Een bijzonder borduurwerk van Catharina Josepha Xavery

In dit artikel wordt een bijzonder borduurwerk belicht dat in 1785 werd vervaardigd door Catharina Josepha Xavery (1733-1802). Zij was een vrijwel onbekende dochter van de beroemde Haagse beeldhouwer Jan Baptist Xavery.
Afb. 1 Zelfportret van Catharine Josepha Xavery, circa 1765, Regentenkamer Begijnhof Amsterdam

Jan Baptist Xavery

In een eerder artikel in Binnenstad heb ik aandacht besteed aan een marmeren schoorsteenreliëf in het Bartolottihuis van Jan Baptist Xavery (1697-1742). (1) Deze beeldhouwer werd in Antwerpen opgeleid door Michiel van der Voort (1667-1737). (2) Daarnaast leerde Albertus Xavery (16641728) zijn zoon de fijne kneepjes van het vak. (3) Daarna vestigde J.P. Xavery zich in Den Haag waar hij zijn atelier vestigde. In 1725 verkreeg Xavery het Haags burgerschap en trouwde hij met Maria Christina Robart, met wie hij zes kinderen kreeg, namelijk drie zonen en drie dochters. (4) Xavery's oudste zoon Jan Hugo Xavery (geboren in 1735) werd beeldhouwer. (5) Zijn andere twee zonen, Jacobus (geboren in 1736) en Franciscus (geboren in 1740), werden allebei schilder. Jacobus Xavery heeft voornamelijk bloemen fruitstukken geschilderd. (6) Franciscus Xavery geniet enige bekendheid als schilder van arcadische landschappen met herders en vee. Daarnaast heeft hij marines (zeegezichten) geschilderd en waaiers gedecoreerd. (7)

Over de drie dochters van J.P. Xavery, Egidia Maria (geboren in 1726), Joanna Catharina (geboren in 1727) en Catharina Josepha (geboren in 1733), is veel minder bekend. Jacob van der Sanden, de toenmalige secretaris van de Antwerpse Academie, vermeldde in zijn ongepubliceerde manuscript dat de drie dochters van Xavery de schilderkunst hebben beoefend. (8)

Catharina Josepha Xavery

De naam Catharina Josepha Xavery levert op de website van het RKD en het Rijksmuseum nul treffers op. Desondanks zijn er in de literatuur enkele relevante gegevens bekend. Catharina Josepha Xavery werd op 3 februari 1733 gedoopt in de katholieke schuilkerk in de Oude Molstraat in Den Haag. (9) Getuigen bij de doop waren Xavery's broer Gerardus Josephus Xavery (1700-1753) en hun moeder Catharina Henri. Catharina Josepha Xavery is dus vernoemd naar haar oma en oom.

Catharina Josepha was nog geen tien jaar oud toen haar vader in de zomer van 1742 onverwacht overleed. Zijn vroegtijdige dood wordt in verband gebracht met een ongeval tijdens het plaatsen van een gevelbeeld op de binnenplaats van het kasteel van Breda. (10) Daarna werd zij samen met haar broer Jacob opgenomen in het huis van de schilder Jacob de Wit, met wie haar vader regelmatig samenwerkte. (11) Beide kinderen werden ook vermeld in het testament dat Jacob de Wit en zijn vrouw op 9 juli 1744 bij de notaris hebben laten opmaken.(12) Na de dood van de Amsterdamse schilder ontvingen ze allebei een legaat van 2000 gulden. (13)

Over de verdere levensloop van Catharina Josepha Xavery is weinig bekend. In de literatuur is vermeld dat zij op 19 maart 1765 in Amsterdam toetrad tot de orde van de Begijnen en aldaar op 9 juni 1802 als meesteres gestorven is. (14) In het trappenhuis van de pastorie hangt een ovaal zelfportret van Catharina Josepha Xavery (afb. 1). (15) Op dit portret is zij gekleed als begijn met een opengeslagen bijbel in haar rechterhand. Op de achtergrond staat een boom. Het schilderij is niet gesigneerd of gedateerd, maar moet in of na 1765 door haar zijn vervaardigd. (16) In de regentenkamer van het Begijnhof hangt een portret van een pastoor dat is geschilderd (en gesigneerd) door Egidia Maria Xavery, de zus van Catharina Josepha. In een volgend artikel hoop ik meer aandacht aan haar te besteden.

Amsterdamse veilingcatalogi

Catharina Josepha Xavery moet een verdienstelijk borduurster zijn geweest. In Amsterdamse veilingcatalogi zijn namelijk meerdere borduurwerken van haar vermeld. Dit betreft 'Twee kapitalen Bloemstukken, verbeeldende fraaije Vaasen op steenen Tafels geplaatst, gevuld met eene menigte zoort van geurige Bloemen, en smakelijke Vrugten, waar op Insecten azen, uitvoerig in kleuren geborduurd, door Mejuffrouw C.J. Xavery, in vergulde Lijsten met Glaasen' en 'Twee dito Vaasen op dito, gevuld met verscheidene soorten van fraaije Bloemen; in alles kunstig en uitvoerig met dito, behandeld als de voorgaande, door denzelven, in dito Lijsten met Glazen' (1811). (17) In een andere Amsterdamse veilingcatalogus zijn 'een mand met Vruchten en Bloemen, konstig geborduurd door Mejuffrouw C.J. Xavery' vermeld (1816). (18) Op 14 maart 1831 werd 'een Landen Watergezicht, met zeilende schepen, visschers en landlieden te paard, uitmuntend geborduurd, door Jonkvrouwe C.J. Xavery' geveild (1831). (19)

Afb. 2 Herderin, borduurwerk van Catharina Josepha Xavery, 1785 (particuliere collectie)

Uit deze beschrijvingen blijkt dat borduurwerken destijds serieus werden genomen. Hoewel professioneel borduren in de zestiende en zeventiende eeuw een ambacht was dat vrijwel uitsluitend door mannen werd beoefend, konden ook meisjes als leerling in dienst zijn bij een borduurwerker. (20) De professionele borduurwerkers waren opgenomen in een gilde. De gilden waren er in eerste instantie op gericht om het ambacht te beschermen tegen concurrentie. Daarnaast hadden gilden een sociale functie en werden vakmensen in gilden opgeleid. Tot slot bewaakten gilden de kwaliteit van de producten. (21)

Belangrijk statussymbool

In de zeventiende eeuw was borduurwerk een belangrijk statussymbool. Het was duur vanwege de kostbare materialen die werden gebruikt. Dit betrof gouden zilverdraad, parels en zijde. Daarnaast was borduren een arbeidsintensieve aangelegenheid. Borduren werd tot de kunsten gerekend en benaderd als 'schilderen' met de naald. (22) Arnold Houbraken besteedde niet voor niets enige aandacht aan de borduurkunst in De groote Schouburgh. (23) Hij hanteerde drie beoordelingscriteria, namelijk de manier waarop de vormen zijn getekend, het kleurgebruik en de compositie. Het borduren van bloemstillevens en andere voorstellingen gold binnen het ambacht als een specialisme met een hoge moeilijkheidsgraad. (24) Het Rijksmuseum bezit een gesigneerd en gedateerd borduurwerk dat in 1650 werd vervaardigd door Wynant Haelwegh. Dit is een opmerkelijk gegeven, omdat professionele borduurwerkers hun werken zelden signeerden.

Herderin

Tot op heden waren er geen borduurwerken van Catharina Josepha Xavery gelokaliseerd. Daar is nu verandering in gekomen met de vondst van een borduurwerk in een particuliere verzameling (afb. 2). Dit verfijnde borduurwerk biedt inzicht in de creatieve aspiraties van een vrijwel onbekende vrouw die opgroeide in een artistieke familie. Toen het borduurwerk voor studiedoeleinden uit de lijst werd gehaald, bleek dat het oorspronkelijk groter moet zijn geweest. Het huidige formaat is 44 (breedte) x 60 (hoogte) centimeter. Het borduurwerk verkeert in een redelijk goede conditie, al zijn de kleuren vervaagd. Het geborduurde tafereel bestaat uit een herderin met een hoed die op een rots zit. Met haar rechterhand houdt ze een mand met fruit vast. Naast haar ligt vee. Een idyllisch landschap met vegetatie fungeert als achtergrond. De boom met takken en bladeren achter de vrouw zijn het meest verfijnd en gedetailleerd uitgevoerd. Het linnen doek is op de achterzijde voorzien van een signatuur en datering, namelijk 'C.J. Xavery FEC.t A:1785' (afb. 3).

Ontwerpen van schilders


Afb. 3 Achterzijde van het borduurwerk Herderin, met signatuur en datering

Borduurwerk werd doorgaans uitgevoerd volgens een van tevoren bepaald patroon of ontwerp. In de vijftiende en zestiende eeuw werkten de borduurwerkers dikwijls naar patronen die door schilders werden gemaakt. Over de inbreng van schilders in de zeventiende (en achttiende) eeuw op het gebied van borduurwerk is veel minder bekend. (25) Het is een verleidelijke gedachte dat de ontwerpen voor Catharina Josepha Xavery werden aangeleverd door haar broer(s). Borduurwerkers konden natuurlijk ook zelf ontwerpen maken.

Catharina Josepha Xavery was een bedreven borduurster. Voor haar was borduren echter geen professionele uitoefening van het vak, maar een nuttige bezigheid. Voor begijnen was borduren een beschaafd, deugdzaam en kuis tijdverdrijf. Haar signatuur op de achterzijde van het gelokaliseerde borduurwerk was natuurlijk wel een zelfbewust gebaar van een vrouw die deel uitmaakte van een kunstzinnige familie.

Dennis de Kool

De auteur is als onderzoeker verbonden aan het Research Institute for Social and Behavioral Sciences (RISBO), een onderzoeksinstituut van de Erasmus Universiteit Rotterdam. In zijn vrije tijd doet hij onderzoek naar de beeldhouwersfamilie Xavery.

Voetnoten
1.  D. de Kool, 'Een reliëf van Jan Baptist Xavery in Huis Bartolotti' in: Binnenstad, jrg. 52 (2018), nr 285, p. 6-7.

2.  M.E. Tralbaut, De Antwerpse 'Meester Constbeldthouwer' Michiel van der Voort de Oude (1667-1737). Zijn leven en werken, Brussel/Antwerpen 1950, p. 430.

3.  D. de Kool, 'De Zeister stroomgoden van Albertus Xavery' in: Seijst, jrg. 45 (2014), nr 4, p. 97-101.

4.  M.D. Ozinga, 'Jan Baptist Xavery als decoratief-architectonisch ontwerper' in: H. Miedema e.a., Miscellanea. I.Q. van Regteren Altena, Amsterdam 1969, p. 168.

5.  E. Mozgovaja, 'Johan Hugo Xavery. Een Vlaamse beeldhouwer in Sint-Petersburg' in: E. Waegemans & H. van Koningsbrugge (red.), Noorden Zuid-Nederlanders in Rusland 1703-2003, Groningen 2004, p. 274-279.

6.  D. de Kool, 'Een bijzonder boezemstuk', www.zeeuwseankers.nl/verhaal/een-bijzonder-boezemstuk (2021)

7.  I.H. van Eeghen, 'Waaiers: dertig jaar archiefonderzoek en verzamelen' in: Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek, Leiden 1980 (deel 31), p. 365.

8.  J. van der Sanden, Oud Konst-Tooneel van Antwerpen, derde deel (ongepubliceerd manuscript), 1771, p. 427.

9.  Haags Archief, Doopboeken, BNR 377, Inv.nr. 328, Folio 103.

10. D. de Kool, 'De verloren strijd van Mars. De beeldhouwkunst van Jan Claudius de Cock en Jan Baptist Xavery in Breda' in: Jaarboek De Oranjeboom, jrg. 2017 (2018), p. 161-173.
11. A. Staring, Jacob de Wit 1695-1754, Amsterdam 1958, p. 55, p. 104 en 112.

12. A. Bredius, Künstler-inventare. Urkunden zur Geschichte der Holländischen Kunst des XVIten, XVIIten und XVIIIten Jahrhunderts,’s-Gravenhage 1917, p. 754-755.
13. Staring, 1958, p. 105.

14. E.W. Moes, Iconographia Batavia, beredeneerde lijst van geschilderde en gebeeldhouwde portretten van Noord-Nederlanders in vorige eeuwen, 1905, deel 2, p. 659.
15. Vriendelijke mededeling van Pieter Rings, secretariaat R.K. Begijnhofkapel Amsterdam, 17 mei 2021.
16. De maatvoering van het schilderij is circa 40 x 60 cm (bxh). Op het spanraam staat het volgende opschrift: 'Begijntje Xaverij door haar zelf geschilderd'. Bron: G. van Dijk, Van 'Der Beghinenlande' tot Begijnhof te Amsterdam. De geschiedenis van het Begijnhof van 1307 tot heden, Amsterdam 2004, p. 155.
17. Catalogus Veiling Amsterdam, 22 juli 1811 (Lugtnr 8050 (1), Beeldwerk in ivoir en geborduurde kunststukken, nr 95 en 96.
18. Catalogus Veiling Amsterdam, 11 april 1816, Prenten in lijsten met glazen, nr 5.
19. Catalogus Veiling Amsterdam, 14 maart 1831 (Lugtnr 12594), Prenten in lijsten met glazen, nr 1.
20. S. de Bodt, Nederlands borduurwerk uit de zeventiende eeuw, Haarlem 1987, p. 8; 32.
21. G.J. Hoogewerff, De geschiedenis van de St. Lucasgilden in Nederland, Amsterdam 1947, p. 81.
22. De Bodt, 1987, p. 11.

23. Bijvoorbeeld bij de bespreking van Johanna Koerten. Zie: A. Houbraken, De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen, Amsterdam 1976 (herdruk van 's-Gravenhage 1753, p. 293-308).
24. De Bodt, 1987, p. 90. 25 De Bodt, 1987, p. 37-38.

(Uit: Binnenstad 305, sept./nov. 2021)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.