Zeemonsters op de Leidsebrug

'De Leidsebrug, in historisch en artistiek opzicht de belangrijkste brug in Amsterdam uit de periode 1917-1925, ligt in duigen.' Zo begint kunsthistorica Antje von Graevenitz haar artikel over de restauratie van de brug in Monumenten. Haar duiding van de granieten beelden, die zij in plaats van 'twee nijlpaarden en twee leeuwen' zeemonsters noemt, maakt dat u en ik voortaan met een andere blik naar de Leidsebrug zullen kijken.

De restauratie van de Leidsebrug bij het Leidseplein is in volle gang. De nieuwe fundering is klaar en de granieten decoraties liggen in stukken gezaagd en genummerd in steenhouwerij Maarssen te Utrecht om daar schoongemaakt en gerepareerd te worden. Antje von Graevenitz volgt het proces nauwkeurig. Volgens haar is de Leidsebrug een bekende onbekende: een kunstwerk dat als speciale ervaring voor passanten is bedoeld, hoewel maar weinigen dat opmerken. Wie wel keek, verwonderde zich wellicht over de granieten monsters met opengesperde bekken of merkwaardige spitsvormige eieren naast de 'strakke' banken die uitnodigen even te rusten.
De brug ligt op de plaats van een oude stadsbegrenzing. Eeuwenlang was de hier gelegen brug een belangrijke passage voor bezoekers die vanaf de Overtoom over de brug Amsterdam binnenkwamen of de stad in zuid- en zuidwestelijke richting wilden verlaten. Juist deze brug, naar ontwerp van Piet Kramer (1881-1961), moest een bijzondere vorm krijgen. Voor de decoraties gaf opdrachtgever Publieke Werken de voorkeur aan beeldhouwer Johan Polet (1894-1971) boven Hildo Krop (1884-1970) omdat men vond dat anderen ook eens een kans moesten krijgen. Kramer had al schetsen gemaakt met tempelbewakers uit Ninive, de stad in het oude Assyrische rijk, maar Polet koos voor een andere benadering. Zeemonsters en zeeslangen vervingen de geschetste tempelguren, aldus Von Graevenitz, die betoogt dat het – gelet op de Singelgracht waarover de brug is gebouwd, een belangrijke waterweg naar de haven – weinig zin heeft twee van de vier monsters nog steeds 'leeuwen' te noemen. De golven op de ruggen van de 'leeuwen' herinneren eerder aan het golvende water dan aan leeuwenmanen en ook de in steen uitgehakte waterslangen spreken duidelijke taal: alle vier figuren zijn griezelige zeemonsters met gekrulde tongen en wijdgeopende bek.
De eivormige beelden lijken op omphaloi. Omphalos betekent navelsteen. De tempelstad Delphi was volgens de oude Grieken het centrum, de navel van de wereld. In 1913 werd daar een soortgelijke steen als Polets omphalos gevonden. De priesteres van het orakel van Delphi bedwelmde de bezoekers met heilige dampen. Volgens Von Graevenitz markeren de zeemonsters en de omphalos een 'rite de passage', een overgang naar een volgende fase, na het passeren van het water en het inwijdingsritueel.

Het werk vordert gestaag, maar het duurt nog zo'n anderhalf jaar voor de Amsterdammer de Leidsebrug weer in volle glorie kan aanschouwen. De duiding van de beelden door Antje von Graevenitz zal daar ongetwijfeld een rol bij spelen.

Eveline Brilleman

Foto: Wim Ruigrok

Het volledige artikel van Von Graevenitz is te vinden op museumkijker.nl link Leidsebrug.

(Uit: Binnenstad 281, mei/juni 2017)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.