De Lamp en Binnenstad

300 nummers!

De jongere bouwkunst

Vaak wordt gezegd dat Geurt Brinkgreve geen liefhebber was van de negentiende-eeuwse architectuur, waardoor ons blad pas laat aandacht kreeg voor de jongere bouwkunst uit de periode 1850-1940. Bij het doorbladeren van de oude nummers blijkt dat echter mee te vallen. Tot mijn eigen verrassing blijkt ons blad ook op dit vlak, samen met onder meer Wonen-TA/BK (1973-1985) en diverse kraakkranten, zelfs een voortrekkersrol te hebben gespeeld. In nummer 110 (juli 1988) staat in het jaarverslag dat Brinkgreve 'persoonlijk niet erg (houdt) van de neo-stijlen', maar toch blij is met de oprichting van het Cuypersgenootschap, 'ongetwijfeld een verbreding van de krachten tegen gedachteloze vernieling'. In hetzelfde verslag wordt aandacht besteed aan het zogenaamde Monumenten Inventarisatie Project (MIP) van de jongere bouwkunst. Het wordt merkwaardig genoemd dat de 'grondige inventarisatie van Dooijes, die 20 jaar duurde, dunnetjes wordt overgedaan in het MIP-project'. Aan die inventarisatie was al in nummer 65 (december 1980) veel aandacht besteed door het rapport van de gemeentelijke inventarisatiecommissie van Dick Dooijes integraal te publiceren. In hetzelfde nummer schreef stadshistoricus Richter Roegholt - die in ons blad jarenlang een eigen rubriek had - over het rapport dat Meindert Stokroos en Chris Vaillant in opdracht van de commissie Dooijes opstelden over de bijzondere gebouwen van de Plantage. In nummer 113 komt Dick Dooijes zelf aan het woord. Het opnieuw doen van de inventarisatie, nu door het Rijk, lijkt overbodig, dubbel werk, maar de plaatsing als rijksmonument geeft wel een betere bescherming dan de gemeente kan bieden. In nummer 119 staat een groot interview met Dooijes door Ben Kroon. Overigens was Dooijes, voordat hij aan zijn inventarisatie van de jongere bouwkunst begon, voorzitter geweest van de Vereniging Vrienden van Diogenes (de voorloper van de VVAB). De aandacht voor specifieke negentiende-eeuwse monumenten is volop in ons blad aanwezig. Al in nummer 49 (maart 1978) komt de problematiek van de kerken ter sprake. In een fotocollage over twee pagina's staan zowel al gesloopte als bedreigde kerken afgebeeld zoals de Willibrordus-, de Magdalena- en de Vondelkerk, de Posthoorn en de Duif (afb. boven). In een artikel van A.J.M.Wiemers wordt de Duif een symbool genoemd, een bewijs dat het ook anders kan. De wijze waarop het kerkgebouw aan de Prinsengracht van sloop werd gered - namelijk door het een nieuwe bestemming te geven - dient als lichtend voorbeeld. Een actiegroep, die de functie als buurtkerk in stand wilde houden, maar het bouwwerk ook een nieuwe functie als buurtcentrum wilde geven, had zich van de Duif meester gemaakt. De kerk werd gerestaureerd, maar 'deze restauratie gaat dieper dan het overeind houden van gevels', besluit de auteur. In nummer 88/89 (dec. 1984) wordt melding gemaakt van de aankoop van de Vondelkerk door een stichting onder voorzitterschap van Lydia Lansink, met een oproep een financiële bijdrage te storten op het postgironummer van de stichting. In het 100ste nummer (oktober 1986) mag de Stichting Vondelkerk een groot artikel plaatsen over de restauratie van deze kerk. In nummer 125 (februari 1991) wordt gemeld dat de Krijtberg van sloop is gered door 'de krachtige actie van de Stichting tot behoud van de Krijtberg'.

De aandacht voor de jongere bouwkunst leidt ook tot actie. In nummer 124 (dec. 1990) vertelt Richter Roegholt over de ontdekking van een neogotische kapel van architect A.C. Bleys aan de Lauriergracht. Het leidt tot een aanwijzing als rijksmonument. In nummer 125 (februari 1991) staat een artikel van Brinkgreve over de afbraak van een deel van het Administratiegebouw op het Binnengasthuisterrein van architect Van der Meij. 'De vlotheid om stukken bebouwing van de kaart te vegen is nauwelijks te volgen voor mensen die wél oog en hart voor de stad hebben'. In het volgende nummer staat een kort stukje, waaruit blijkt dat de VVAB heeft geprobeerd de sloop te voorkomen, maar dat dit door de traagheid van de Rijksdienst niet gelukt is. De bemoeienis van de VVAB met het Binnengasthuisterrein rond de eeuwwisseling werd al in 1979 ingeleid met een artikel van Jenny Bierenbroodspot ('Naar een goed plan voor het Binnengasthuisterrein', nummer 55, april 1979). In haar vervolgartikel in nummer 63/64 (september 1980) werd voor het eerst gesproken over de 'karakteristieke hovenstructuur' die in de bezwaar- en beroepsprocedure van de VVAB tegen de UB-plannen van de UvA op het Binnengasthuisterrein een grote rol zou spelen.

[300 nummers]

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.