Led-schermen in de Amsterdamse binnenstad

Het verzet tegen de commercie

Het stedenschoon en de leefbaarheid van de Amsterdamse binnenstad staan onder grote druk. Eén van de oorzaken van die druk is dat de stad steeds meer een monofunctioneel karakter krijgt gericht op de commercie. De grote stroom toeristen en dagjesmensen wordt gretig aangespoord haar geld uit te geven in de lokale attracties en detailhandel. Gaat dit winstbejag niet ten koste van iets veel waardevollers?
Een MUPI op het Damrak (foto: Wim Ruigrok)

Een ieder die al langer lid is van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad zal zich ervan bewust zijn dat er een hevige strijd plaatsvindt om zogenaamde digitale MUPI's uit het beschermde stadsgezicht van Amsterdam te verbannen. MUPI is een afkorting uit het Frans voor Mobilier Urbain Pour l'Information; eufemistisch is dat een 'stedelijk meubelstuk voor informatie'. Een meer nuchtere omschrijving is 'reclamescherm'. Nu heeft de VVAB, gesteund door de UNESCO (1), toch al een voorkeur voor een terughoudend beleid voor reclame en ziet zij de reclameschermen liever gaan dan komen. Desondanks worden de laatste tijd zoveel mogelijk reclameschermen vervangen door digitale exemplaren met grote led-beeldschermen. Het felle licht van de schermen overstraalt de omgeving en bewegende beelden moeten zoveel mogelijk aandacht trekken in de openbare ruimte om passanten erop te wijzen dat grote merken hun klandizie eisen.

Op 14 maart 2018 heeft de gemeenteraad een motie aangenomen die tenminste de bewegende beelden op de schermen moet verbieden. Voor de VVAB is dit slechts een druppel op de gloeiende plaat van de toenemende vercommercialisering van de openbare ruimte. Allereerst blijven de ledschermen een hinderlijke sta-in-de-weg en blokkeren ze het zicht op het stedenschoon van de Amsterdamse binnenstad. Ten tweede blijft het felle licht van de led-schermen een doorn in het oog van iedereen die voor iets anders komt dan de laatste reclameboodschappen. Ten derde gaat de exploitant van de reclameschermen gewoon door met het vertonen van bewegende beelden en weigert de gemeente vooralsnog op alle mogelijke manieren in te grijpen. Volgens de gemeente is de reden hiervoor dat ze sinds een jaar of twee bezig is om nieuw beleid te ontwikkelen inzake reclame. Ondertussen wordt de reclame in de binnenstad alsmaar opvallender. Nu de gemeente niet handhaaft verschijnen er steeds meer led-schermen. Elke reclameuiting roept een reactie op van de concurrent die nog harder probeert de aandacht te trekken van de passerende klant. Zo verschijnen er juist de afgelopen twee jaar steeds meer led-schermen en zijn ze straks niet meer uit het beschermde stadsgezicht weg te krijgen.

Invasieve reclame

Lichtoverstraling vanuit de pui van het Victoria Hotel (foto: Bas Vermeij)

Opzichtige led-schermen verschijnen overal in de stad. Langs de weg, op stations, aan theaters en ook steeds meer in etalages. Overigens zijn grote led-schermen vlak achter het raam van etalages gewoon verboden volgens de vigerende welstandsnota. Uitingen achter het raam vallen onder gevelreclame en mogen volgens de Welstandsnota in de binnenstad slechts bestaan uit "één onverlichte tekst in losse letters van maximaal 0,60 m hoog". Daarnaast gelden er nog algemene criteria zoals: "(Reclame) is niet veranderlijk of bewegelijk". Het mag duidelijk zijn dat led-schermen in etalages daar dus geenszins aan voldoen. Helaas is de gemeente ook in deze gevallen niet bereid om in te grijpen. De VVAB heeft bijvoorbeeld een handhavingsverzoek ingediend tegen het ledscherm in de etalage van de Albert Heijn op de Nieuwmarkt. Het scherm is er na meer dan zes maanden nog steeds en overal in de stad komen er meer bij.

Maar zijn deze led-schermen dan niet een verschijnsel van deze tijd? Is de VVAB dan niet gewoon een beetje ouderwets om tegen deze moderne vooruitgang te zijn? Volgens de gemeente is het duurzamer om ledschermen te gebruiken voor reclame dan bijvoorbeeld een poster. Afgezien van het feit dat een poster achter het raam ook niet is toegestaan valt het toch sterk te betwijfelen of een led-scherm wel zoveel duurzamer is. Wie langs een digitale MUPI loopt zou eens moeten luisteren naar de koeling van het apparaat en eens moeten voelen hoe warm het scherm wel niet wordt. Als dat voor duurzaam moet doorgaan mag de rekenmethode wel eens onder de loep genomen worden. Los daarvan vindt de VVAB deze nieuwe techniek gewoon niet nodig. Ook zonder reclame trekken winkels in de binnenstad wel hun klanten en de schreeuwerige reclame gaat velen alleen maar tegenstaan.

Als illustratie van de kwalijke werking van deze aandachttrekkerij volgt hieronder een schrijnend voorbeeld. Naast de entree van de vestiging van de schoenenwinkel Snipes in het Victoria Hotel tegenover het Centraal Station bevindt zich een gedenksteen in de gevel van het gebouw. De informatie in deze tekst is zeer bescheiden, evenals de steen zelf. Toch zit er onder het oppervlak een indrukwekkend verhaal verscholen. (2)

Jan de Jongh

De gedenksteen aan de gevel van het Victoria Hotel

In mei 1940 vielen de Duitse strijdkrachten Nederland binnen. Als lid van het 1e regiment Huzaren Motorrijders streed Jan de Jongh mee tegen de Duitse invasie. Zijn regiment versloeg de Duitse luchtlandingstroepen bij Valkenburg met behulp van andere bataljons, maar moest zich toch overgeven vanwege de verloren strijd in de rest van het land. De strijd van het leger was verloren, maar Jan vocht toch door. Als marechaussee werkte hij voor de illegaliteit. Eerst deed hij dat in Maastricht, maar in 1944 werd hij overgeplaatst naar Amsterdam. Daar werd hij chef-werkplaats in een garage in de Tweede Jacob van Campenstraat. De garage werd gebruikt als illegale bergplaats voor wapens en ander materiaal. Pas in 1977 zou meer duidelijkheid volgen over de strekking van de werkzaamheden van De Jongh voor het verzet. Uit een geheim defensiedossier bleek dat hij zich had beziggehouden met onderduikers, gevaarlijke sabotages, het oppikken van gedropte materialen, het opblazen van het bevolkingsregister en het vervalsen van persoonsbewijzen.

Op 5 mei 1945 capituleerde Duitsland. De Duitse strijdkrachten waren echter niet meteen geheel verdreven. Zo zat in de Groote Club aan de Dam nog altijd de Duitse Kriegsmarine toen op 7 mei duizenden mensen op de Dam de intocht van de Canadese bevrijders afwachtten. Het was een hectische toestand, dus de precieze details zijn niet geheel duidelijk, maar het lijkt erop dat het volgende zich afspeelde zo rond 14:00 uur. Toen in de Paleisstraat twee Duitse mariniers werden aangehouden door leden van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten weigerde één van de mariniers zijn wapen af te geven en loste een schot. Dit bleek letterlijk het startschot voor een ware catastrofe. De ramen en balkondeuren van de Groote Club gingen open en Duitse militairen verschenen op het dak. Met machinegeweren werd het vuur geopend op de mensenmassa op de Dam, in de Paleisstraat en op de Nieuwezijds Voorburgwal. Een uur lang werd met regelmaat geschoten en ongeveer honderd leden van de Binnenlandse Strijdkrachten beantwoordden dit vuur.

Op het moment dat de eerste schoten vielen bevond Majoor Binnenlandse Strijdkrachten Overhoff zich met zijn motor-metzijspan en zijn bestuurder Jan de Jongh in de Warmoesstraat. De majoor realiseerde zich dat een gewapend treffen tussen de Duitsers en de Binnenlandse Strijdkrachten zich als een olievlek over de stad zou uitbreiden. Alleen ingrijpen van een Duitse ofcier zou een waar pandemonium onder de duim kunnen houden, dus gaf hij De Jongh bevel om naar het Museumplein te rijden, alwaar de. Ortskommandantur van de Duitsers gevestigd was. Overhoff wist Hauptmann Bergmann te overreden om gezamenlijk op de motor met zijspan naar de Dam te gaan. Aangekomen op de Dam wisten de drie mannen de prikkeldraadversperring van de Groote Club te forceren en kon Hauptmann Bergmann het Duitse vuur tot zwijgen brengen. In totaal vielen er in ongeveer anderhalf uur 19 doden en 117 gewonden.

De situatie was echter nog niet geheel onder controle. Ook op het Centraal Station waren er inmiddels vuurgevechten uitgebroken. Duitse militairen werden vanaf het station afgevoerd en de helft van het station, te weten beide zijvleugels, was nu ingenomen door de Duitsers, terwijl de andere helft, de centrale hal, in bezit was van de Binnenlandse Strijdkrachten. Op de motor met zijspan reed Jan de Jongh, wederom vergezeld van majoor Overhoff en Hauptmann Bergmann onder een witte vlag over het verlaten Damrak naar het Centraal Station. Vlak voor het Victoria Hotel werd er, ondanks de witte vlag toch op de rijdende motor geschoten, waarop de motor tot stilstand kwam tegen de gevel van het Victoria Hotel. Overhoff en Bergmann sprongen van het motorrijtuig en, na met gevaar voor eigen leven naar het station te zijn gelopen, wist Overhoff ook de gevechten op het Centraal Station stil te leggen. (3) Jan de Jongh bleek echter dodelijk getroffen in zijn hart en was op slag dood. Hij werd begraven op 14 mei 1945 op de begraafplaats Zorgvlied en in 1946 werd de gedenksteen in de gevel van het Victoria Hotel onthuld, precies op de plek waar de motor tot stilstand was gekomen.

In strijd met de welstand

Een led-scherm aan de Dam (foto: Wim Ruigrok)
De entree van Snipes (foto: Wim Ruigrok)

Niet alleen de gebouwen, maar ook deze menselijke geschiedenis verdienen het om behouden te worden. Wat maar weinigen lijken te zien is dat juist deze menselijke geschiedenis de laatste tijd zwaar onder druk staat. Wie 's avonds op zoek gaat naar de gedenksteen voor Jan de Jongh zal de grootst mogelijke moeite hebben om hem te vinden. Dat is het gevolg van de led-schermen die de vestiging van Snipes heeft aangebracht in de entree pal naast de gedenksteen. De schermen beslaan beide zijwanden van de entree en vertonen fel oplichtende, flitsende reclame filmpjes met allerlei beroemdheden die de producten van Snipes aanprijzen. Deze felle led-schermen overschreeuwen alle details van de gevel van het prachtige Victoria Hotel en al helemaal de bescheiden gedenksteen die daarin aangebracht is.

Het is precies om deze reden dat de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad een handhavingsverzoek heeft ingediend tegen de led-schermen van Snipes. Zelfs als men aanneemt dat de schermen vergunningvrij zijn aangebracht, is er gelukkig nog altijd een reden om op grond van de welstandsnota de schermen te laten verwijderen. Zo is er bijvoorbeeld een zogenaamde excessenregeling opgenomen in de nota. Ook al heeft een object niet de bedoeling om een uitwerking te hebben op de openbare ruimte, het dient alsnog verwijderd te worden als het wel degelijk een overheersende rol speelt in diezelfde openbare ruimte. De led-schermen in de entree van Snipes zijn weliswaar gericht op de binnentredende klanten, maar de gehele omgeving wordt erdoor verlicht. De VVAB heeft een beroep gedaan op deze regeling om de gemeente te laten ingrijpen en deze schermen te laten verwijderen.

Want momenteel geeft de gemeente geen sjoege en grijpt niet in. De gemeente zegt te werken aan nieuw beleid inzake reclame met duidelijker standpunten wat betreft led-schermen. Als de huidige onwil om in te grijpen als indicatie mag dienen valt te vrezen dat de gemeente de led-schermen gewoon de vrije hand gaat geven. Binnen de kortste keren zal de gehele binnenstad een soort Times Square worden. Voor velen een schrikbeeld, dat geen werkelijkheid mag worden. De VVAB zal zich in ieder geval tegen die ontwikkeling blijven verzetten. Sommige zaken zijn het nu eenmaal waard om voor te strijden. Op die manier hopen wij niet alleen de herinnering, maar ook de geest van Jan de Jongh nog een beetje levend te houden.

Bas Vermeij

Voetnoten
1. De UNESCO vraagt de gemeente te voldoen aan het volgende: 'Aandacht geven aan een handvest van goed gedrag tussen de stad en de commerciële sector, vaststellend wat wel en niet geoorloofd is met betrekking tot het omgaan met gebouwen, winkelgevels, reclameborden en verlichting, de bezetting van de openbare ruimte, stedelijk meubilair, terrassen, etc.' Hieruit blijkt overduidelijk de bedoeling van de UNESCO dat het stadsgezicht niet het slachtoffer wordt van de commerciële sector en daarmee slechts het decor wordt van economische activiteit. Het is nu juist het historische stadsgezicht dat de hoofdrol moet spelen.
2. Monument voor Jan de Jongh
3. Rapport Majoor Overhoff

(Uit: Binnenstad 294, aug./sept./okt. 2019)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.