Niet weg te denken, omdat de winkeliersvereniging die om parkeergarages in het centrum zeurt van hetzelfde standpunt uitgaat als de smeerpijp bouwers in Groningen en de industriëlen die chemische afval in zee storten: het zal onze tijd wel duren, milieuverbetering is best, maar alleen als een ander het betaalt. Inderdaad niet weg te denken zijn de domheid en het a-sociale gedrag, en dat is niet een euvel van de maatschappij van vandaag, maar van de mens van alle tijden.
Wat de 'maatschappij van vandaag' er aan toegevoegd heeft is een productie-, consumptie- en vernietigingsapparaat dat veel te gevaarlijk is voor het gebrekkige verantwoordelijkheidsgevoel van de mensen die het hanteren. Het ongeluk is dat wij geen tijd hebben om te wachten tot de nood dwingt tot corrigerende maatregelen van de overheid. Voordat de meerderheid van de kiezers uit zichzelf tot de conclusie komt dat het milieu prioriteit moet krijgen boven de inkomensstijging en met die opdracht zijn bestuurders kiest, en voordat die nieuwe bestuurders het apparaat ontwikkeld hebben om de vernieling van het leefklimaat effectief te bestrijden, zijn wij generaties verder. Dan is het in vele opzichten te laat. Wij kunnen niet wachten tot Nederland onbewoonbaar is geworden.
Mentaliteitsverandering is een moeilijke zaak zolang tal van groepen en instituten er belang bij hebben dat de consumptie-mentaliteit niet verandert. Niemand wordt graag in zijn rust gestoord. Vader Colijns woorden aan de vooravond van de tweede wereldoorlog, dat Nederland veilig kon slapen gaan, omdat de regering waakte, worden allerwege rondgefluisterd zodra er weer paniekzaaiende berichten verschijnen. Ga veilig slapen, er zijn regeringsmaatregelen in voorbereiding.
Ga veilig slapen, er zijn toch verenigingen en wetenschappelijke instituten die de zaken bestuderen en die mogen meepraten. Alles heeft zijn tijd nodig en men kan geen ijzer met handen breken. Bovendien zijn noch de auto, noch de overige technische producten uit de maatschappij van vandaag weg te denken.
Hoe breken wij door die beklemmende situatie heen? Groepen als 'De lastige Amsterdammer', de actie 'Strohalm' of de stichting Aarde prikken gaatjes in de ballon van zelfgenoegzaamheid.
Congresserende wetenschapsmensen doen dat op hun manier ook. Instellingen voor natuurbescherming brengen reservaten tot stand.
Monumentenzorgers herstellen het vertrouwen in het binnen-stedelijk milieu. Zo zijn er nog vele nuttige activiteiten te noemen die de algemene achteruitgang van het milieu in bepaalde sectoren terugdringen.
Een groot tekort is echter het ontbreken van onderlinge samenwerking. Daarmee is niet bedoeld dat men zich met andermans werk moet gaan bemoeien, of dat er zo nodig 'overkoepeld' moet worden. Het punt is dat nog te weinig aandacht wordt besteed aan de onderlinge samenhang omdat iedere specialist zich liefst alleen in zijn eigen kring met zijn eigen opgaven bezighoudt.
Wat in de oude steden gebeurt wanneer een enkel monument gehandhaafd wordt in een totaal veranderde situatie, met hoogbouw en verkeerswerken om zich heen, dat gebeurt bij de natuurbescherming wanneer naast een natuurmonument industrieterrrein komt.
De bedreiging van het milieu houdt niet stil bij gemeentegrenzen of vakdisciplines, er is geen wezenlijk verschil tussen de gevaren in het stedelijk en het landelijk milieu.
In de noodsituatie waarin wij feitelijk verkeren, alle vergoelijkende praatjes ten spijt, dienen daarom nieuwe methoden van samenwerking en actie te worden ontwikkeld. Die zullen zó sterk moeten zijn dat zij in versneld tempo doordringen tot de autoriteiten, dat zij de publieke opinie in beweging brengen en houden, en dat zij het vergoelijkende gepraat van de belanghebbenden onbarmhartig uit elkaar rafelen.
De noodzaak om samen die vuist te kunnen maken moet thans zwaarder wegen dan alle overwegingen van vertrouwd groepsisolement. Het was deze overtuiging die in het voorjaar 1971 de Raad voor Milieudefensie deed ontstaan, als een bundeling van krachten die al op verschillende sectoren van het milieuvraagstuk actief waren. De Stichting Diogenes is er van het begin af bij betrokken geweest, aanvankelijk als de enige organisatie uit het monumentenzorg-hoek. Wij hopen dat de binnenstadverdedigers uit het hele land in grote getale, individueel zowel als in organisatieverband, de Raad voor Milieudefensie zullen steunen. Al was het alleen maar opdat de historische binnensteden ééns bevrijd mogen worden van de stank, het lawaai en de verstopping waarmee die niet-meer-weg-te-denken autolawine het stedelijk leefklimaat vernielt. Wij kunnen ons Amsterdam wel indenken met veel voetgangers, en met een beperkt aantal stankvrije voertuigen, maar niet zonder zijn oude aanleg en bebouwing, of zonder zijn eigen binnenstadsbevolking.
(Uit: De Lamp van Diogenes 18, september 1971)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.