Julius Posener, Berlin auf dem Wege zu einer neuen Architektur

De ondertitel luidt: Das Zeitalter Wilhelms II. Het meesterwerk van Julius Posener over Berlijn dat in de vorige aflevering werd vermeld, gaat over de periode 1890-1914. Dat waren de jaren waarin de basis werd gelegd voor de architectuur van de twintigste eeuw. Posener beschrijft hoe de bouwkunst zakelijker en abstracter werd, zodat de avant-garde na de Eerste Wereldoorlog een radicale breuk met het verleden kon forceren. Het is een dik en complex boek, dat een wonderlijke structuur heeft, die meer aan een collage doet denken dan aan wetenschap.
Peter Behrens AEG Turbinenfabrik, 1907-1910 (Bauhausarchief Berlijn)

Het geheel kan ook beschouwd worden als een bundel essays die min of meer op zichzelf staan, maar dat zou jammer zijn, want de collage laat zien wat de tegenstrijdigheden waren in het tijdperk en hoe maatschappelijke ontwikkelingen de architecten dwongen om zich te bezinnen op hun werk.

Berlijn was rond 1900 de meest dynamische stad in Europa. Anders dan Londen en Parijs had Berlijn geen diepe wortels in de Europese geschiedenis. De architectuurcriticus Karl Scheffler (1869-1951), die Posener telkens weer citeert als het om essentiële argumenten gaat, vergeleek Berlijn met Amerikaanse steden. Scheffler signaleerde al vroeg, in 1903, dat de massawoningbouw in de snel groeiende stad een architectonisch probleem vormde. De zee van huurkazernes werd nog uitbundig gedecoreerd met opgeplakte klassieke vormentaal, maar dat had niets meer te maken met echte architectuur. Schefer was eigenlijk de eerste die begreep dat Berlijn op weg was naar een nieuwe architectuur. Zijn boek Die Architektur der Großstadt verscheen in 1913 en werd direct door H.P. Berlage geciteerd in lezingen.
Posener volgt in grote lijnen de opzet van Scheffler. De massawoningbouw en de utiliteitsbouw vormen de hoofdthema's van zijn boek over Berlijn. Ook het belang van de tuinstad was door Schefer aangestipt. Er komen twee generaties architecten ter sprake. Ludwig Hoffmann (1852-1932) en Alfred Messel (1853-1909) waren leeftijdgenoten van Berlage. Hoffmann was van 1896 tot 1924 de stadsbouwmeester van Berlijn. 'Officiële' architectuur kon uiteraard niet revolutionair zijn, Posener beschrijft zijn terughoudende historisme liefdevol. Messel ging een stap verder en werd beschouwd als het grote talent. Hij reduceerde de vormentaal van het classicisme tot een minimum. Posener duidt het streven van beide architecten aan als 'Vereinfachung'. Messel vormde voor Peter Behrens (1868-1940) het grote voorbeeld. Hij behoorde tot een andere generatie, net als Albert Geßner (1868-1953) en Paul Mebes (1872- 1938).

Natuurlijk worden nog vele andere architecten genoemd, maar dit zijn de hoofdpersonen. Alleen Peter Behrens heeft een plaats gekregen in de handboeken, de anderen zijn vergeten. Hij ontwierp aanvankelijk elektrische apparaten voor het grote industriële bedrijf AEG, maar bouwde vervolgens ook een aantal fabrieken voor deze opdrachtgever die al snel beroemd werden. Dit was totaal nieuwe architectuur, zij het nog altijd met een zweem van classicisme. Behrens slaagde erin om een monumentale vorm te vinden voor de industriearbeid. Met name de turbinefabriek (1909), die Posener uitvoerig analyseert, behoort tot de hoogtepunten van de bouwkunst in de twintigste eeuw. Het gebouw maakt nog altijd een verpletterende indruk. Zelfs Le Corbusier heeft de moeite genomen om enige tijd bij Behrens te werken, net als Mies van der Rohe. Walter Gropius was intensief betrokken bij de ontwerparbeid voor de turbinefabriek. Geßner en Mebes waren beiden geniale woningbouwers, maar de massawoningbouw is architectuurhistorisch nooit serieus genomen. Mebes is nog een beetje bekend als auteur van het boek Um 1800 (1908). Geßner heeft overigens ook een boek geschreven, Das deutsche Miethaus (1909), een belangrijke bron die nooit iemand leest. Het beste en langste hoofdstuk in Poseners boek, 'Das Mietshaus wandelt sich', is gewijd aan deze twee architecten. Messel had ook in de woningbouw het goede voorbeeld gegeven door al voor 1900 massawoningbouw te realiseren die architectonisch van hoog niveau was: huurwoningen voor de middenstand, niemand kon toen een betaalbare woning voor arbeiders ontwerpen. Geßner en Mebes hebben vervolgens grote complexen met huurwoningen gebouwd met steeds betere plattegronden, uiterst verzorgde architectuur en gaandeweg ook met ingrijpende verbeteringen in de verkaveling. Posener spreekt van 'eine gewisse zurückhaltende Liebenswürdigkeit', die zelfs in de beroemde Siedlungen van de jaren twintig niet meer geëvenaard is. Hun werk, zo concludeert hij, was zowel architectonisch als stedenbouwkundig een hoogtepunt in de ontwikkeling van Berlijn.

Dit is de kern van het boek. Daar omheen cirkelt nog een heel stelsel van architectuurhistorische observaties die het beeld van Berlijn nader detailleren. Bijvoorbeeld de villawijken en de huizen van Hermann Muthesius, die Posener na aan het hart liggen omdat hij is opgegroeid in zo'n huis. Daarna deed hij een studie architectuur aan de Technische Hochschule in Berlijn (1923-1929). Posener was dus niet alleen geboren in Berlijn (1904), maar hij keek met de ogen van een architect. Na zijn vertrek in 1933 keerde hij in 1961 terug naar zijn geboortestad om architectuurgeschiedenis te doceren. Misschien kan alleen iemand die een stad zo goed kent een dergelijk boek concipiëren, dat bovendien, het verscheen in 1979, een heel mensenleven denken over bouwkunst weerspiegelt.

Het is bijzonder moeilijk om een stad als architectuurhistorisch fenomeen te beschrijven. De complexiteit is nauwelijks te overzien. Architectuurgeschiedenis blijft altijd beperkt tot een architect, een stijl of een typologie. Stedenbouwkundige aspecten komen zelden serieus ter sprake. Bijna geen enkele auteur waagt zich aan het experiment om deze vier onderwerpen tot een synthese te brengen. Ook bij Posener vereist de samenhang enige goede wil van de lezer; het is een collage. Maar misschien is dat ook wel de enige oplossing voor het probleem.

Vincent van Rossem

(Uit: Binnenstad 287/288, mei/aug. 2018)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.