De onderwijzerswoning uit 1887 van de Sophie Rosenthal bewaarschool, op een gemeentelijk bedrijfsterrein aan de Nieuwe Uilenburgerstraat, is een van de weinige overgebleven tastbare herinneringen aan de joodse bevolking die in de buurt heeft geleefd. Na 1916 is deze tot die tijd zeer intensief bewoonde volksbuurt gesaneerd. De Nieuwe Uilenburgerstraat werd aangelegd op de plek waar tot die tijd tussen twee smalle straten een uitgestrekt blok met onbewoonbare rug- aan-rug woningen en krotten was samengeperst.
Toen al leefde het bewustzijn dat er met de noodzakelijke verbeteringen ook iets definitief verloren ging. In 1916 werd dit zichtbaar gemaakt in de tentoonstelling Het verdwijnend Amsterdamsch Ghetto in beeld in het Stedelijk Museum. Een echt ghetto is er in Amsterdam overigens nooit geweest. Wel is tijdens de bezetting de jodenbuurt tot ghetto verklaard, om de discriminerende maatregelen extra in te peperen. De joodse bewoners van de buurt en degenen die in het kader van de vooroorlogse sanering naar andere stadsdelen waren verhuisd (vooral naar de Transvaalbuurt in Oost) zijn in de oorlog bijna allemaal naar vernietigingskampen gestuurd en vermoord.
De bevolking is vermoord, de huizen zijn gesloopt. Tussen de recente nieuwbouw, verbouwde huizen en een bevolking van wie nog maar een enkeling uit de vroegere volksbuurt stamt, zijn de geïsoleerde resten die aan het verleden van dit gebied herinneren een kostbaar bezit. Op Uilenburg is de diamantslijperij Boas bewaard gebleven en de Uilenburgsynagoge is als centrum voor moderne muziek waar ook synagogale bijeenkomsten worden gehouden een nieuw leven begonnen. Het zijn gebouwen die voor de buurt een belangrijke betekenis hebben gehouden, wat ook in de bijzondere architectuur te zien is. Het behoud van gebouwen waarvan de architectonische en sociale betekenis minder opvallend is ligt echter moeilijker. Zo zijn er bij de stadssanering die hier heeft plaatsgevonden geen karakteristieke alkoofwoningen bewaard gebleven die in onze tijd een beeld hadden kunnen geven van de armoedige gezinnen die hier hebben geleefd en van de school is alleen de vroegere onderwijzerswoning nog aanwezig.
De Sophie Rosenthal bewaarschool was een gebouw met uiteindelijk tien lokalen voor 500 kinderen uit de arme gezinnen in de buurt. De school was in 1887 gesticht door de (nog steeds bestaande) Sophie Rosenthal Vereeniging. Het idee voor een moderne bewaarschool in de Jodenbuurt was afkomstig van J.A. Tours, een in Rotterdam geboren predikant die om zijn twijfel over de kerkelijke leerstellingen uit het ambt was getreden. In Amsterdam werd hij 'gemeentelijke inspecteur der kleine kinderscholen en bewaarscholen' en maakte kennis met schrijnende toestanden. Zijn oproep aan rijke filantropen om hier wat aan te doen had succes bij het bankiersechtpaar George Rosenthal en Sophie Rosenthal-May. Ter gelegenheid van het huwelijk van hun dochter in 1887 gaven zij het geld voor de bouw en exploitatie van de school. Het werd een van die wonderbaarlijke voorbeelden van het uitgebreide stelsel van sociale en filantropische instellingen waar de joodse bevolking in Amsterdam van oudsher groot in is geweest. De school die naar Sophie Rosenthal-May werd genoemd blonk uit door zijn moderne opzet, zoals ook blijkt uit de enthousiaste beschrijving van Tours in het weekblad De Amsterdammer van 25 december 1887. Het bezoek aan de school op 14 april 1893 van Wilhelmina en haar moeder Koningin-regentes Emma was een teken dat het grote belang van de school voor de buurt en de stad in die jaren duidelijk werd onderkend.
De sociale instelling van joodse filantropen kan worden gezien als een voorbode van de sociale en sociaal-democratische vernieuwing die in de 20e eeuw in Amsterdam zou leiden tot moderne woningbouw en voorzieningen voor de werkende bevolking. In 1930, na de sanering van de buurt, werd het gebouw verbouwd tot vakschool voor kleermakers. Aan het eind van de jaren vijftig is de school afgebroken om plaats te maken voor een bedrijfshal van de dienst Publieke Werken.
In de oorlog zijn niet alleen de bevolking en de buurt op ongekend wrede manier aan hun eind gekomen. Ook de naam van het bankiershuis Rosenthal is tijdens de oorlog door de bezetter misbruikt, als dekmantel voor de door de Duitsers ingestelde roofbank waar de joden hun bezittingen en geld naartoe moesten brengen.
De vroegere 'onderwijzerswoning', eigenlijk de woning van de directrice, was maar een klein onderdeel van de school. De woning lag op de verdieping, boven de kamers van het bestuur van de Sophie Rosenthal Vereeniging. Het overgebleven woninggebouwtje staat sinds de school zelf is afgebroken een beetje verloren op een gemeentelijk bedrijfsterrein, maar het was het stijlvolle sluitstuk van een gebouw met een voorname allure en een vriendelijke uitstraling.
De school lag evenwijdig aan het water en de Uilenburgerstraat, achter de huizen die later werden afgebroken. Uit de beschrijving van J.A. Tours in De Amsterdammer: “We zijn verwonderd, in deze zo dichtbevolkte en door nauwe straten en stegen bezette buurt hier een stuk grond te vinden van zo grote omvang en treden verrast op het schelpzand van de tuin, waarin de veel belovende iepen geplant zijn en waar, als de winterkoude zal voorbij zijn, de kinderen zullen stoeien en spelen als waren ze in het Vondelpark….
Aan de voorzijde liggen 5 ruime lokalen waar het zonlicht door hoge en brede ramen binnenstroomt en voor verwarming en luchtverversing op uitmuntende wijze gezorgd is.” Bij de bouw werd er rekening mee gehouden dat er een verdieping met nog eens vijf lokalen op de school zou worden gebouwd en dat is in 1895 ook gebeurd. De architect was C. Muysken.
De woning van de Sophie Rosenthal Bewaarschool heeft ondanks zijn op dit moment bescheiden voorkomen grote waarde als herinnering aan een onherroepelijk vernietigd stukje van de geschiedenis van Amsterdam. Juist doordat het afwijkt tussen de moderne en utilitaire bebouwing die er in de buurt gekomen is en ook nog verder komen zal, kan het een positieve invloed hebben op zijn omgeving.
De onderwijzerswoning uit een voorbije tijd laat zien hoe het in Amsterdam in een humane samenleving eigenlijk zou moeten zijn, hoe er zelfs in de meest armoedige tijd in een bijna onbewoonbare buurt toch een liefdevolle aandacht was voor opvoeding en cultuur. Het voortbestaan van dit gebouw zou de herinnering aan de school in stand kunnen houden. Het zou daarnaast een bescheiden tegenwicht kunnen zijn tegen ook nu nog levende vooroordelen en gebrekkige kennis over de joodse bevolking die hier heeft geleefd en over een cultuur die zoveel heeft bijgedragen aan de stad Amsterdam zoals wij deze nu kennen.
Bij de plannen voor nieuwbouw op het terrein van de Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer (IVV) zal de blijvende aanwezigheid van de vroegere onderwijzerswoning van de Sophie Rosenthal Bewaarschool dan ook niet als een soort toevoeging maar als het bepalende stedebouwkundige uitgangspunt moeten worden beschouwd. Dit stukje beladen verleden verdient dat er met het grootste respect mee wordt omgegaan. Het meest passend in dit verband zou zijn dat het woninggebouwtje een bestemming krijgt die verwant is aan wat er vroeger geweest is, dus een culturele bestemming, zo mogelijk openbaar toegankelijk en waar informatie te vinden is over het verleden van de school en de buurt. Op die manier kan een klein gebouw van grote betekenis zijn voor dit gedeelte van de stad en op een eigentijdse manier bijdragen aan het in stand houden van wat er nog over is van het authentieke karakter van de buurt.
Izak Salomons
Literatuur:
(WS, 28/2/2003)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.