Ernstige aantasting stadsbeeld bij Leidseplein dreigt

Een ernstige aantasting van het beschermd stadsgezicht bij het Leidseplein dreigt. Een uitbreiding van de Stadsschouwburg en de Melkweg past qua maat, schaal en detaillering niet in de Amsterdamse binnenstad. De zich als een fabriek manifesterende uitbreiding is bijna 40 m hoog en steekt torenhoog boven de omringende bebouwing uit. De VVAB en het Cuypers Genootschap hebben in een zienswijze laten weten ernstige bezwaren tegen dit bouwplan te hebben.

De zienswijze van de VVAB luidt als volgt.

Aan het Dagelijks Bestuur van het
stadsdeel Amsterdam-Centrum
Postbus 202
1000 AE Amsterdam

Betreft: Uitbreiding Stadsschouwburg en Melkweg, bouwaanvraag 01-02-0796, monumentenaanvraag 03-02-0374

Geacht bestuur,

Sinds 9 januari liggen een bouwaanvraag en een monumentenaanvraag voor de uitbreiding van de Stadsschouwburg en de Melkweg ter inzage. Met deze publicatie worden onze bange vermoedens helaas bevestigd: het ambitieuze programma lijkt in de beperkte ruimte niet inpasbaar zonder het stadsbeeld ernstige schade toe te brengen.


De Stadsschouwburg gezien vanaf het Leidseplein momenteel nog.
De Stadsschouwburg gezien vanaf het Leidseplein momenteel nog.

De Stadsschouwburg aan het Leidseplein met daarbovenuit stijgend de bijna 40 m hoge nieuwbouw.
De Stadsschouwburg aan het Leidseplein met daarbovenuit stijgend de bijna 40 m hoge nieuwbouw.

Het is een logische gedachte om te bezien of de uitbreidingsbehoefte van twee belangrijke voorzieningen kan worden opgelost op de historische plek in het hart van de stad waar zij zijn gevestigd. Eenvoudig kan het niet zijn. Hoe kun je aansluiting vinden bij het kleinschalige karakter van de Stadsschouwburg? Kan dat bovendien zonder de monumentale waarden daarvan aan te tasten? Zal het mogelijk zijn tot een geïntegreerde oplossing van de ruimtebehoefte van Stadsschouwburg en Melkweg te komen? En tenslotte, zal het mogelijk zijn om voor de totale ruimtebehoefte een zodanige vorm te vinden dat stedenbouwkundig en architectonisch een aantrekkelijk geheel ontstaat?


Gevelwand aan de Marnixstraat met de nieuwbouw boven de bebouwing uitstijgend.
Gevelwand aan de Marnixstraat met de nieuwbouw boven de bebouwing uitstijgend.

Gevelwand aan de Lijnbaansgracht met de nieuwbouw tussen en boven de Schouwburg
en de Melkweg.
Gevelwand aan de Lijnbaansgracht met de nieuwbouw tussen en boven de Schouwburg en de Melkweg.

Naar ons oordeel toont het nu gepresenteerde plan dat die vragen minstens voor een deel ontkennend moeten worden beantwoord. Over de aantasting van de interne monumentale waarden van de schouwburg kunnen wij geen oordeel uitspreken. Dat aan de programmatische wensen is voldaan willen wij graag aannemen nu er een uitgewerkt bouwplan wordt gepresenteerd. Stedenbouwkundig en architectonisch lijkt het plan echter in zijn context absoluut onaanvaardbaar.
Door de grootschaligheid van de uitbreiding, zowel in hoogte (bijna 40 meter!) als in de maten van de gevelvlakken, slaat zij haar omgeving volkomen dood en reduceert zij de bestaande schouwburg tot een mallotig aanhangsel. Daarbij komt dat de architectonische vormgeving van het complex op geen enkele manier inspeelt op de omgeving daarvan, noch door daarbij aan te sluiten - iets wat ook heel moeilijk zou zijn - noch door daarop op een zinvolle manier te reageren. In een flits doen de sheddaken en het drietal grote en boven het oude gebouw uittorenende ventilatieschachten denken aan een uit de kluiten gewassen melkfabriek. Wel een verwijzing naar het oude gebruik van de Melkweg natuurlijk, maar het zal toch niet het beeld zijn dat de architect heeft willen oproepen.
Maar het is te gemakkelijk om hier met een beschuldigende vinger naar de architect te wijzen. gevreesd moet worden dat het eenvoudig fysiek onmogelijk is om een programma van deze omvang op deze plaats in een kleinschalige en beschermde binnenstad in te passen, laat staan om dat ook nog op een enigszins feestelijke manier te doen. Uit de ruimtelijke beperkingen vloeit bijna onvermijdelijk de noodzaak voort een strikt utilitair gebouw te ontwerpen. En een utilitair gebouw van deze maat is wel het laatste waarop de Amsterdamse binnenstad zit te wachten.

Wij realiseren ons terdege dat het afwijzen van een uit een te groot programma van eisen voortvloeiend bovenmaats bouwplan op deze plaats een buitengewoon vervelend probleem oproept. Natuurlijk wil ieder de schouwburg graag op het Leidseplein handhaven. Dat er dringend behoefte is aan uitbreiding valt niet te ontkennen. Voor een totaal nieuwe schouwburg is in de binnenstad nauwelijks een plek te bedenken of het zou op de Appeltjesmarkt moeten zijn. Die plek heeft niet de feestelijke entourage die je voor een schouwburg wenst. Dan zou het wellicht nog meer voor de hand liggen om voor de Melkweg een andere plaats te zoeken. De daardoor beschikbaar komende ruimte tussen de Lijnbaansgracht en de Marnixstraat zou misschien voldoende mogelijkheden bieden voor uitbreiding van de schouwburg in een in zijn omgeving passende vorm. Daarbij gaat uiteraard het integratievoordeel verloren. Het zijn niet meer dan speculatieve overwegingen, ingegeven door de vrees dat een acceptabele oplossing voor alle bestaande ruimteproblemen van beide voorzieningen op de huidige plaats niet mogelijk zal zijn.

Dat het huidige ontwerp niet gerealiseerd moet worden staat voor ons in ieder geval als een paal boven water.

Hoogachtend,
namens de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad,
Walther Schoonenberg, voorzitter
Hendrik Kaptein, secretaris

Amsterdam, 18 januari 2002


(WS, 18/1/2003)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.