Amsterdamse gevelstenen

D' 3 OOSTINDISVAERIS

Bethaniëndwarsstraat 20
(sinds 1943 in de zijgevel van Oudezijds Voorburgwal 14)

Vanwege de afbeelding van drie matrozen wordt deze gevelsteen in diverse literatuur genoemd als typisch 'uithangteken' voor een zeemanskroeg. Uit het onderzoek van Hans Brandenburg is echter gebleken dat in dit pand voortdurend kleine ambachtslieden hun beroep hebben uitgeoefend.

De eerste vermelding van deze huisnaam komt voor in een schuldbekentenis uit 1632, van een geldverstrekker i.v.m. de koop van een huis. In deze Schepenkennis van 13 september 1632 wordt een pand omschreven als: 'huis en erf in de Oude Hoogstraat, waar de Drie Oostindisch vaerders uithangen'. Het betreft echter niet het pand in de Bethaniëndwarsstraat - het huidige nr. 20 - maar, gezien de omschrijving het hoekhuis, Oude Hoogstraat 19. Als de eigenaar van het hoekhuis, Willem Pietersz Hasselaar, van beroep kleermaker, in 1655 zijn pand verkoopt, ligt dat volgens de omschrijving in de koop/verkoopakte echter in de Bethaniëndwarsstraat. Kennelijk heeft hij de oude bebouwing laten vervangen door nieuwbouw, want in 1653 ging de verponding, een door de overheid bepaald bedrag dat gerelateerd was aan de huurwaarde, flink omhoog. Heeft hij toen ook het uithangbord 'De Drie Oostindischvaerders' van het hoekhuis laten vervangen door de gevelsteen met de drie matrozen in zijn nieuwe pand, omdat hij gespecialiseerd was in het maken van matrozenkleding? Zijn huis stond tenslotte vlak bij het Oost-Indisch Huis in de Oude Hoogstraat waar jonge mannen zich konden aanmelden voor de vaart naar de Oost.

De gevelsteen op de foto van Breitner in de Bethaniënstraat (tweede huis links). De gevelsteen in de zijgevel van Oudezijds Voorburgwal 14.

Voor het bedrag van 3002 guldens wordt Coert Dircksz, van beroep kommenijhouder (kruidenier), de nieuwe eigenaar. Na zijn dood verkoopt zijn weduwe, Barbara Thijsen, het pand voor slechts 1000 guldens - kennelijk zijn het slechte tijden - aan kammenmaker Isaac van Ronsen. In de daarop volgende jaren vinden er een aatal uiterst ingewikkelde transacties plaats: in augustus 1709 wordt 7/32ste part in het pand verkocht en in november van hetzelfde jaar gaat 9/32ste part in andere handen over. Deze parten worden gekocht door de balansmaker Adriaen Jansz van Ceulen. Op 6 april 1719 koopt Jan Breman vervolgens een 1⁄2 part van het 'huis en erf gelegen op de hoek van de Bethaniendwarsstraat waar de Drie Oostindies vaarders in de gevel staan'. Dit is overigens de eerste en enige keer dat deze huisnaam genoemd wordt.
De enige zekerheid waaruit blijkt dat de gevelsteen met de drie matrozen in de Bethaniendwarsstraat was ingemetseld, is de vermelding daarvan in De Uithangteekens van Van Lennep en ter Gouw (1868, deel 2, p. 150). Zij schrijven: "Toen 't voormalig Oostindisch-huis in de Hoogstraat te Amsterdam nog in eur was, wemelde 't in de Bethanienstraat en -dwarsstraat van de zeemanskroegen. Van ene daarvan is in de laatstgenoemde straat nog de gevelsteen afkomstig met D'3 OOSTINDISVAERIS, waarop we drie mannetjes zien, die schijnen afscheid te nemen met de oude Amsterdamse groet 'Vaarwel, aan de Kaap zien we mekaer weer'." Een foto van G.H. Breitner (stadsarchief Amsterdam) uit circa 1906 laat de steen in sito zien. Bethaniendwarsstraat 20 was een simpele, onversierde klokgevel van drie vensters breed boven een hoge houten onderpui. Aan de linkerkant bevond zich een houten buitentrap naar de bovenverdiepingen. Toen Breitner de foto nam, was in het pand een aardappelhandel gevestigd. Op deze foto zijn ook de twee, kennelijk bij een achttiende-eeuwse verbouwing toegevoegde zijstukken te zien, die ook op de door H.M.J. Misset gemaakte tekening uit circa 1910 zijn weergegeven. In 1925 is dit huis afgebrand en in het Jaarverslag 1938 van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap (KOG) wordt vermeld dat het genootschap de steen heeft aangekocht. Bij het schoonmaken van de steen kwamen oude kleurresten tevoorschijn. In 1943 heeft het KOG de steen in bruikleen gegeven aan de Vereniging Hendrick de Keyser ter inmetseling in de zijgevel van het toen juist gerestaureerde pand Oudezijds Voorburgwal 14. In de zomer van 2014 kon Wil Abels het charmante steentje schoonmaken en polychromeren.

Onno Boers, met dank aan Hans Brandenburg voor het huisonderzoek

Foto's: Frank Lucas

(Uit: Binnenstad 275, maart/april 2016)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.