Art. 6:13 Awb in strijd met internationaal recht

Ruimere toegang tot de bestuursrechter

Als gevolg van recente uitspraken zijn de beroepsmogelijkheden van belanghebbenden tegen besluiten omgevingsrecht verruimd. Zij hoeven nu niet meer in een uitgebreide voorbereidingsprocedure eerst een zienswijze in te dienen tegen een ontwerpbesluit om daarna nog beroepsmogelijkheden te hebben bij de bestuursrechter.
Eén van de beroepsschriften die de VVAB de afgelopen jaren aan de bestuursrechter heeft toegestuurd.

Burgers die dus de publicatie van een ontwerpbesluit hebben gemist kunnen daardoor alsnog in beroep gaan. Bovendien mogen belanghebbenden die wel al een zienswijze tegen het ontwerpbesluit hebben ingediend ook beroep aantekenen tegen het hele besluit, als zij in de zienswijze slechts één onderdeel ter sprake brachten. Belanghebbenden hoeven dus niet meer geforceerd alles te benoemen, om een recht op beroep later niet te verspelen.

Dit is de uitkomst van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 14 april 2021. De uitspraak is een direct gevolg van een arrest van het Hof van Justitie in Luxemburg van 14 januari 2021. In dat arrest bepaalde het Europese Hof dat artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in strijd is met internationaal recht. De beroepsmogelijkheden van burgers zijn daardoor verruimd, namelijk in overeenstemming gebracht met het internationaal recht.

Art. 6:13 Awb

Art. 6:13 Awb luidt als volgt: "Geen beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht, geen bezwaar heeft gemaakt of geen administratief beroep heeft ingesteld."

Het arrest heeft volgens de Raad van State ook gevolgen voor de zgn. onderdelentrechter. Beroepsmakers zijn niet langer niet-ontvankelijk wanneer zij hun beroepsgronden niet eerder in de zienswijze op het ontwerpbesluit naar voren hebben gebracht.

Vooruitlopend op een wetswijziging kan worden verwezen naar de uitspraak van de Afdeling d.d. 14 april 2021, 201908374/1/R3.

Uitleg van de Raad van State

De Raad van State schrijft hierover nog het volgende op haar website.

"De Afdeling bestuursrechtspraak benadrukt in de uitspraak dat het arrest een wetswijziging van artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrechter noodzakelijk maakt. Dat artikel bepaalt dat het beroepsrecht op de bestuursrechter afhankelijk is van deelname aan de zogenoemde uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure. Maar dat is dus bij Aarhus-besluiten niet houdbaar, aldus het Hof van Justitie in het Varkens in Nood-arrest. In afwachting van een wetswijziging biedt de uitspraak van vandaag een oplossing voor de praktijk. Die komt erop neer dat het beroepsrecht van een belanghebbende in omgevingsrechtelijke zaken niet meer afhankelijk wordt gesteld van het eerder indienen van een zienswijze. Dit heeft ook gevolgen voor de zogenoemde onderdelentrechter die tot nu toe werd gebruikt. Ook die wordt in het omgevingsrecht in afwachting van een wetswijziging niet toegepast door de bestuursrechter in zaken waarin je zienswijzen moet indienen. Dit betekent dat je als belanghebbende in het omgevingsrecht ook beroep mag indienen bij de bestuursrechter tegen onderdelen van het besluit waar je niet eerder een zienswijze over hebt ingediend.
Dit betekent overigens niet dat de toegang tot de bestuursrechter voor alle besluiten door het Varkens in Nood-arrest moest worden verruimd. Die uitspraak geldt alleen voor Aarhus-besluiten. Maar omdat niet vooraf en in algemene zin is aan te geven in welk geval een besluit een Aarhus-besluit is, zou in veel gevallen eerst een gecompliceerde beoordeling nodig zijn om te kunnen vaststellen of een belanghebbende gebruik kan maken van de ruimere toegang tot de bestuursrechter. Dat is voor de rechtspraktijk een onwerkbare situatie. Daarom kiest de Afdeling bestuursrechtspraak in afwachting van een oplossing van de wetgever voor een voor de rechtsbescherming van burgers ruimhartige uitleg. Vooral ook om te verzekeren dat het ruimere beroepsrecht dat uit het Verdrag van Aarhus voortvloeit niet te beperkt wordt uitgelegd.
Concreet betekent dit dat belanghebbenden in alle omgevingsrechtelijke zaken waarin de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure van toepassing is, gebruik kunnen maken van dit ruimere toegangsrecht tot de bestuursrechter. Daaronder vallen in elk geval, maar niet alleen, besluiten op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Wet milieubeheer, de Wet ruimtelijke ordening, de Tracéwet en de Wet natuurbescherming."

Meer lezen:
[Uitspraak Raad van State] (14 april 2021)
[Uitspraak Europese Hof van Justitie] (14 januari 2021)


(WS, 22/4/2021)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.