Een ramp die niet doorging

Een paar jaar geleden gaf de Stads­drukkerij een, zoals altijd, fraai verzorgde kalender uit met plannen van bouwprojecten in Amsterdam die niet werden uitgevoerd. Als tegenwicht van het permanente gejammer over de plannenstad waar nooit iets van de grond komt (een niet helemaal onge­motiveerde klacht overigens) is het wel eens nuttig, stil te staan bij plannen die tot heil van Amsterdam niet doorgin­gen.

Een ramp die niet doorging.
Montagefoto die duidelijk laat zien hoezeer het stadsbeeld zou zijn verstoord.
Een ramp die niet doorging. Montagefoto die duidelijk laat zien hoezeer het stadsbeeld zou zijn verstoord.

Eén van die grootse ideeën uit de kalender was de luchtspoorbaan boven de grachten die zijn centraal station met rangeergelegenheid boven het Waterlooplein zou krijgen. New York had sinds 1868 zijn El (voor: Eleva­ted Railway) en Berlijn zijn Hochbahn, en Amsterdam was toch óók een wereldstad? Dat het helse lawaaimachi­nes zouden worden die de daarvoor uitverkoren straten onbewoonbaar gin­gen maken, gold toen als gezeur van mensen zonder toekomstvisie. Nog niet zo lang geleden werd tot onuit­sprekelijke opluchting van de New Yorkers de laatste lijn van de El ge­sloopt.

Bouwplan van Het Parool

Nu het Belgisch Cultureel Centrum tussen de Nes en de Oudezijds Voorburgwal zijn voltooing nadert, komt de herinnering boven aan de ramp die twintig jaar geleden op die plek dreig­de: het nu al bijna vergeten bouwplan van Het Parool.

In 1954 kocht Het Pa­rool de complexen Rokin-Wijde Lombardsteeg-Nes en Nes-Enge Lombard­steeg-Oudezijds Voorburgwal-St. Pie­tershalsteeg. De bedoeling was om aan de Rokinzijde een kantoorgebouw te stichten - daarvoor was 1000 m2 be­ schikbaar - en om aan de Oudezijds Voorburgwal ter plaate van de Brakke Grond-gebouwen - 3400 m2 groot - het produktiebedrijf en de expeditie te vestigen. De Commissie voor de Oude Stad sloeg alarm - binnenskamers uiteraard - en adviseerde met klem tegen het plan. Het Parool had echter invloedrijke vrienden ten Stadhuize.


Ontwerpschets van de Parooltoren (1)
Ontwerpschets van de Parooltoren (1)

Ontwerpschets van de Parooltoren (2)
Ontwerpschets van de Parooltoren (2)

Een maand, nadat Het Parool de zaak aan Burgemeester en Wethouders had voorgelegd, antwoordde het College, geen principieel bezwaar te zullen ma­ken tegen de bouwplannen en deze zelfs met instemming te begroeten. Enkele voorwaarden werden gesteld: geen loskraan op de wal en handhaving van een stuk of wat monumenten. Het Parool gaf het Rotterdamse archi­tectenbureau Van den Broek en Bakema opdracht, het plan uit te wer­ken. Als Amsterdams architect-adviseur trad A. Komter op. In 1958 was het ontwerp gereed. Ter wille van de aan- en afvoer van papierrollen en kranten waren de rooilijnen van de Nes en de Lomdbardstegen verlegd, terwijl de Nes zelf overbouwd zou worden.

Kantoortoren van 20 lagen

Het meest opvallende element was de kantoortoren in het midden van 20 lagen. De architecten schreven in hun toelichting: "De ontwerpers menen dat de verticale concentratie van de nodige kantoorruimte een wezenlijk element in de verschijning vormt die niet noodzakelijk een aantasting vormt van de beginselen, in de nota Binnen­stad neergelegd, doch zelfs gezien kan worden als een karaktervolle uitdruk­ king van het leven in de city, zoals dat zich onvermijdelijk blijft ontwikkelen. De vorm van de kantoortoren met zijn kleine vierkante plattegrond van 20 x 20 m is gekozen om minder belemme­ringen op te leveren voor de omliggen­de bebouwing dan een gestrekte vorm, die op zich zelf mogelijk meer econo­misch zou zijn. Ten slotte past deze slanke vorm ook het best in het sil­houet van de stad".

Hypocriete reclamepraat

Het is een schoolvoorbeeld van de hypocriete reclamepraat die helaas niet ongebruikelijk is om weerstanden tegen een dikke bouwopdracht te sus­sen. De ingrediënten van de slaapdrank zijn deskundig gemengd:
a. het kan nu eenmaal niet anders (de onvermijdelijke ontwikkeling van het leven in de city);
b. wij hebben zo goed ons best gedaan (kleine plattegrond, minder belemme­ring voor de omgeving, niet in strijd met de Nota-Binnenstad;
c. eigenlijk is het heel mooi (karakter­volle uitdrukking, slanke vorm die in het silhouet past) en ten slotte
d. de verkapte dreiging dat het nog wel veel erger kan (de gestrekte vorm die meer economisch zou zijn).


Panden aan de Oudezijds Voorburgwal, tegenover het Stadhuis, tijdens de restauratie
Panden aan de Oudezijds Voorburgwal, tegenover het Stadhuis, tijdens de restauratie

Niet iedereen slikte de slaapdrank. De pas ingestelde Raad voor de Stede­bouw adviseerde unaniem afwijzend en dat werd gepubliceerd in het Algemeen Handelsblad van 18 juni 1958. Toen was de zaak openbaar. Het raadslid ir. J .S. Schippers vroeg in zijn schrifte­lijke vragen, of Burgemeester en Wet­houders inderdaad van mening waren dat een kantoortoren van 72 m hoog geen schade zou teweegbrengen in het stadsbeeld. De antwoorden hadden het typische gepikeerde regententoontje: het advies van de Raad voor de Stede­bouw was niet voor publikatie be­stemd, een hedendaags gebouw hoefde niet noodzakelijk schade toe te bren­gen aan de sfer van de Oudezijds Voorburgwal, publikatie van de plan­nen was een zaak van Het Parool, en Burgemeester en Wethouders zouden hun beslissing nemen, gehoord de interne adviezen. Het Parool was nog scherper: de vragen van ir. Schippers, 'indien zij al juist zijn geformuleerd', waren gebaseerd op 'indiscretie en schending van de opgelegde geheimhouding door een of meer leden van de Raad voor de Stedebouw'. De plannen waren nog niet defnitief. Zodra het in­terne overleg zou zin afgerond en de benodigde goedkeuringen waren ver­kregen, dan zou Het Parool 'datgene over onze plannen mededelen wat voor onze lezers van belang kan worden ge­acht'.

Onderonsje


Panden aan de Oudezijds Voorburgwal, tegenover het Stadhuis, na de restauratie
Panden aan de Oudezijds Voorburgwal, tegenover het Stadhuis, na de restauratie

Het is nu, twintig jaar later, nauwe­lijks meer te geloven dat het plan om op 440 m aftand van zowel de Zui­derkerkstoren als de Oudekerkstoren een klont op te richten die ongeveer even hoog zou worden als die torens, met zijvlakken van 20 m die over­hoeks gezien veel breder zijn, werd be­schouwd als een onderonsje tussen Burgemeester en Wethouders en de op­drachtgevers. De Paroollezers zouden het wel horen, als alles in kannen en kruiken was en verder had geen mens er wat mee te maken. Dat die ene kan­toorklont onvermijdelijk zou worden gevolgd door andere, was voor Van den Broek en Bakema geen schrikbeeld (onvermijdelijke ontwikkeling!). Een retourtje Brussel is voldoende om te zien wat er dan gebeurt.

Amsterdam is voor die ramp be­hoed. Hoe dat in zijn werk is gegaan zal niemand precies kunnen naspeuren. Het plan bleef ergens ronddrijven in de gemeentelijke diensten. Er waren natuurlijk véél adviezen nodig.

Op een gegeven ogenblik, jaren later, kreeg Het Parool de aanbieding van een terrein aan de Wibautstraat, en daar is men toen gaan bouwen. Het project Rokin-Oudezijds Voorburgwal kon worden opgeborgen in het archief van de niet-gerealiseerde aanslagen op het karakter en de schaal van de bin­nenstad, bij de luchtspoorbaan en zo­ veel andere doortastende eigentijdse ideeën. Het heeft een haartje ge­scheeld, en het is wel een aansporing om waakzaam te blijven!

Geurt Brinkgreve

(Uit: De Lamp van Diogenes 63/64, augustus 1980)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.