Herstel van de kerkbanken in de Noorderkerk

Het mooie werk

'Kom vooral 's morgens', zegt Hannie de Keijzer, 'dan doen we het mooie werk'. Met vier leerlingen van de Nimeto is zij als restauratieschilder bezig de kerkbanken in de Noorderkerk op te knappen. Een deel van de vaste kerkbanken is van eikenhout, maar de banken, die daar later zijn bijgemaakt, bestaan uit goedkopere houtsoorten en zijn 'gehout'. De banken worden nu allemaal hersteld, een groot project waarbij de stagiaires leren hoe dat houten en restaureren in de praktijk in z'n werk gaat.

Wanneer ik de kerk binnenkom is een huisschilder bezig de vensters te schilderen. 'Wat wij doen is eigenlijk ook gewoon onderhoud', zegt Hannie, 'een techniek die elke huisschilder vroeger beheerste'. Met vier stagiaires, alle vier meisjes, is zij de kerkbanken aan het opknappen. Deels bestaat dit werk uit het verwijderen van oude, verontreinigde waslagen die op de eikenhouten banken zijn aangebracht. Hannie heeft uitgerekend dat in totaal 330 vierkante meter eikenhout opnieuw in de was zal worden gezet. Op verkleurde plekken wordt eventueel eerst nog een olie-glacis aangebracht. Maar een ander deel van de banken – en daar kom ik eigenlijk voor – is niet van eikenhout, maar geschilderd in een lichtbruine kleur met een oranjeachtige tint. Deze kleur verschilt zoveel van die van het eikenhout, dat de banken (opnieuw) zullen worden beschilderd om qua kleur een eenheid met de eiken banken te verkrijgen.

Net als de Oosterkerk heeft de Noorderkerk (1620-1623) een plattegrond in de vorm van een Grieks kruis. Na de Alteratie was het de eerste kerk die werd gebouwd op een centrale plattegrond, ontworpen door Hendrick de Keijser – of was het toch stadstimmerman Hendrick Jacobsz Staets? Het koor was immers niet meer nodig en in de liturgie kwam de preek centraal te staan. De preekstoel is geplaatst tegen de noordwestelijke kolom, een van de vier kolommen die het centrale gewelf dragen en de middenruimte omsluiten. Oorspronkelijk bevond zich rond de preekstoel een 'dooptuin', waar zich onder meer de banken van de kerkenraad en de kerkvoogdij bevonden. Behalve aan het uitgeven van de graven in en om de kerk, verdiende de kerk geld aan het verhuren van zitplaatsen. Al snel werden rond de andere pijlers notabelenbanken getimmerd en daartussen vaste banken geplaatst. Langs de wanden – op de uiteinden van het kruis – heeft de kerkgemeente banken laten aanbrengen voor de armen. De eerste tekening die hier een beeld van geeft dateert uit de zeventiende eeuw. Een deel van de huidige wandbanken is van eikenhout en dateert nog uit die tijd. In het midden werden later losse stoelen geplaatst, dat was handiger in verband met het begraven.

Bankenplan voor de Noorderkerk naar ontwerp van P.J. Hamer, 1844

In 1844 heeft Pieter J. Hamer (1812-1887) een bankenplan ontwikkeld in de vorm van een amfitheater. Een deel van de zeventiende-eeuwse banken werd mogelijk gehandhaafd, maar daar werden nieuwe banken bijgemaakt, met een enigszins gebogen vorm. In het midden plaatste Hamer losse klapstoelen, zoals we die kennen uit de Oude Kerk (met groene velours bekleding). Bij de laatste restauratie door Walter Kramer is de opstelling opnieuw veranderd (1998). Ook hij ontwierp een theateropstelling, maar nu kleiner – binnen de kolommen – en met minder zitplaatsen.
Een deel van de gebogen banken uit 1844 is bewaard gebleven. Deze zijn van eikenhout, maar de banken die daar later bij werden gemaakt, zijn 'gehout', dat wil zeggen dat er in verf een houtimitatie op is aangebracht. 'Aan die banken is gezaagd en getimmerd', licht Hannie toe. 'Het is een samenraapsel van verschillende houtsoorten, maar deze waren aanvankelijk zo beschilderd dat je ze niet van de eiken banken kon onderscheiden'. In totaal gaat het om 750 m2 geschilderde eikenhoutimitatie, die nu – twintig jaar na de laatste opknapbeurt – op verschillende plaatsen is beschadigd. De beschadigingen zijn niet alleen ontstaan door het gebruik, maar ook door het bewegen van de vloer, waardoor er scheuren zijn ontstaan, zowel in de muren als in het hout. 'Het herstel hiervan vraagt iets extra's, iets wat niet elke schilder tegenwoordig zomaar meer kan. Doordat de banken zijn gehout, is het lastiger de beschadigingen te herstellen'. De banken worden namelijk niet helemaal overgeschilderd, de kale plekken en beschadigingen zullen alleen plaatselijk worden hersteld. 'Niet alle gebruikssporen worden uitgewist, sommige wil je juist behouden, omdat hier later de geschiedenis weer aan kan worden afgelezen'.

Proefpanelen op een van de wandbanken om de juiste kleur van de houtimitatie te bepalen.

Maar hoe gaat dat herstel in z'n werk?
'De kale en beschadigde plekken worden eerst afgeschuurd en geplamuurd, dan weer geschuurd, ontvet en vervolgens gegrond in een gele okerkleur. Als deze grondlaag droog is, wordt daar overheen een transparante laag aangebracht in een mengsel met gebrande (roodbruine) siena. Vervolgens wordt daar met een kam een houtimitatietekening in gemaakt'. Dat 'houten' is dus een specialistische schildertechniek. 'Hoewel het een techniek is, die je kan leren, doet iedere schilder dit toch op zijn eigen wijze en – onbedoeld – in zijn eigen handschrift. 'Het is een beetje een beroepsdeformatie', zegt Hannie over zichzelf, 'als ik door de stad fiets, kijk ik naar al het schilderwerk dat ik tegenkom, en met name ook naar gehoute onderpuien of bijvoorbeeld zandsteenimitaties. Aan het schilderhandschrift kan ik vaak precies aflezen wie iets heeft gemaakt.'

Vakopleiding decoratie en restauratie

De stagiaires van de Nimeto, Janneke Hofman, Indy Khargi, Kirina de Leeuw en Merel Platenburg, doen de vakschildersopleiding, maar volgen hierbij een extra 'Excellent' programma om zich in speciale restauratieschildertechnieken te bekwamen. Daarbij gaat het niet alleen om het leren van ambachtelijk decoratieschilderwerk als vergulden, 'letterzetten' (letterschilderen) en het maken van marmer- en houtimitaties, maar ook om algemene restauratietechnieken. Ook leren ze zelf verf te mengen. 'Alle verf wordt op ambachtelijke wijze gemaakt. Ook gebruiken we geen kit.' Het is dezelfde MBO-vakschool die Hannie destijds zelf ook heeft gedaan. Haar schildersbedrijf is gehuisvest in de Van Hallstraat, min of meer tegenover restaurant Amsterdam. Zij zit nu meer dan 25 jaar in het vak en heeft onder meer gewerkt aan de restauratie van het Achterhuis en van het Louis XVI-meubilair van Paviljoen Welgelegen – het Haarlemse provinciehuis. In de Buiksloterkerk heeft zij bovendien al eens eerder de banken van een eikenhoutimitatie voorzien.
De komende jaren wil ze haar vergaarde kennis graag overdragen. Dat gaat het beste met dergelijke grote praktijkopdrachten. Hannie pleit voor meer van zulke leerlingwerkplaatsen: 'Geef het werk niet aan grote aannemers of vastgoedbedrijven'. De leerlingen krijgen ook allemaal een museumjaarkaart en zo nu en dan gaan ze samen ergens naar toe om specialistisch schilderwerk te bekijken.

Kleurtrapjes en kleurmonsters

Kleurtrapje om de onderliggende kleurlagen te achterhalen.

Om de juiste kleur van de banken te bepalen zijn eerst een aantal kleurtrapjes gemaakt. Deze moeten uitwijzen welke schilderlagen zich onder de laatst aangebrachte kleurlaag bevinden. Uit deze kleurtrapjes blijkt dat de banken in de loop der tijd steeds lichter van kleur zijn geworden. De banken waren oorspronkelijk in een donkere, paarsbruine kleur gelakt, waarschijnlijk een transparante roodachtige schellak – een harsachtige afscheidingsproduct van Indiase boomluizen (Coccus lacca of Laccifer lacca), dat ook wel wordt gebruikt om citroenen en andere vruchten van een beschermend waslaagje te voorzien. Deze oudere rood- of paarsbruine kleurlaag lag dus veel dichter bij de kleur van de eikenhouten banken. Over die laklaag zijn een aantal kleurlagen aangebracht in olieverf.

Daarna volgt het zoeken naar een gepaste restauratieoplossing: 'wat wordt de verfsoort, wat de structuur en wat voor kam zullen we gebruiken om de houtnerf aan te brengen?'
Om de juiste kleur te bepalen heeft Hannie een kleine proeftuin gemaakt: op de panelen van één van de wandbanken zijn een groot aantal proefvlakken aangebracht in verschillende kleuren en met verschillende houtnerftekeningen. Hannie tuurt over de eikenhouten banken naar de proefvlakken: welk paneel voegt zich het best in het geheel? Uitgangspunt is de kleur van de bestaande eikenhouten banken: 'Het moet lijken of er niets is gebeurd'.
Uiteindelijk is gekozen voor een mengsel van twee soorten rauwe omber. De kleur is wat groenig om de huidige oranje-achtige tint van de oker en gebrande siena te neutraliseren. De ombers worden gemengd in een lijmverf – bestaande uit huidenlijm en arabische gom, opgelost in water. De omberlaag wordt aangebracht met een een spalter, een brede, platte varkensharen kwast. Vóórdat deze laag droog is, wordt daar met een speciale klopkwast – met lange (paarden)haren – een tekening in gewerkt, een tweede tekening dus over de onderliggende houtnerftekening heen. De drie lagen samen (in oker, siena en omber) moeten dan de kleur en houtnerfstructuur van het eiken zo goed mogelijk benaderen. Als de lijmverf droog is heeft deze een matte uitstraling. Om de houtnerftekening meer diepte en glans te geven en kras- en waterbestendig te maken, wordt alles tenslotte nog tweemaal gevernist.

Als ik wegga, is het middag en begint het 'schuren en plamuren', maar morgenochtend vroeg wacht weer 'het mooie werk'.

Juliet Oldenburger
Foto's: Wim Ruigrok

Behalve op zondagochtend is de kerk open op zaterdag en maandag van 11.00 tot 15.00 uur. Naar verwachting zal Hannie met haar leerlingen zeker nog tot de jaarwisseling in de Noorderkerk aan het werk zijn. [www.hetmooiewerk.nl]

(Uit: Binnenstad 294, aug.-okt. 2019)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.