Rokin 76 van Jan Springer

Een meteoor dooft uit

Onze redactie kreeg een vraag over de architectuur van het pand Rokin 76, naast de voormalige Kunsthandel E.J. van Wisselingh & Co. Die beantwoorden wij graag, want het gaat om een bijzonder winkelpandje van Jan L. Springer (1850- 1915, zie Binnenstad 268), dat in 1896 werd gebouwd als uitbreiding van de boekhandel Scheltema op nummer 74, hoek Wijde Kapelsteeg. Het valt op door zijn wat wonderlijke 'gebroken' topgevel, die alleen te begrijpen valt vanuit de speci eke context waarin het destijds gebouwd werd. Maar al in 1908-1912 kwam de gevel sterk in de verdrukking door de nieuwbouw van het complex Nieuwezijds Kapel met annexe winkelpanden (momenteel The Amsterdam Dungeon), dat op weinig subtiele wijze met het Springerpandje omsprong.
Rokin 76 van Jan Springer (foto: Wim Ruigrok)

Boekhandel Scheltema was sinds 1885 hier op het Rokin gevestigd, in een modern winkelpand dat door Jan van Looy was ontworpen in Hollandse renaissancetrant. Het was de tweede behuizing; eerder zat de in 1853 door J.H. Scheltema opgerichte boekwinkel op de hoek van de Beurssteeg en de Kromme Elleboogsteeg. Klaas Groesbeek was na Scheltema en Tjomme van Holkema al de derde directeur toen hij Springer de opdracht gaf om de zaak ter linkerzijde uit te breiden. Groesbeek was een begrip in de uitgevers- en boekenwereld. Hij gaf aan veel vooraanstaande kunstenaars opdrachten voor het illustreren van door hem uitgegeven boeken en gidsen. Daarnaast trad hij op als medeeigenaar van de internationale kunsthandel annex atelier voor woninginrichting E.J. van Wisselingh & Co., opgericht in 1838. In 1905 liet hij zijn villa aan het eind van de Vondelstraat inrichten door Van Wisselingh, naar ontwerpen van Theo Nieuwenhuis. Tussen 1908 en 1912 verrees de nieuwbouw van Van Wisselingh aan het Rokin, met een ingang naar de Nieuwezijds Kapel, naast de boekhandel van Groesbeek. Architect C.B. Posthumus Meyjes, de huisarchitect van de Nederlands- Hervormde gemeente, bouwde dit pand tegelijk met de nieuwbouw van de Nieuwezijds Kapel. Het pandje van Springer werd door het nieuwe gebouw van de kunsthandel weggedrukt, dat wil zeggen: het balkon en het torentje werden vrijwel onzichtbaar en verloren hun stedenbouwkundige en architectonische betekenis.

Ondank is 's werelds loon. Springer had er juist alles aan gedaan om het zicht op de vroegere kapel van de Heilige Stede zo veel mogelijk te behouden. Nadat hij aanvankelijk een moderne interpretatie van een klokgevel had getekend – refererend aan het achttiendeeeuwse klokgeveltje dat hier stond – koos hij in tweede instantie voor een gebroken en asymmetrische geveltop met een terugspringende bouwmassa boven een hoekbalkonnetje. Daardoor werd ook het zicht vanuit het noordoosten verbeterd. Vanuit het zuidoosten kregen de geveltop en de zijgevel een extra schilderachtig aanzien door de toevoeging van een rond, Viollet-le-Duc - achtig torentje boven het hoekbalkon (foto boven). Beide waren zichtbaar over de zogenaamde kastjes heen, de lage en ondiepe winkelpanden vóór het koor van de Heilige Stede. Met de hoge, sierlijk verspringende schoorsteen – waarschijnlijk een eis van het bouwtoezicht – herhaalde hij het ritme van de bovenmaatse schoorstenen van de 'kastjes'.

Referenties

Rokin 70-84, rechts naast het koor van de Nieuwezijds Kapel de pandjes van Scheltema (74-76), kabinetfoto omstreeks 1890 (SAA)

Met de asymmetrische geveltop reageerde Springer op de meest recente ontwikkelingen in de architectuur. Berlage had een jaar eerder het gebouw van de Nederlanden van 1845 aan het Sophiaplein (Munt) voltooid, met zijn schilderachtig - asymmetrische hoekoplossingen – in 1911 door hem alsnog rechtgetrokken – en ook G. van Arkel en A.W. Weissman waren onder invloed van de moderne Duitse en Amerikaanse architectuur volop aan het experimenteren.

Hoe gedurfd asymmetrisch de gevel ook was – althans de topgevel – , in zijn materiaalgebruik borduurde hij voort op het woonhuis van de bankier F.S. van Nierop, dat tot 1972 aan het begin van de Sarphatistraat stond en dat door ons redactielid Guido Hoogewoud vlak voor de sloop nog gefotografeerd is. (*) Volgens velen was dit Springers meest geslaagde creatie. Het was ontworpen in een eclectische variant van de Noordduitse baksteengotiek en -renaissance zoals gepropageerd door de Hannoverse professor Conrad Hase. Daarin lag de nadruk op verschillend gekleurde en geglazuurde baksteen en terracottaversieringen. Rokin 76 heeft een enigszins vergelijkbare polychromie als Sarphatistraat 1-3 had, met rode en groengeglazuurde baksteen en oranjerode verblendsteen. In plaats van terracotta versieringen paste Springer natuurstenen banden en versieringen toe.

Meteoor

De uitbreiding bij Scheltema was, afgezien van nog wat verbouwingen,, een van de laatste werken van Springer. Na de voltooiing van zijn hoofdwerk, de Stadsschouwburg (1892-1894), was hij op 44-jarige leeftijd een beetje opgebrand. Hij trok zich de kritiek op het door bezuinigingen uitgeklede gebouw – niet alleen in de kranten, maar vooral ook van zijn oud- medewerker Willem Kromhout – dermate aan dat hij het spoor bijster raakte. In 1906 werd hij tot veler verbazing directeur van de Haagse Academie voor Beeldende Kunsten. Tussen 1875 en 1895 had hij tot de meest toonaangevende bouwmeesters van het land behoord. Als charismatisch voorzitter van het Genootschap Architectura et Amicitia was hij in de jaren tachtig het middelpunt van de Amsterdamse jongeren en zette hij met zijn bohémienattitude een nieuwe standaard voor de architect als kunstenaar. Zijn uit Parijs overgenomen tekenwijze en plattegronden werden door velen geïmiteerd, maar nooit geëvenaard. A.W. Weissman, die hem van nabij kende, vatte het verschijnsel-Springer als volgt samen: 'Jan Springer was te vergelijken (met) een meteoor, die, zoolang hij in den dampkring der aarde zich bevindt, helder schittert, om daarna, als uitgedoofd lichaam zijn weg door het heelal tot het einde te gaan. De kunstatmosfeer die hem glans verleende, duurde van 1875 tot 1895. Toen veranderde de samenstelling en was het met de schittering gedaan.' In de jaren 1895-1896 verlieten P.J.H. Cuypers en I. Gosschalk Amsterdam en ook Springer verdween de facto van het toneel. De Bazel, Berlage en Kromhout namen hun plaats in.

Helaas zijn de twee vroegere Scheltema-panden sterk toegetakeld, zij hebben ook nog niet geproteerd van de recente facelift die veel gevels aan het Rokin vanwege de metroaanleg hebben gekregen. Hopelijk wordt in de toekomst de veel te hoge pui uit de jaren zestig verlaagd en een deel van het oorspronkelijke metselwerk, zoals te zien op oude foto's, weer teruggebracht.

Wilfred van Leeuwen
(Met dank aan Wilfried Dierick)

Wilfred van Leeuwen

* Deze foto's zijn tegenwoordig te zien op de beeldbank van het Stadsarchief.

(Uit: Binnenstad 284, nov./dec. 2017)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.