Moderne kunst

Als gediplomeerd kunsthistoricus weet ik natuurlijk wel iets van moderne kunst. Het is begonnen met de impressionisten, die achteraf beschouwd nog heel aardige schilderijen maakten. Maar zij introduceerden een manier van schilderen die spotte met de traditionele techniek van de oude meesters.
De huidige tentoonstelling in de Oude Kerk (foto: Wim Ruigrok)

Impressionisme was aanvankelijk een scheldwoord. Cézanne radicaliseerde het probleem van de schilderkunst aan het eind van de negentiende eeuw door het vertrouwde perspectief af te schaffen. De rest is geschiedenis, Picasso en Braque gingen verder met het kubisme. Malevich en Mondriaan zetten de laatste stap naar totale abstractie.

Als student leerde je dan vijftig jaar geleden dat de moderne schilderkunst heeft bewezen dat een schilderij niets anders is dan verf op een plat vlak. Dat vond ik toen nog wel een heel diepzinnig gezichtspunt. Het is nog maar kort geleden dat een geweldige - maar ouderwetse - schilder als Jan Weissenbruch geëerd kon worden met een tentoonstelling en een serieuze catalogus. De naoorlogse kunst was tijdens mijn studiejaren nog te nieuw voor academische reflectie, maar we leerden wel dat de New York School al een beetje heilig was. De allernieuwste ontwikkelingen uit de jaren zestig, met name de 'performance', waren nog niet gecanoniseerd en zo is ook de geschiedenis van de 'installatie' aan mij voorbij gegaan. Toch was de essentie van het verhaal wel duidelijk: de beeldende kunst had zichzelf opgeheven. Marcel Duchamp had dat in feite al veel eerder gedaan met de 'readymade'. Dat was een willekeurig gebruiksvoorwerp dat tentoon werd gesteld als kunst. Pour épater le bourgeois: de toeschouwer moest aan het denken gezet worden. Destijds waren dat nuttige provocaties om de vermeende goddelijkheid van kunst ter discussie te stellen. Maar inmiddels zitten we met een heel ander probleem. De kunst woekert namelijk voort, daar heeft Duchamp geen einde aan kunnen maken. Jongelui gaan graag naar de kunstacademie, waar ze niets leren, om ons vervolgens, als ze rijk en beroemd zijn geworden, te bestoken met onbenullige ideetjes.

Oude Kerk

Een treffend voorbeeld daarvan is sinds 21 november 2019 te horen en te zien in de Oude Kerk. De Argentijnse kunstenaar Adrián Villar Rojas, geboren in 1980, heeft daar een 'installatie' gemaakt met de titel Poems for Earthlings, die bestaat uit willekeurige geluiden en zandzakken. In de NRC gaf hij een toelichting die bestaat uit tergende onzin. Het gaat over erfgoed, zegt hij, maar naar zijn mening zien wij dat erfgoed veel teveel als materieel erfgoed. Het gaat hem om een veel grootsere vraag: hoe kan je de geschiedenis van de aarde omvatten in geluid? De Oude Kerk is materieel erfgoed, toegegeven, en nu wil het geval dat in die kerk een beroemd orgel staat, ook materieel erfgoed, maar op dat orgel kan je Bach spelen. Muziek is bij uitstek niet materieel erfgoed. En als iemand de geschiedenis van de aarde, of in elk geval het menselijk bestaan, omvat heeft in geluid dan is het Bach. Maar dat orgel kan nu niet meer bespeeld worden door die 'installatie' van zandzakken. Mogelijk is het orgel zelfs ontregeld door het stof uit die zandzakken, kerkorgels zijn complexe en uiterst gevoelige instrumenten. Is dat niet een heel wonderlijke manier om ons te beleren over geluid? De opgeblazen titel irriteert, de rotzooi in de kerk is schandalig en, neemt u mij niet kwalijk, het hele verhaal over erfgoed, materie en geluid slaat als kut op Dirk. En er zit natuurlijk nog een diepere boodschap in deze 'installatie'. Al die aandacht voor het materiële erfgoed is namelijk een door en door reactionaire reactie op de ondergang van Europa als centrum van de koloniale wereld. De kunstenaar ziet een direct verband tussen verrechtsing en erfgoed. Dit argument kennen we natuurlijk van de modernisten, die altijd beweerden dat 'heemschutters' tegen de vooruitgang zijn, een conservatieve elite met oud geld dat in de slavenhandel is verdiend. En we kennen het ook van de communisten, fijne linkse mensen die altijd pal stonden voor de vrijheid van mensen. Daarom deden ze ook niets liever dan monumentale kerken opblazen. Waarom komt deze Argentijnse snotneus ons eigenlijk de les lezen? Waarom maakt hij geen 'installaties' in Argentijnse kerken over de recente geschiedenis van zijn vaderland? Zou het soms zo zijn dat die achterlijke Europeanen veel beter betalen voor artistieke flauwekul?

Het zou allemaal geen punt zijn wanneer Poems for Earthlings was gerealiseerd in de uitbreiding van het Stedelijk Museum. Maar in die ruimte is het natuurlijk veel moeilijker om te provoceren, die ruimte is namelijk zelf al een provocatie. Daar kijkt niemand op van een paar zandzakken, wat oude matrassen en vreemde geluiden. Het Amsterdamse kunstbeleid verkeert al lange tijd in crisis. Sinds Sandberg en Jaffé hun hielen gelicht hebben in het Stedelijk verkeert dat museum in crisis. Zelfs grote namen als Edy de Wilde en Rudy Fuchs hebben die comateuze patiënt niet kunnen redden. De moderne kunst is namelijk zelf dood. Daarom wordt de Oude Kerk nu misbruikt voor remakes van oudbakken ideeën. Duchamp, die natuurlijk een satanisch gevoel voor humor had, zou er wel om kunnen lachen. Een remake van een readymade, een provocatie die ritueel is geworden. Dat alles in stille bewondering opgedist door intens burgerlijke mensen die niets van kunst begrijpen. Maar het is wel treurig dat de oudste kerk van Amsterdam het toneel is geworden van een persiflage, een catwalk voor de kleren van de keizer.

Vincent van Rossem

(Uit: Binnenstad 295, nov./dec. 2019)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.