Amsterdam, 6 juli 2001
Zeer geachte raadsleden,
Met waardering, maar ook met teleurstelling, nam ons bestuur kennis van de raadsvoordracht inzake de uitgangspunten voor de ontwikkeling van het Binnengasthuisterrein, die, voor zover bekend, op 29 augustus in de raadscommissie zal worden besproken.
Wij lezen daarin dat onze vereniging verheugd is over het gereduceerde programma, maar niet 'zonder meer'
accoord gaat met de 'mogelijke' sloop van de voormalige Theaterschool en het Zusterhuis. Wij verzoeken u in
deze zin de woorden 'zonder meer' en 'mogelijke' te schrappen. Ons bezwaar tegen dit sloopvoornemen blijft
onverkort van kracht. De motivering van dat voornemen is "meer ruimte om nieuwbouw op een kwalitatief
hoogwaardige manier in te passen op het Binnengasthuisterein". Elders in de voordracht wordt de wenselijkheid
van een 'hoogteaccent' geopperd, een toren, met een 'footprint' van 20 vierkante meter, die "langs een aantal
zichtassen zichtbaar en herkenbaar is. Dat middel is in de oude binnenstad van oudsher toegepast." Bedoelt het
College met dit laatste soms de Zuiderkerkstoren, op korte afstand van het Binnengasthuisterrein? Dat is nu
juist het argument om op dit terrein géén torenpretenties te manifesteren, hoe 'hoogwaardig' deze naar de
mening van de opdrachtgever en de ontwerper ook mogen zijn. Terecht volgt op de woorden over het
hoogteaccent de zinsnede "Het effect op het beschermde stadsgezicht kan echter pas in een verder stadium van
uitwerking worden beoordeeld". Dat is juist: wanneer dat hoogte accent er eenmaal staat, is het effect te
beoordelen, en dan is het te laat.
Waardering heeft ons bestuur voor de vele in de voordracht genoemde voornemens om rekening te houden met
de bestaande structuur en bebouwing. Het bevreemdt ons echter, dat het daarvoor beschikbare instrument is
overgeslagen, namelijk de Cultuur Historische Effectrapportage (CHER), op te stellen door architectuurhistorici,
als toetssteen voor het vervolgens op te stellen beschermende bestemmingsplan. Het na de inspraakronden door
uw raad vast te stellen bestemmingsplan geeft tenslotte de grenzen aan waarbinnen plannen voor nieuwbouw
of verbouwing op ordelijke wijze kunnen worden ontwikkeld. Het protest dat van vele zijden rees
tegen de vorig jaar gepubliceerde, premature bouwvoornemens van de UvA, was uitgelokt doordat het
College de expliciet geuite wens van de staatssecretaris van O.C.&W. heeft veronachtzaamd om, binnen drie
jaar na de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht, een daarin passend bestemmingsplan Binnengasthuisterrein
aan uw raad voor te leggen. Deze omissie wordt in de huidige voordracht nòch erkend, nòch hersteld.
Integendeel: het voornemen het Zusterhuis en de voormalige Theaterschool te slopen wordt nu geblokkeerd
door de eerstdaags te verwachten definitieve plaatsing van beide panden op de lijst van door het Rijk
beschermde monumenten. Dat bewijst eens te meer dat het begrip beschermd stadsgezicht voor het huidige
College nauwelijks reële inhoud heeft.
Onze vereniging geeft uw raad in overweging de onderhavige voordracht over de ontwikkeling van het
Binnengasthuisterrein niet in deze vorm te aanvaarden.
Met de meeste hoogachting,
Walther Schoonenberg, voorzitter
Geurt Brinkgreve, secretaris
(WS, 6/7/2001)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.