De zienswijze luidt als volgt.
Aan het Dagelijks Bestuur van het
stadsdeel Amsterdam-Centrum
t.a.v. de afdeling BWE/PJZ
de heer mr. J.M. Hasenaar
postbus 202
1000 AE Amsterdam
Betreft: voorstel toestaan reclame op steigerdoeken.
Geacht bestuur,
Bij brief van 9 juli 2003 is namens u gereageerd op onze
zienswijze van 20 juni over de aanpassing van
de Reclamerichtlijnen Binnenstad 1994. Wij stellen het op prijs dat er uwerzijds snel en uitgebreid is
gereageerd; helaas heeft uw antwoord ons niet kunnen overtuigen.
Zeer recent lazen wij in de pers dat u het beleid tot terugdringing van reclame verder wilt intensiveren.
Daarmee zijn wij zeer blij, maar wij kunnen uw voorstel inzake reclame op steigerdoeken tegen die
achtergrond nog minder begrijpen.
De argumenten voor het toelaten van deze reclame snijden naar onze overtuiging geen hout. De positie
van de eigenaar - wie is dat overigens bij projectontwikkeling? - wordt wel erg optimistisch voorgesteld.
De bouwpraktijk is heel wat weerbarstiger. De kosten voor het stadsdeel worden onzes inziens
gebagatelliseerd. De problemen van de handhaafbaarheid worden met hetzelfde gemak als bij andere
gelegenheden weggewuifd, en dat terwijl zo langzamerhand zeer duidelijk is dat handhaving de
achilleshiel van het overheidsbeleid is. En juist bij dit onderwerp zal effectieve handhaving bijzonder
moeilijk zijn.
Als het zou gaan om iets dat verder positief moet worden beoordeeld zou je aan de eerste twee punten
niet zoveel aandacht hoeven te geven. Het derde punt, de handhaving, blijft hoe dan ook altijd een punt
van zorg en zou ook bij een op zich positieve ontwikkeling een reden kunnen zijn om niet mee te werken.
Maar wij zien met de beste wil van de wereld geen positieve kanten aan dit beleidsvoorstel. Tegen die
achtergrond is het feit dat het nieuwe beleid wellicht geld oplevert niet valide, en al helemaal niet als het
om inkomsten voor het stadsdeel gaat.
Reclame is in de gebouwde omgeving een soort schimmel die alles overwoekert, niet alleen in
Amsterdam maar in heel Nederland, en die veel van wat die omgeving zijn belevingswaarde geeft
verdringt. Daardoor gaat ook steeds meer van de eigenheid van iedere locatie verloren. Waarom zou je
dat nog eens gaan stimuleren, en dat uitgerekend in een beschermd stadsgezicht. Er kan bovendien
reclame komen op plaatsen waar je het helemaal niet zou willen zien, want geen enkele plaats wordt
uitgesloten.
U waardeert het toelaten van reclame positief met als argument dat daardoor de slordige steigerdoeken in ieder geval strakker zullen worden. Wij menen dat het doek misschien wel strakker zal worden, maar het beeld hoe dan ook veel banaler en storender dan wanneer er alleen sprake is van de steigerdoeken zelf. Is er nog sprake van consistentie in beleid vraag je je af als je beide beleidsvoorstellen inzake reclame tegelijk op tafel ziet komen.
Amsterdam is het Venetië van het noorden, zegt men. Of dat waar is, is vatbaar voor discussie maar in ieder geval kunnen we van Venetië wel wat leren. Daar worden steigerdoeken beschilderd met een afbeelding van het gebouw achter de steiger. en daar is reclame ondenkbaar. Toch zal niemand durven beweren dat Venetianen niet commercieel denken. Maar misschien is het denkraam van de inwoners van die stad wat groter.
Hoogachtend,
namens de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad,
J.B.H.E. Pinkse
Amsterdam, 15 juli 2003
(WS, 15/7/2003)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.