Amsterdamse gevelstenen

Wapen van London

Amstel 14

Uit de inventarisatie van nieuwe en/of vernieuwde gebouwen uit 1661 blijkt dat Robbert Hancock het huidige huis Amstel 14 heeft laten bouwen. De gevelsteen met het wapen van Londen is hiermee wel voldoende verklaard.

Deze Robbert Hancock, in 1614 geboren in het Engelse Taunton, was op 12 april 1642 getrouwd met Sara Jans. Hij woonde toen in het Schoutensteegje. Dit was een, tegenwoordig afgesloten, gang tussen de Pijlsteeg en de Sint Jansstraat, uitkomend op de Oudezijds Voorburgwal. Het beroep van Robbert Hancock, toen hij trouwde, was droogscheerder.

Gevelsteen Wapen van London
Twee stenen ANNO en 1661

Het werk van droogscheerder maakte deel uit van het lakenbereidingsproces. Om, als laatste behandeling van wollen stof, de nog overeind staande vezels af te scheren en de stof te egaliseren maakte de droogscheerder gebruik van een speciale droogscheerdersschaar, die soms meer dan een meter lang was. Lakense stof werd vooral gebruikt voor bovenkleding en uniformen.
Uit het huwelijk met Sara Jans werden negen kinderen geboren en gedoopt in de Engelse Kerk op het Begijnhof. Een aantal van hen stierf vroegtijdig. Wanneer de erven van Robbert Hancock, Hendrick, Elisabeth en Abraham, het pand aan de Amstel in 1718 verkopen, luidt de omschrijving 'huis en erf met wal tussen de Munttoren en Halvemaansbrug, waar "het Wapen van London" boven de deur staat'. Het kan haast niet anders dan dat hiermee de gevelsteen wordt bedoeld. Zoon Hendrick Hancock huwde in 1687, waarbij hij als beroep 'koopman' opgaf en als adres 'op 't Water' (Damrak). In de gevel van Damrak 100 bevindt zich een gevelsteen met een (zelfbedacht?) familiewapen: een schild met een haan, die door een hand wordt vastgehouden. Deze gevelsteen heeft diverse verbouwingen doorstaan.
Koper, voor een bedrag van fl. 4200.-, van het pand Amstel 14 was Paulus Agtienhoven, van beroep steenkoper. Zijn in 1677 gesloten huwelijk met Maria de Wit duurde niet lang: in 1693 trouwde hij als weduwnaar met Adriana van Marken. Het feit dat in de koop ook het gebruik van de wal vóór het huis was inbegrepen, zal voor de steenkoper zeker een overweging tot aankoop zijn geweest; daar kon hij immers zijn handelsvoorraad opslaan. Ook zijn zoon Jan, uit het huwelijk met Maria de Wit, was steenkoper van beroep. Later in de achttiende eeuw werd de ruimte op de kade vooral ingenomen door houtloodsen; dit gedeelte van de Binnen Amstel werd daarom ook wel Doodskistenmakersgracht genoemd.

Het pand Amstel 14

Het in 1661 gebouwde pand Amstel 14 is een monumentaal koopmanshuis annex pakhuis in zogenaamde Vingboonsstijl met vier uitgemetselde bakstenen pilasters met Dorische kapitelen. De hoge onderpui is ooit gewijzigd waardoor de basementen van de pilasters zijn verdwenen. Het pand is een zogenaamde verhoogde halsgevel met in de top twee kleinere pilasters met Ionische kapitelen, gebeeldhouwde klauwstukken en twee fraaie blanco cartouches.
De gevelsteen 'WAPEN VAN LONDON' zit boven het middenvenster van de tweede verdieping, geankeerd door de twee simpele, onversierde stenen: 'ANNO' en '1661'. Het officiële wapen van 'The City of London' bestaat uit een zilveren schild met daarop een rood kruis, het embleem van de patroonheilige van Londen. In het eerste kwartier, het vak linksboven, staat een rood zwaard, symbool van Sint Paul (Paulus). Op de gevelsteen is dit meer een rood kruisje, niet duidelijk een zwaard.
In de Atlas van Fouquet (ca. 1725) is als prent nr 14 een gezicht op de Munttoren vanaf de Amstel door Jan de Beijer opgenomen. Geheel rechts is een groot deel van het pand Amstel 14 zichtbaar: de verhoogde halsgevel werd toen afgesloten door een halfrond fronton. Jan de Beijer heeft duidelijk de Ionische kapitelen en de ovale vensteromlijstingen in de topgevel en de Dorische kapitelen en de basementen van de gevelpilasters getekend. De onderpui, deels verscholen achter de op de wal staande houtloodsen, maakt de indruk een woonhuispui te zijn, wat overeenkomt met het gegeven dat de koopman George Dommer het pand in 1742 huurde. Hij had een inkomen van fl. 2000.-, een dienstbode en betaalde 300 gulden huur. De onderpui zal omstreeks 1900 verbouwd zijn ten behoeve van het café, dat toen in het onderhuis werd gevestigd.

Onno Boers, met dank aan Hans Brandenburg voor het huisonderzoek

Foto's: Frank Lucas

(Uit: Binnenstad 277, jul./aug./sep. 2016)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.