijd tijdelijk, terwijl de schade aan cultuurhistorische waarden blijvend is.
Walther Schoonenberg
voorzitter van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad
(Uit: Het Parool, 27 juni 2000)
(WS, 27/6/2000)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.