De VVAB diende de week vóór de zitting op 29 mei nog nieuwe stukken in die een nieuw licht werpen op de verbouwingsplannen van het Amsterdam Museum.
Ter zitting hadden de gemeente en het museum geen overtuigend antwoord op deze nieuwe bevindingen. De gemeente hoopte dat de Raad van State voldoende overtuigd was geraakt van de zorgvuldigheid van de gevolgde procedure en ook dat zij de vergunning had mogen verlenen op grond van de 'positieve' adviezen van CRK, MenA en RCE. Op de vraag waarom men toch zo graag een grote zaal wil, kwam het antwoord dat men zo enthousiast en tevreden was over de expositie van schuttersstukken in de Hermitage aan de Amstel. Op de zitting waren behalve veel ambtenaren van de gemeente en medewerkers van het museum ook veel leden van onze vereniging aanwezig. Er was zoveel publiek gekomen dat de zitting moest worden verplaatst naar een grootste zaal waarover de Raad van State beschikt.
De reden dat de VVAB in hoger beroep was gegaan, was dat zij zeer teleurgesteld was over de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam. Het beroep was goed onderbouwd, zelfs met een second opinion-welstandsadvies van MOOI Noord-Holland. Uit dat onafhankelijke advies bleek dat het vergunde bouwplan een onacceptabele aantasting van het complex met zich meebrengt: "De hier voorgestelde ingrepen zijn niet reversibel; gaan ten koste van authenticiteit en leesbaarheid van het historische stedelijke landschap en hebben behoud van monumentale constructie-onderdelen en behoud van historisch materiaal onvoldoende als uitgangspunt". Bovendien was de commissie "niet overtuigd dat deze ingrepen ten koste van monumentale waarden voor het functioneren van het monument noodzakelijk zijn en er geen redelijke alternatieven zijn die geen of minder gevolgen voor de monumentale waarden hebben." Uit een WOO-onderzoek (vroeger WOB geheten) bleek tegelijkertijd dat er alternatieve architectenplannen bestonden die minder ingrijpend waren.
De rechtbank oordeelde echter dat de gemeente Amsterdam "in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de omgevingsvergunning te verlenen". Immers, "de rechtbank is van oordeel dat de gestelde noodzaak voor het inpassen van grotere museumzalen als wezenlijk onderdeel van de vernieuwing aannemelijk is gemaakt". De VVAB was het daarmee niet eens. De rechtbank stelde zich bovendien op het standpunt dat de vergunningverlener, tevens aanvrager van de vergunning, haar besluit voldoende gemotiveerd heeft. Men is "niet over één nacht ijs gegaan". Over de kwestie kan "anders worden gedacht, maar dat betekent niet dat de adviezen van CRK, M&A en RCE onzorgvuldig tot stand zijn gekomen of onbegrijpelijk zijn en dat verweerder hier dus niet van mocht uitgaan". Bovendien: "De onderzoeksplicht van verweerder gaat niet zover dat verweerder de alternatieve plannen van de overige architectenbureaus bij de beoordeling had moeten betrekken". Kortom, deze uitspraak was zeer onbevredigend. De rechtbank heeft zeer marginaal getoetst.
Naar het oordeel van de VVAB lag het voor de hand om de kwestie voor te leggen aan de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Mag het belang van de gebruiker - het Amsterdam Museum - zodanig voorop staan dat de kernwaarden van een monumentaal complex - een beschermd rijksmonument - ingrijpend en onherstelbaar worden aangetast? De uitspraak van de rechtbank liet de VVAB bovendien met vele vragen achter. Belangrijke beroepsgronden werden niet eens beoordeeld door de rechtbank. Daar heeft de Raad van State zich nu over gebogen.
De VVAB had subsidiair ook een principieel punt aangedragen. In de loop van de jaren is jurisprudentie ontstaan dat de belangen van het monument en het gebruik nevengeschikt zijn. In Wabo 2.15 staat immers dat bij de afweging of een ingreep bij een monument aanvaardbaar is, rekening moet worden gehouden met het gebruik. Dat geeft de overheid de mogelijkheid een vergunning te verlenen op basis van een belangenafweging, ook als dit in het nadeel van het monument is. De VVAB heeft de Raad van State gevraagd daar eens goed naar te kijken of dat wel de bedoeling van de wetgever was. Ook bij het Amsterdam Museum wordt de aantasting noodzakelijk geacht voor het toekomstig gebruik van het monument. Immers, het museum heeft gedreigd het pand te verlaten als deze ingreep niet mogelijk is.
De beroepsprocedure levert vertraging op, maar het bouwproject was al vertraagd door de langdurige behandeling van de bouwplannen in het welstandscommissie én het beroep van de VVAB. Het hoger beroep betekende geen verdere vertraging voor het Amsterdam Museum. Uit een raadsbrief was immers gebleken dat er nog een open aanschrijving moest plaatsvinden en dat men pas 'medio 2024' met de sloop- en bouwwerkzaamheden wil beginnen. Bovendien is er nog een vergunning nodig voor de 'vergroening' van de stenen binnenplaats, maar daar hoeft men niet op te wachten. Vanzelfsprekend hoopt de VVAB dat de gemeente ingrijpt en in overleg met alle belanghebbenden een plan maakt dat meer rekening houdt met het monument.
[Uitspraak] (datum) (volgt nog) (PDF-bestand)
[Spreekaantekeningen] (29 mei 2024) (PDF-bestand)
[Reactie op verweerschrift] (17 mei 2024) (PDF-bestand)
[Bijlagen bij reactie op verweerschrift] (PDF-bestand)
[Hoger-beroepsschrift] (21 september 2023) (PDF-bestand)
[Uitspraak Rechtbank Amsterdam] (4 juli 2023) (PDF-bestand)
[Adhesiebetuiging Bond Heemschut] (16 aug. 2023) (PDF-bestand)
Eerder berichten:
[Erfgoedorganisaties verliezen rechtszaak Amsterdam Museum]
[Negatief advies Amsterdam Museum]
[VVAB wint kort geding Amsterdam Museum]
(WS, 25/9/2024)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.