De Zaaier' aan de Keizersgracht, exemplarisch classicisme

Twee kerkgebouwen dragen de naam 'De Zaaier', Keizersgracht 22 (1837) en Rozengracht 144-148 (1929). Zij verloren hun functie, maar zijn door toeval gespaard voor afbraak. De Zaaier aan de Keizersgracht is ontworpen door Johannes van Straaten (1781-1858) en zijn schoonzoon Wilhelmus Jacobus Offenberg (1813-1873). In 1899 maakte de aankoop, via een stroman, van het verenigingsgebouw 'Constantia' van de Vrije Socialistische Arbeidersbeweging aan de Rozengracht de bouw mogelijk van de tweede Zaaier (Hendrik Willem Valk, 1886-1973).
Deze tweede Zaaier is op 31 oktober 1971 buiten gebruik gesteld en is na 'overwintering' als winkel in gebruik als moskee Fatih sinds 1982.
Gevel van De Zaaier op de Keizersgracht in november 1927 (Internationaal Persfoto Bureau)

Aan de Keizersgracht werd op zondag 16 december 1929 de laatste mis opgedragen en hoewel in 1930 de afbraak werd aangekondigd, bleek het kerkgebouw in de crisisjaren tot teleurstelling van het kerkbestuur onverkoopbaar. In 2029 zal het honderdjarig jubileum als hergebruikt kerkgebouw de staat van dienst als parochiekerk overtreffen. 'Hoewel zij dus niet tot de oudere gebouwen onzer stad kan gerekend worden, toch zullen wij haar statig voorkomen met het geestig torentje bekroond, moeten missen in het stadsgezicht, waar aan wij gewend en gehecht waren geraakt', aldus het Maandblad Amstelodamum in 1929. Blijkens een opmeting voor een verbouwing tot distilleerderij voor de firma Bootz door het architectenbureau H.A.J en Jan Baanders was in 1949 het eerder vermelde torentje nog aanwezig. Gehavend overleefde het voormalige kerkgebouw als papiermagazijn, galerie, sportschool en tegenwoordig als kantoor. Boven de enig overgebleven ingang herinneren het jaartal 1837, in romeinse cijfers, en de rondboogramen aan de oorspronkelijke functie.

Huidige situatie (foto: Wim Ruigrok)

Het verwijderen van de oorspronkelijke bekroning en de afsnijding met een platte gootlijst maakte de kerkgevel identiek aan de omgeving. De brede bakstenen gevel ontbeert het negentiende-eeuwse karakter en heeft nu eerder het voorkomen van het laat-zeventiende-eeuwse Hollandse classicisme, vergelijkbaar met de Hoogduitse Synagoge (1670). De basis van de middenrisaliet is uitgevoerd in 'opera rustica', op hoger niveau is dit geveldeel belijnd met Bentheimer hoekblokken. In de ontwerptekeningen van Van Straaten en op oude foto's laat de gevel zich weer begrijpen; de eerder vermelde hoekblokken van de middenrisaliet ondersteunen als pilasters het nu verdwenen bekronende fronton met een torentje. Aan weerszijden van een attiek met balustrade stonden beelden en bollen. Ir. J. van Asperen (1816-1829) van Waterstaat, onder wiens toezicht deze kerkbouw plaatsvond, kon zich verenigen met een planverandering tijdens de bouw: deze bekroning was een noodzakelijke verhoging om het kerkgebouw beter te doen uitkomen tussen de hoge grachtenpanden. Een vooruitziende blik, gezien het tegenwoordige aanzicht.

Met het fronton verdween ook het opschrift 'Exit seminans ad seminandum', Marc. IV, 3 (een zaaier ging uit om te zaaien). In het huis waar 'De Saeijer' in de gevel stond, stichtte Henricus van Alcke in 1663 een openbaar bedehuis. Het was de tweede statie van de Jezuïeten na 'De Krijtberg' aan het Singel (1654). Meermalen verzocht de gereformeerde kerkeraad in 1663 en 1664 de burgemeesters om 'Depaepse kerck op de Kaijsersgraft bij de Groenlandtse packhijsen' te sluiten. 'Dat een paeps priester verstout sich opentlijk en met grote confinuentie van menschen zijn conventiculen te houden in een nieuw huijs bij de groenlantse packhuijsen maar oock in 't packhuijs daaromtrent', aldus de inleiding op de inventaris van het archief.

Een nieuw tijdsbestek

In de dertiger jaren van de negentiende eeuw werden enkele huis- of schuilkerken van de achttien staties in Amsterdam vervangen door monumentale kerkgebouwen, zoals de Catharinakerk aan het Singel (T.F. Suys, 1820, afgebroken in 1939) en de Mozes en Aäronkerk (T.F. Suys, J.A, van Straaten, 1837-1841). De Zaaier heeft in dit vernieuwingsproces een bijzondere plaats als streng classicistisch kerkgebouw. De oude huiskerk en drie aangrenzende panden maakten plaats voor een ruim kerkgebouw, zes traveeën lang met rechtgesloten koor, het altaar in een uitgespaarde nis tussen de dienstruimten.

De eerstesteenlegging vond plaats op 22 augustus 1835 en op 30 mei 1837 werd de kerk ingewijd door de aartspriester van de Hollandse Zending, (titulair) bisschop Cornelius Ludovicus Baron van Wijckersloot. 'Gisteren had alhier op eene alleszins voldoende en plegtige wijze, door Zijne Hoogwaardigheid den Bisschop van Curium, de inwijding plaats van het nieuwe kerkgebouw der Roomsch Katholijken, de Zaaier, op de Keizersgracht, bij de Brouwersgracht, onder eene luisterrijke en talrijke schare, in tegenwoordigheid van eene kommissie van de Edel-Achtbare Heren Burgemeester en Wethouders [...]'. Het contrast met de oude huiskerk die boven het woonhuis van de priester lag, was groot.

Het ontwerp van Van Straaten ademt de geest van het strenge classicisme van de architecten die onder het bewind van Lodewijk Napoleon in Parijs waren opgeleid. Tot hen behoorde Jan de Greef (1784-1834), stadsarchitect van Amsterdam (1820-1834) en tevens ontwerper van de verbouwing van paleis Soestdijk (1815-1821). Van Straaten had niet die weg gevolgd, hij was makelaar, bouwkundige en architect, maar genoot niettemin door zijn bouwpraktijk en publicaties gezag in zijn vakgebied. Hij was oprichter van de Maatschappij tot Aanmoediging der Bouwkunst (1830). Zijn publicaties De burgerlijke bouwkunde (1814) en Afbeeldingen van antieke en moderne bouwkundige ontwerpen (1828-1832) speelden een belangrijke rol in het bouwkunstonderwijs. In de streng klassieke oriëntatie van de plattegrond en opbouw verschilt De Zaaier I van de mede door Van Straaten ontworpen Mozes en Aäronkerk (1837-1841).

De driebeukige ruimte heeft de vorm van een romeinse basilica; toscaanse zuilen dragen rondlopende galerijen. Galerijen zouden, als vertrouwd gegeven, ook in 'De Duif' en 'De Krijtberg' worden toegepast. Steekkappen in het tongewelf vormen de lichtbeuk; de klassiek-romeinse oriëntatie van het ontwerp komt tot uiting in de rechtstanden van de thermenvensters. In het door de architect uitgegeven plaatwerk was blijkens de lengtedoorsnede voor de altaren een monumentaal klassieke vormgeving voorzien. Dit interieur hield geen stand; ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum ontwierp P.J.H. Cuypers (1827-1921) een nieuwe decoratie en nieuwe altaren, een communiebank, beelden en muurschilderingen. De wanden kregen een beschildering met blokken en schijnvoegen. In het standaardwerk De katholieke kerken van Nederland (1906) is sprake van zuilen van zwart gepolijst Belgisch graniet, vergulde kapitelen, een kleurig hoofdgestel met in gouden lijsten gevatte profetenkoppen en pompejaans ornament in rood en blauw in de apsis. Van dit rijke interieur resten nu enkele sporen, zoals de sterren op het gewelf.

Guido Hoogewoud

Literatuur en bron
Stadsarchief (SAA), archief 432, parochie van de heilige Ignatius
J. van Straaten, Afbeelding van de nieuw gebouwde R.C. Kerk de Zaaijer te Amsterdam, Amsterdam 1837.
Th. von der Dunk, 'Een prachtig Tempelgebouw binnen de Hoofdstad des Rijks, de bouw van De Zaaier aan de Amsterdamse Keizersgracht', Maandblad Amstelodamum 88, 2001.
Algemeen Handelsblad d.d. 31 mei, Binnenland/Amsterdam, 01-06-1837, p.2 (geraadpleegd op Delpher op 25-01-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd :010070837:mpeg21:p002)
C.P. Krabbe, De Prix de Rome en de Nederlandse Architectuur (1808-1851), Leiden 2009.
C.P. Krabbe, Kunst en Wetenschap, Zwolle/ Zeist 1998.
P.J.H. Cuypers (1827-1921) Het complete werk, 2007, cat. 384.

(Uit: Binnenstad 306, jan./febr. 2022)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.