Verslag debat over het hotel Heineken Hoek

Op 29 juli 2016 organiseerde de Vereniging in samenwerking met de werkgroep Waakhond een debat over hotel Heineken Hoek, dat moet verrijzen op de hoek van het Leidseplein en het Kleine Gartmanplantsoen. Na een introductie van de voorzitter van de welstandscommissie, een architect, een architectuurhistoricus en de voorzitter van de VVAB-werkgroep Waakhond was er gelegenheid voor het stellen van vragen en ontstond er een levendige discussie.
Artist impression van het ontwerp voor de Heinekenhoek (MVSA-architecten)

De eerste spreekster is Marianne Loof, voorzitter van de welstandscommissie. Zij vertelt dat er sinds enkele jaren een nieuwe, integrale welstandsnota bestaat voor de gehele stad (De schoonheid van Amsterdam 2013 - te downloaden via de website van de gemeente). Hierin wordt per deelgebied aangeduid welke specieke welstandscriteria gelden. Dit betekent echter niet dat er nooit een bouwwerk tot stand kan komen dat hiervan afwijkt. Het voorliggende bouwplan is gemaakt voor de hoek van het Leidseplein en het Kleine Gartmanplantsoen. Deze locatie maakt deel uit van het Unesco Werelderfgoedgebied, dat in de welstandsnota wordt aangeduid als 'beschermd'. Ten gevolge van de 'cityvorming' staan op dit plein echter veel grote 19de- en 20ste-eeuwse gebouwen, waardoor de in de welstandsnota genoemde 'gebiedscriteria' slechts ten dele van toepassing zijn.
Het werk van de welstandscommissie is aan bepaalde kaders gebonden. Van tevoren heeft de gemeente een integrale belangenafweging gemaakt ten aanzien van de gewenste hotelfunctie en de stedenbouwkundige inpassing. Vervolgens is een zogenaamde bouwenveloppe vastgesteld waarin de maximale afmetingen van het gebouw zijn bepaald.
Voor bouwplannen, die niet aan de gebiedscriteria voldoen, gelden zogeheten algemene criteria (hst. 3.3 van de welstandsnota). In dit geval beschouwt de commissie het voorliggende ontwerp van MVSA Architects ook als een bijzonder architectonisch ontwerp voor een bijzondere locatie.
Het gebouw heeft een dubbele schil: een binnen- en een buitengevel. De verticale indeling van de binnengevel volgt min of meer de in de binnenstad gebruikelijke afwisseling van vensters en muurdammen. Door de horizontale driedeling in basement, gevel en dak kent het gebouw bovendien een geleding die aansluit bij de Amsterdamse traditie. Wat het gebouw echter bijzonder maakt is de glazen vliesgevel die voor de binnengevel is geplaatst, bestaande uit een raster van zeshoeken, elk opgebouwd uit drie ruitvormen, waardoor een patroon van diamantkoppen ontstaat. Deze vliesgevel is technisch op hoogwaardige wijze uitgewerkt. Uit de zaal wordt opgemerkt dat het gebouw inderdaad de 'eyecatcher' van het Leidseplein zal worden, maar hoe verhoudt het zich tot de omliggende bebouwing? De verticale indeling volgt weliswaar de gebruikelijke gevelindeling van vensters en muurdammen, maar op een totaal andere schaal; in plaats van de bestaande zeven vensterassen aan de Leidsepleinzijde, komen er nu drie. Ten opzichte van de buurpanden is het bouwblok bovendien veel te hoog. Marianne Loof antwoordt dat de welstandscommissie niet naar de aansluiting op de omgeving heeft gekeken, dat zou zij wel willen, maar dat valt buiten haar opdracht. Deze afweging werd vroeger gemaakt door de Amsterdamse Raad voor de Stedenbouw, die echter al geruimte tijd is opgeheven.

Nieuwbouw moet passen bij omgeving

Vervolgens krijgt architect Sjoerd Soeters de gelegenheid om op het plan te reageren.
Allereerst merkt hij op dat de bouwenveloppe geheel is gevuld. Zijns inziens was het veel beter zijn geweest om in het 'ruimtelijk kader' (de bouwenveloppe) de stedenbouwkundige context te verwerken. Hij geeft aan dat de taak van een ontwerper is om dingen van verschillende orde te ordenen; als een huis past tussen de buurpanden links en rechts is het een goed gebouw. Een ontwerp is dus niet een soort vrije invuloefening los van zijn omgeving.
De parcellering van de bestaande bebouwing, die nog aan de gevels afleesbaar is, dateert al uit de 17de eeuw. Het huidige complex is samengesteld uit verschillende gebouwen die al honderd keer zijn verbouwd met als resultaat een soort Oostenrijkse skihut van weinig architectonische qualiteit.
Oorspronkelijk bestaat het complex uit een aantal typisch Amsterdamse gebouwen met een gezamenlijke karakteristiek: een keurige ordening van ramen en muurdammen. Elk gebouw heeft als het ware zijn eigen 'barcode'; de indeling van vensters en muurdammen is weliswaar per pand verschillend, maar binnen bepaalde grenzen, waardoor een zeker ritme ontstaat. In de zijgevel aan het Kleine Gartmanplantsoen is dit ritme echter verstoord. Behalve deze breedte-indeling kennen de meeste gevels in de stad in de hoogte een geleding in basis, middendeel en top. In de binnenstad nemen de verdiepingshoogten bovendien vaak in de hoogte af. Door dit verspringen van de verdiepingshoogten en de rijke variatie aan gevelbeeïndigingen ontstaat er tevens in de hoogte een verhoudingenspel. Door de vele verbouwingen is de verticale verdeling van de gevels aan het Kleine Gartmanplantsoen echter verloren gegaan.
Op het plein zijn in de 19de eeuw een aantal grote gebouwen verschenen, die van deze karakteristieken afwijken, al wordt opgemerkt dat ze qua detaillering wel op de bestaande bebouwing aansluiten. Stedenbouwkundig gezien zouden de markante gebouwen op hoek 1 en 2 - de Stadsschouwburg en het Hirschgebouw - ook op hoek 3 - ter plaatse van café Heineken Hoek - een markant gebouw rechtvaardigen.
Een oplossing voor het inpassen van grote gebouwen in een omgeving van kleinschaligere architectuur is volgens Soeters om de bestaande ordening van vensters en verdiepingshoogten op te nemen in een nieuwe ordening op grotere schaal, die los staat van de ruimten daarachter - zoals aan de overzijde bij het Hirschgebouw, waar een 'tempelfront' met zuilen van kolossale orde over verschillende verdiepingshoogten is geplaatst.
Veel moderne architecten vinden het tegenwoordig echter beneden hun stand om een gevel te ontwerpen bestaande uit penanten en raamopeningen. Zij willen graag iets bijzonders maken. Bovendien hebben zij tijdens hun studie geleerd eerst over de plattegrond (de functie) na te denken en pas in tweede instantie over de gevel, die veelal niet meer dragend is en dus als een soort tentdoek om het gebouw geslagen kan worden.
Een zogenaamde 'translucente gevel' laat zien wat daarachter zit, maar vervaagt dat een beetje. Als voorbeeld noemt Soeters 'bubble wrap', bubbeltjesplastic. Als je het voorliggende bouwplan door je oogharen bekijkt, zie je echter dat de verdeling van de vensters niet erg goed is geproportioneerd. Ook valt op de hoek een raam op dat de hoek omgaat: dit is gewoon lelijk, al wordt dat door de vliesgevel enigszins verzacht.
Eventuele nieuwbouw dient zich volgens Soeters echter altijd te voegen in de omgeving.
- In ieder geval zou er zijns inziens gezocht moeten worden naar een andere goothoogte, aangezien deze nu net onder de gootlijst van de buurman begint. Hij denkt dat het beter zou zijn als de glazen vliesgevel lager wordt beeïndigd. Ook is niet erg fraai dat de dakkapellen even hoog zijn als de ramen daaronder.
- Daarnaast verhoudt het lage basement zich niet goed tot de hoge onderpui van het buurpand (het voormalige politiebureau). Compositorisch is niet erg sterk dat alle verdiepingen even hoog zijn, als een soort opeenstapeling van gelijke blokken.
- Ook de parcellering van de gevel aan het Kleine Gartmanplantsoen lijkt niet goed opgelost; het lage deel zou zich duidelijker moeten onderscheiden. Doordat de gevel in het lagere gedeelte doorloopt, lijkt het nu net alsof er een stukje uit de gevel is geknipt.
- Tevens wijst Soeters op de blinde gevel aan het Kleine Gartmanplantsoen; hier is gewoon niet goed naar gekeken.
- Tenslotte merkt hij op dat de gevel met diamantkoppen op de presentatietekening een heel gevarieerd effect geeft. De suggestie wordt gewekt dat alle zeshoeken verschillend zijn en hun eigen lichtval hebben, maar in werkelijkheid is dit waarschijnlijk niet het geval; uit de ontwerptekening blijkt dat alle diamantkoppen hetzelfde zijn en een zelfde lichtval hebben waardoor er een eindeloos herhaald patroon ontstaat dat over de verschillende gevels doorloopt: 'bubble wrap'.

Vliesgevel als doorkijkjurk

Architect Jan Fraijman verwoordt waarom de werkgroep Waakhond van de VVAB wel enthousiast is over het ontwerp. Gezien de andere grote gebouwen op het plein vindt de werkgroep dat het ontwerp op deze locatie qua schaal niet detoneert. Het ontwerp vergroot de variëteit van het gevelbeeld en drukt bovendien uit dat er ook in deze tijd 'rijk' gebouwd kan worden. De glazen vliesgevel had namelijk ook achterwege kunnen blijven; deze is alleen ontworpen uit esthetische overwegingen. Deze gevel roept associaties op met het Paleis van Volksvlijt en zou je ook kunnen beschouwen als een soort 'doorkijkjurk' waar het naakte bouwlichaam doorheen schemert. Het hotel wordt weliswaar een soort beddenfabriek met heel veel kleine kamertjes, maar ten aanzien van de hotelbestemming kan men ook blij zijn dat deze functie hier komt en niet ergens anders in de binnenstad.

Historische gelaagdheid nog herkenbaar

Walther Schoonenberg geeft aan dat er eigenlijk drie vragen voorliggen: Wat is de kwaliteit van de oudbouw, wat die van de nieuwbouw en wat is de functie van de nieuwbouw?
Hij laat een veilingkaartje zien van de vierde stadsuitleg (1662). Op het Kleine Gartmanplantsoen stond oorspronkelijk de stadswal. Wat opvalt is dat de contouren van het Leidseplein, de rooilijnen, nog dezelfde zijn als in 1662. In de 19de eeuw is de Leidsestraat echter een belangrijke verkeersroute geworden, waardoor het Leidseplein is getransformeerd tot een plein met grote uitgaansgelegenheden, zoals de Stadsschouwburg en hotel/café Americain, en een warenhuis (Hirsch). Ondanks deze schaalvergroting is, behalve de contour van het Leidseplein, tevens een deel van de bebouwing uit de zeventiende eeuw bewaard gebleven, met name de huizenrij tegenover de 'Heinekenhoek'. Ook de oorspronkelijke verkaveling en de 17de-eeuwse bouwhoogte zijn nog duidelijk op het plein aanwezig, waardoor de historische gelaagdheid aan het Leidseplein afleesbaar is.
De door de afdeling Monumenten en Archeologie (MA) gemaakte waardestelling geeft aan dat de enige culturele waarde van de huidige bebouwing, waarin café Heineken Hoek is gehuisvest, de hoogte en de nog rudimentair aanwezige verkaveling zijn, maar dit zijn wel precies de waarden die nu verloren dreigen te gaan; ter plaatse van vier of vijf panden komt er nu één groot bouwblok.
Zoals Soeters al heeft aangegeven is er niet gekeken naar een goede stedenbouwkundige inpassing en is het nieuwe ontwerp in verschillende opzichten net iets te groot. Nadeel van een hoekgebouw is bovendien dat het een uitstraling naar twee gevelwanden heeft.
Daarnaast merkt Schoonenberg op dat hij het idee dat de diamantkoppen van de vliesgevel zouden verwijzen naar de diamantstad Amsterdam (zoals in de motivatie van het bouwplan wordt aangegeven) onzin vindt, want wat heeft die diamanthandel met het Leidseplein te maken? In het recente verleden heeft de VVAB steeds kritiek geuit op de verschijning van verschillende nieuwe glaspaleizen, o.m. aan het Rokin. Ook de gezamelijke erfgoedorganisaties hebben naar aanleiding hiervan aan de gemeente gevraagd geen glazen gebouwen meer in de Amsterdamse binnenstad te bouwen. Nu ligt er echter wederom een modieus bouwplan voor, waarvan je je kunt afvragen of het niet te weinig rekening houdt met de bestaande waarden.
Roel Beugeling vraagt over welk gebouw MA spreekt als het aangeeft dat de huidige bebouwing geen monumentale waarde heeft, over het witte pand op de hoek of ook over het kleine pand op het Leidseplein links daarvan? In geen enkele document komt dat aardige tussenpandje met de erker namelijk ter sprake, terwijl dat, zijn inzien, wel beeldbepalend is voor het historische stadsgezicht.

Vragen en discussie

Hotelfunctie. Lucas Evers vraagt waarom dit plan überhaupt ter visie ligt; de gemeente had toch een hotelstop afgekondigd? Fred Kramer sluit zich hierbij aan; bij afwezigheid van Els Iping, die op dit moment inspreekt over de nieuwe Hotelnota, spreekt hij namens de werkgroep Balans. De gemeente moet nu eindelijk eens laten zien dat het haar menens is en volumebeleid durven voeren. Toch wordt dit bouwplan gewoon begeleid en spreekt men alleen over de architectuur. Moeten we niet gewoon een harde stop afdwingen, of wordt hier zoiets uitzonderlijks gebouwd, dat we hiervan af moeten wijken?

Stedenbouwkundige kwaliteit. Jacques de Smidt, de nieuwe voorzitter van de Vereniging die het debat leidt, vraagt of men het er over eens is dat het oude gebouw mag verdwijnen. In het algemeen is men dat wel, mits er iets beters voor terugkomt.
- Architect Peter Drijver merkt op dat eerst de stedenbouwkundige uitgangspunten dienen te worden vastgesteld, aangezien dit niet goed is gebeurd.
- Fraijman wijst erop dat het gebouw vanuit het Gartmanplantsoen gezien veel te groot is waardoor de bestaande bebouwing daar a.h.w. wordt 'gedwarfd'.
- Walther Schoonenberg geeft aan dat hij het niet eens is met het idee dat deze hoek vergelijkbaar is met de Stadsschouwburg of Hirsch. De stadsschouwburg staat niet in de historische rooilijn, maar springt in z'n geheel naar voren. Het Hirschgebouw ligt aan de overzijde van de straat en maakt geen deel uit van het Leidseplein, maar van de 19de-eeuwse Singelbebouwing.
- Arnoud Noordam, die als advocaat deel uitmaakt van het bestuur, merkt op dat de in het bestemmingsplan toegestane bouwhoogte 14 m is, in de bouwenveloppe wordt deze hoogte ruim overschreden. Hij vindt het voorliggende ontwerp ook eigenlijk geen hoekgebouw; vanuit stedenbouwkundig oogpunt zou er hooguit een hoekaccent van de voorgestelde hoogte mogen komen.

Architectonische kwaliteit

- Iemand in de zaal vraagt of een van de aanwezigen kan uitleggen wat de schoonheid van dit gebouw eigenlijk is. Wat is er nu zo overtuigend aan dit ontwerp?'
- Marianne Loof geeft aan dat het een eigentijdse toevoeging is aan deze locatie.
- Sjoerd Soeters merkt op dat als je het bouwwerk op zichzelf beschouwt, je wellicht zou kunnen zeggen dat dit een interessant gebouw is. Het probleem is echter dat hier 'sterarchitecten' worden ingezet om zich aan alle welstandsregels - en daarmee aan de omgeving - te kunnen onttrekken.
- Iemand geeft aan dat de schoonheid van het ontwerp vooral bestaat uit de variatie van het patroon van de glasgevel; op de presentatietekening wordt althans gesuggereerd dat elke zeshoek van de vliesgevel verschillend is. Nu echter blijkt dat het gaat om een steeds terugkerend motief - als een soort behang met een printje - heeft de glasgevel voor haar alle charme verloren, met name ook omdat de binnengevel ritme en geleding ontbeert. Zij wijst erop dat de verticale geleding van een gevel niet hetzelfde is als een opeenstapeling van gelijke blokken; denk aan een menselijk lichaam.

Materiaal en techniek

- Iemand in de zaal vraagt of dit een gebouw wordt met een geheel glazen wand? De gevel staat namelijk precies op het zuiden. Wordt het dan niet veel te warm? Roel Beugeling, die aangeeft dat hij een minderheidsstem vertegenwoordigt in de Werkgroep Waakhond, antwoordt dat in de discussie steeds wordt gesproken over een glazen gevel die de daarachterliggende gevel aan het gezicht onttrekt, maar in het laatste verslag van de welstandscommissie van 9 december 2015 wordt gesproken over aluminiumcassettes c.q. een gebouw van 'naturel aluminium'.
- Architect Wolbert Vroom wijst erop dat het voorgestelde bouwwerk een vorm van wegwerparchitectuur is; de vliesgevel heeft hoge onderhoudskosten en over 30 jaar zal het naar verwachting veel te duur zijn om deze te restaureren.

Door met elkaar over het bouwplan te spreken zijn de meningen in de loop van de avond naar elkaar toegegroeid; in het algemeen beschouwd zijn de aanwezigen niet erg enthousiast over het bouwplan. De voorzitter concludeert dat de Vereniging zich in eerste instantie structureel tegen de bouw van nieuwe hotels zou kunnen uitspreken, in tweede instantie tegen de stedenbouwkundige inpassing van het ontwerp en in laatste instantie over de architectuur.

J.O.

(Uit: Binnenstad 277, juli/augustus/september 2016)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.