Dat standpunt is als volgt verwoord in een schriftelijke inspraakbijdrage.
Aan het Dagelijks Bestuur van het
stadsdeel Amsterdam-Centrum
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Geacht bestuur,
In de zienswijze van 18 januari bekritiseerden we de vorm van de plannen die ter visie waren gelegd:
een uitbreiding die zich nadrukkelijk manifesteert als een fabriek met sheddaken en schoorsteen is een vormgeving die wij voor de
historische binnenstad niet passend achtten en ook niet voor de Leidsepleinbuurt. Welnu, dat is aanzienlijk verbeterd.
De architectuur lijkt zorgvuldig te zijn ingepast in de beperkte ruimte die beschikbaar was en heeft de voor de historische
binnenstad benodigde kwaliteit. Bovendien respecteert het huidige plan het 19de-eeuwse theatergebouw, een bijzonder
gaaf historisch theater waarvan de fraaie zaal met lijsttheater en balkonnetjes geheel intact blijft. Het plan verwijdert de lelijke
nieuwbouw aan de achterzijde van de Stadsschouwburg en verbetert daarmee het aangezicht van de zijkant van het theater
aan het Leidseplein. Ook wordt de achterzijde van de Stadsschouwburg weer in het zicht gebracht en wordt een deel van de
Lijnbaansgracht weer zichtbaar gemaakt. Dat is winst. In dat verband willen wij ook opmerken dat deze winst elders op de
Lijnbaansgracht niet weer ongedaan moet worden gemaakt met bijvoorbeeld een fietsenstalling op het water: dat
moet ons inziens inpandig worden opgelost.
Het belangrijkste is natuurlijk dat de functie goed is voor de binnenstad. De VVAB acht de integratie van de zalen
gecombineerd met een nieuwe zaal op deze plaats een positieve ontwikkeling voor de historische binnenstad. Dat
weegt voor ons zwaar.
Toch kunnen wij de ogen niet sluiten voor het enorme bouwvolume en vooral de bouwhoogte: het uitstijgen van de
nieuwbouw boven de nok van de oude Stadsschouwburg, maar ook het zichtbaar zijn van de bouwmassa vanaf de
Overtoom over het Amsterdamse School-gebouw waar vroeger het GVB huisde en van de kant van de Rozengracht
over de Lijnbaansgracht. In 1999 werd de binnenstad een 'beschermd stadsgezicht' in de zin van de
Monumentenwet. Dat betekent niet dat de binnenstad bevroren wordt, maar wel dat veranderingen zich moeten
voegen in de beschermde binnenstad. De bijzondere kwaliteiten van de kleinschalige binnenstad, een stad op
menselijke schaal, moeten daarbij richtinggevend zijn. Die binnenstad is hoogbouw vrijwel bespaard gebleven,
zodat de torens van Hendrick de Keyser nog steeds het referentiekader vormen voor wat wel en vooral wat niet
mogelijk is. De maximaal toegestane bouwhoogte in de binnenstad zou zo'n 30 m moeten zijn. Als we de UvA niet
toestaan om een toren van 40 m te bouwen op het Binnengasthuisterrein, dan zouden we dit ook niet moeten
toestaan. Wel moet direct de kanttekening worden gemaakt dat het BG-terrein middenin het stadshart ligt en het
Leidseplein aan de rand van de historische binnenstad en dat bovendien de stedenbouwkundige context niet
vergelijkbaar is. Zou het toestaan van zo'n grote bouwmassa echter niet een gevaarlijk precedent scheppen?
Neen, want de vereniging is van mening dat alleen voor deze voorziening, die functioneel gezien onlosmakelijk is
gebonden aan de binnenstad, een dergelijke overschrijding van de hoogtenorm kan worden verdedigd. Als alleen
door deze integratie van de zalen gecombineerd met een nieuwe zaal op deze plaats het behoud van de functie
kan worden gewaarborgd is dat een volstrekt eenmalig argument.
De vereniging concludeert dat de bouwmassa meer verscholen zou moeten blijven in de ruimte achter de
Stadsschouwburg en de Marnixstraat en in ieder geval niet boven de historische Stadsschouwburg mogen
uitstijgen. In die zin is ons inziens sprake van een inbreuk op de bedoelingen van het beschermd stadsgezicht.
Wij doen daarom een beroep op het stadsdeel Centrum de bestemmingsplanwijziging van de toegestane hoogte
te beperken tot de bouwhoogte van de oude Stadsschouwburg. Dat betekent dat het gebouw zo'n 4 m lager moet
worden, nog steeds hoger dan wat wij in het beschermd stadsgezicht toelaatbaar achten, maar waaraan wij ons in
dit specifieke geval willen committeren, zonder dat daarmee een precedent wordt geschapen.
Namens de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad,
Walther Schoonenberg
voorzitter
Amsterdam, 27 mei 2003
(WS, 27/5/2003)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.