Scherpe kritiek op concept-bestemmingsplan Haarlemmerbuurt

De VVAB schrijft in een brief aan het stadsdeel dat het concept-bestemmingsplan Haarlemmerbuurt geen recht doet aan de te beschermen cultuurhistorische waarden. De planmethodiek betreft vooral het hanteren van uniforme bouwstroken, uniforme standaardbouwhoogte en een achterste bebouwingsgrens die zoveel mogelijk een rechte lijn is. Volgens de VVAB is dat in strijd met de bedoelingen van de aanwijzing van de binnenstad tot beschermd stadsgezicht, omdat de weg geopend wordt vooraantasting.

De reactie op het ontwerp-bestemmingsplan Haarlemmerbuurt luidt als volgt.

Aan de Stadsdeelraad van het
Stadsdeel Amsterdam-Centrum
Postbus 202
1000 AE AMSTERDAM

Geachte raad,

Van 3 tot en met 30 oktober 2002 ligt het ontwerp-bestemmingsplan Haarlemmerbuurt ter visie. Middels deze brief willen wij u laten weten dat het naar ons oordeel aanbeveling verdient het ontwerp op een aantal punten te wijzigen.


De (nu nog) gevarieerde gevelwand van de Haarlemmerdijk.
De (nu nog) gevarieerde gevelwand van de Haarlemmerdijk.

Wij zijn ons er van bewust dat in een bestemmingsplan voor een binnenstadsgebied steeds een evenwicht moet worden gevonden tussen de gedetailleerdheid van de bestemmingsplanregeling en de hanteerbaarheid van het plan. Uiteraard spelen ook de kosten van de planvoorbereiding een niet onbelangrijke rol. Wij hebben helaas het gevoel dat genoemd evenwicht in dit bestemmingsplan evenmin als in andere recente binnenstadsplannen is gevonden.

Achterste bebouwingsgrens

In de bestemmingsplannen voor de Amsterdamse binnenstad is gekozen voor een systematiek waarin de achterste bebouwingsgrens zoveel mogelijk een rechte lijn is. Wij hebben daar grote moeite mee. De argumenten die ook nu weer in de toelichting worden genoemd zijn onzes inziens allerminst overtuigend. Het eerste argument, het bieden van uitbreidingsmogelijkheden en flexibiliteit in gebruik, kan heel gemakkelijk in strijd komen met het tweede argument, het behoud van de monumentale waarden van de hoofdbebouwing en evenzeer met het derde argument, het waarborgen van voldoende licht, lucht en privacy voor omwonenden. Dat de mogelijkheden voor een open binnenterrein optimaal zijn bij deze regeling, het vierde argument, is zeer discutabel. De bebouwing die er is kan immers volledig worden gehandhaafd en de plaatsen, waar de bebouwing ondieper is dan de bouwstrook in het plan, ontstaan juist mogelijkheden voor verdichting. En let wel, we praten dan niet over mogelijkheid tot uitbreiding op de begane grond maar over de volle hoogte van het pand.
Door de gekozen methodiek, die primair lijkt te zijn ingegeven door de wens de plankosten zo laag mogelijk te houden, zal de aanwezige voor de binnenstad zeer karakteristieke variatie in de bebouwingsdiepte binnen afzienbare tijd verdwijnen en zal de situatie in de binnenterreinen niet verbeteren maar verslechteren. De woonsituatie zal voor veel bewoners aanzienlijk achteruit kunnen gaan. Daarbij komt dat wanneer bouwmogelijkheden groter zijn dan het bestaande pand ontwikkelaars uiteraard worden gestimuleerd om vervangende nieuwbouw tot dat grotere maximum te gaan ontwikkelen.
Kijken we naar de in het plan opgenomen maximale bebouwingshoogten dan doet zich hetzelfde probleem voor. Ook wat dit onderdeel betreft is gekozen voor een tamelijk globale benadering: over grote lengten is een uniforme standaardbouwhoogte aangegeven, die in het geheel geen recht doet aan de vaak grote en voor het stadsbeeld essentiÎle variatie in het bebouwingsbeeld. In de inmiddels vigerende plannen is al duidelijk te merken geweest dat het effect is dat er een grote druk ontstaat om daar waar er nog ruimte is die ruimte op te vullen. Ook hier dus een stimulans tot vervangende nieuwbouw en tot nivellering. Daarbij komt dat de gehanteerde hoogtenormering leidt tot het op grote schaal toepassen van gebroken kappen met een afschuining aan de voorzijde en, als we geluk hebben, ook aan de achterzijde. Dat levert de meeste bruikbare kubieke meters op en ontwikkelaars zijn nu eenmaal geen filantropen.

Op een aspect van deze globale planmethodiek willen wij in het bijzonder wijzen. Bij het maken van uniforme bouwstroken is geheel voorbij gegaan aan het feit dat dit in de hoeken van bouwblokken tot zeer ongewenste situaties kan leiden. De daar gecreëerde bouwmogelijkheden kunnen de omwonenden in zeer grote problemen brengen. Dat is de afgelopen jaren op verschillende plaatsen zichtbaar geworden. Natuurlijk is het vinden van een oplossing niet eenvoudig, maar een simpele verwijzing naar de mogelijkheid voor de Dagelijks Bestuur om nadere eisen te stellen is wat al te gemakkelijk. Hoe kun je voor het gebruik van dat instrument criteria opstellen die enigermate houvast bieden aan de burger, zowel de initiatiefnemer als het potentiële slachtoffer. Duidelijk lijkt in iedere geval dat de minimumnormen van Bouwbesluit en Burgerlijk Wetboek onvoldoende garantie bieden voor een stedenbouwkundig acceptabele oplossing.

Blokje ten boorden van de Haarlemmerpoort


17de-eeuwse plattegrond van de Haarlemmerbuurt
17de-eeuwse plattegrond van de Haarlemmerbuurt

Voor een deel van het bestemmingsplan willen wij, los van het bovenstaande, speciaal aandacht vragen en dat is het blokje ten noorden van de Haarlemmerpoort waarin zich de brandweerpost bevindt. De bebouwing is hier geheel ingedeeld in orde 2 en dat lijkt ons juist. Wat het stadsdeelbestuur met dit blok verder wil is echter nogal onduidelijk. De bestemming van de grond buiten de bebouwingsgrenzen is in zijn geheel tuinen en erven, een wonderlijke bestemming in deze situatie. Dat geldt temeer waar de westkant van het terrein in het volle zicht van de Houtmankade ligt.
In het recente verleden is een bouwplan gepresenteerd voor de uitbreiding van de brandweerpost dat beneden ieder redelijk peil was en gelukkig geen doorgang heeft gevonden. Nu staat op de plankaart voor een deel bestaande bebouwing aangegeven, die echter voor het grootste deel niet aanwezig is en voor het overige uit semi-permanente gebouwtjes bestaat. Wellicht is de aangegeven bebouwing datgene wat na planwijziging hier is geprojecteerd. Het opnemen daarvan als bestaande bebouwing is, dat behoeft geen betoog, juridisch niet verdedigbaar. De beslissing op dit punt zou bovendien juist bij de vaststelling van het bestemmingsplan worden genomen.
Verder is er kort geleden een bouwaanvraag gekomen voor een (tijdelijk) gebouw tussen de bebouwing aan het laatste stuk van de Planciusstraat.en de spoorbaan. Die is terecht niet aangegeven maar roept wel de vraag op wat het stadsdeelbestuur hier nu eigenlijk wil.
Wij willen tegenover deze tweeslachtigheid pleiten voor een totaalbenadering van dit gebiedje. Een inrichting met openbaar groen en een mogelijkheid om vanaf de Planciusstraat langs het water naar de Haarlemmerpoort te lopen lijkt ons daarbij een voor de hand liggende optie. De onbevredigende rommelige situatie achter de brandweerpost kan dan ook worden verbeterd. Een eventueel nodige ontsluiting van het achterterrein daarvan laat zich zonder problemen middels verwijderbare paaltjes met een voetpad combineren.

Haarlemmerplein

Tenslotte willen wij er onze teleurstelling over uitspreken dat het kennelijk niet is gelukt om de nieuwe bebouwing aan het Haarlemmerplein in dit plan mee te nemen. De samenhang op het Haarlemmerplein, een van de toegangspoorten tot de oude stad, gaat op deze manier verloren en dat vinden wij een slechte zaak.

Samenvatting en conclusie

Samenvattend: ons hoofdbezwaar is dat de gekozen planmethodiek geen recht doet aan de in het plangebied te beschermen waarden maar, integendeel, de weg opent voor een aantasting daarvan. Dat is in strijd met de bedoelingen van de aanwijzing van de binnenstad tot beschermd stadsgezicht, ook wanneer je er van uitgaat dat die status niet iedere nieuwe ontwikkeling mag uitsluiten. Deze planmethodiek leidt naar ons oordeel tot een zeer betreurenswaardige gelijkschakeling van het bebouwingsbeeld en doet daarmee ernstig afbreuk aan een wezenlijke kwaliteit van de Amsterdamse binnenstad.

Wij hebben met het bovenstaande tamelijk fundamentele kritiek op de planmethodiek gegeven. Wij hopen dat de reactie iets dieper zal gaan dan de mededeling dat nu eenmaal voor deze methodiek is gekozen. Amsterdam is immers de moeite meer dan waard en zeker de moeite van een kritische evaluatie van eenmaal genomen besluiten.

Hoogachtend,
namens de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad,

Walther Schoonenberg, voorzitter
Geurt Brinkgreve, secretaris

Amsterdam, 25 oktober 2002


(WS, 25/10/2002)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.