Hertzberger in de Weesperstraat

Van oude idealen en dingen die voorbij gaan

De stalen letters op het Namenmonument aan de Weesperstraat weerspiegelen de studentenflat van architect Herman Herzberger. Het is zijn eerste gebouw, ontworpen in 1957 en opgeleverd in 1966. De gemeente Amsterdam besloot het bouwwerk in 2005 toe te voegen aan de monumentenlijst. Zes jaar geleden vierde dit jonge monument zijn vijftigjarige bestaan en twitterde de gemeente vol trots over de eerste en oudste studentenflat van Nederland.
Hertzbergers studentenflat gezien vanuit het nieuwe Namenmonument (foto: Wim Ruigrok)

Maar hoe trots is Amsterdam nu werkelijk op zijn jonge monument? En is het wel zinvol jonge monumenten aan te wijzen als daar vervolgens zonder enige visie of respect mee wordt omgegaan? De plint van de studentenflat is nu in alles het tegenovergestelde van wat ooit de bedoeling was: gesloten en een vesting tegen de buitenwereld.

Het architectenkantoor AHH van Herman Hertzberger kreeg in 2019 vanuit woningstichting De Key opdracht tot het aanpakken van de studentenflat. De flat kampte met junks en daklozen, die zich toegang tot het gebouw verschaften met alle ellende van dien. Voor het tegengaan van de overlast wilde De Key de hoofdentree afsluiten met een glazen pui en de fietsenkelder met een poort aan de Nieuwe Keizersgracht toegankelijk maken. Een 'afgezant' van AHH verscheen in datzelfde jaar met de plannen voor de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK) en verdedigde de door een karig budget ondersteunde verbouwplannen. Om het gebouw nog wat eer aan te doen stelde hij hergebruik van een geperforeerd stalen hekwerk voor, weliswaar niet uit dezelfde tijd maar wel een ontwerp van Hertzberger. De CRK had begrip voor de goede bedoeling, maar ging niet akkoord omdat het niet aansloot op het ontwerp. Wel pleitte de CRK voor herstel van de open structuur. Hoewel zij zich ook realiseerde dat het budget dat niet toestond. De medewerker keerde terug naar de tekentafel.

Bij ontwerpen van Hertzberger is duidelijk sprake van een voorliefde voor nissen, trappen, gangen, zitjes en hoekjes. Hij ontwierp vanuit een ideaal van toegankelijkheid voor iedereen. Een gebouw mocht geen hiƫrarchie of gezag uitstralen, maar moest juist iedereen welkom heten. Voor het latere bouwwerk Vredenburg in Utrecht gold hetzelfde principe. De passage die hij daarvoor ontwierp bestond uit winkels op verschillende hoogten met nissen en gangetjes waar mensen konden verpozen of zich terug konden trekken. De flat aan de Weesperstraat was bij de oplevering in 1966 vrij toegankelijk, met een mensa die uitkeek op straat en betonnen banken met lichtarmaturen, die bewoners uitnodigden naar buiten te gaan - wat een levendige plint opleverde. Op de vierde verdieping kwam een brede galerij. Deze moest vooral niet appelleren aan smalle galerijen van flats, maar een straat zijn waarbij men elkaar met gemak kon passeren. Het voorkwam dat bewoners zo snel mogelijk hun huis betraden om anderen niet in de weg te lopen.

Het gebouw aan de Weesperstraat is duidelijk in een tijd ontworpen waarin geen sprake was van verloedering door economische crisis en drugsgebruikers. Het ideaal van openheid en gezellige plekken om je te verschansen zou zich tegen het gebouw keren. De nissen en trappen vormden een ideale plaats voor ongenode gasten. Niet alleen om te slapen of een spuit te zetten maar ook voor onwelriekende behoeftes. Stank en overlast maakte de openbare ruimten tot een no-go-area. Vredenburg (1977), waar het ideaal al na een paar jaar werd getorpedeerd, sloot alle gangen en nissen af. Ook in de Weesperstraat verdween het openbare karakter. Trappen en het openbare balkon zijn niet meer toegankelijk. De hoofdentree is afgesloten met een blinde deur. Hertzberger stelde in 2016 vast dat alles wat de flat toegankelijk maakte nu was dichtgetimmerd.

In 2020 verscheen de medewerker van het kantoor van Hertzberger weer voor de CRK. De commissie ging onder voorbehoud akkoord, maar ditmaal voor een uitgeklede aanvraag. De nieuwe entree en de balustrades voor het terras op de eerste laag waren simpelweg uit de aanvraag verdwenen. De teleurstelling vanuit de CRK was duidelijk af te lezen. Zij hadden gepleit voor terugkeer van het openbare karakter van de plint. Wat ze nu zagen was een vaatdoekje als oplossing voor een lekkende kraan. De problemen van de overlast werden opgelost door de zaak nog meer dicht te timmeren en ontoegankelijk te maken.

Veel jonge monumenten zoals dat van Hertzberger zijn eerder als ideaal dan als mooi object ontworpen. Dat vereist in het geval van de studentenflat een andere aanpak dan bijvoorbeeld het conserveren van een grachtenhuis. Wanneer een gebouw ontdaan wordt van zijn ideaal, vernietigt dat zijn monumentaliteit. Het vertegenwoordigt immers niet meer de waarde die het tot monument maakt. Geef daarom het openbare karakter weer terug aan de flat en maak de plint weer levendig. Nu het Namenmonument de Weesperstraat zowel meer bezoekers als cachet geeft, biedt dit alle kansen voor de gemeente iets aan de openbaarheid van de flat te doen. Te denken valt aan terugkeer van de mensa in een moderne vorm en het creƫren van een 24-uurs fietsenstalling met bewaking. Daarvan zijn er al meerdere in de stad en dit valt goed te combineren met de taak van huismeester. De gemeente Amsterdam pocht met de oudste studentenflat en plaatste het gebouw op de monumentenlijst. Neem dan als gemeente ook de verantwoordelijkheid en ga met respect en visie met jonge monumenten om.

Mattijn de Jong

De auteur is historicus en lid van de VVAB-werkgroep Waakhond

(Uit: Binnenstad 305, sept./nov. 2021)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.