Bij een dergelijk overzicht kunnen de natuurstenen frontons uit de oudheid en renaissance niet buiten beschouwing blijven. De Griekse en Romeinse architectuur is in de eerste eeuw voor Christus door de Romeinse architect Vitruvius beschreven in een handboek over bouwkunde. In boek III beschrijft hij onder andere de hoogte van het tympaan van een Ionische en Dorische tempel. ‘De hoogte van het tympaan in het fronton moet als volgt worden berekend: De voorzijde van de kroonlijst tussen de verste punten van zijn eierlijst wordt in zijn geheel in negen delen uitgemeten; een deel daarvan bepaalt de top in het midden.’ Bij meting blijkt de hellinghoek circa 15 graden te zijn (tek. 1). Het fronton van het Pantheon in Rome (ca. 118-128 n. Chr.) heeft daarentegen een hellingshoek van circa 24 graden. Andere tempels in Italië kennen een vergelijkbare hellingshoek. Een verklaring hiervoor schuilt in de toepassing van het matenstelsel van de gulden snede (tek. 2).
Grondige studie van de klassieke werken inspireerde architecten in de renaissanceperiode van de vijftiende en zestiende eeuw tot een nieuwe bouwkunst. De werken van Andrea Palladio (1508-1580) en Vincenzo Scamozzi (1548-1616) zijn van grote betekenis geweest voor het latere Hollands-classicisme. Hun boeken over de klassieke architectuur vormden de belangrijkste uitgangspunten voor de zeventiende-eeuwse Hollandse bouwkunst. Palladio beschrijft en tekent in zijn vier boeken (uitgegeven in 1570) niet alleen de klassieke architectuur in Italië, maar ook de werken van zijn eigen hand. Het vergelijkbare traktaat van Scamozzi dateert uit 1615. In beide werken zijn onder andere frontons met een hellingshoek van 24 graden getekend. Als de maatverhouding van de gulden snede wordt gehanteerd, valt deze maatvoering te vinden (tek. 3).
De eerste natuurstenen driehoekige frontons in Nederland zijn ontworpen door architect Jacob van Campen voor het Mauritshuis in ’s-Gravenhage (1633) en het Rembrandthuis (verbouwd door opdrachtgever Antoni Thijs in 1633), Jodenbreestraat 4-6 (foto 1). Architect Philips Vingboons bouwde in 1639 op Singel 282-286 een huis met houten kroonlijst en fronton voor burgemeester Anthonie Oetgens van Waveren (afb. 1). Dit fronton is na 1761 verdwenen. De hellingshoek van het fronton is 22,5 graden. De maatverhoudingen van dit fronton worden bepaald doordat de driehoek past in het segment van een cirkel met ingeschreven vierkant (tek. 4). De profilering van de kroonlijst is strak en zonder ‘mutuli’ of gootklossen uitgevoerd (tek. 5). Uit een tekening uit 1662 van Jacob Lois van het proportieschema van het Schielandhuis te Rotterdam blijkt onomstotelijk dat deze methode om met passer en winkelhaak de compositie van een gevel – en fronton – te componeren in de zeventiende eeuw in Holland werd toegepast. In het boek van Koen Ottenheym over Philips Vingboons wordt dit met enkele simpele tekeningen (naar J.J. Terwen 1983) overzichtelijk uitgelegd.
In 1650 is het Karthuizerhof, Karthuizerstraat 21-131, uitgebreid door architect Daniël Stalpert, waarbij de
gevel eveneens werd bekroond met een houten fronton onder een hellingshoek van 22,5 graden (foto 2). Stalpert heeft
in zijn ontwerp het fries van de kroonlijst weggelaten, zodat een ingekorte kroonlijst ontstond, waarbij het
hoekdetail altijd op dezelfde wijze wordt opgelost. De horizontale lijst loopt steeds door, terwijl de
schuingeplaatste lijst daarbovenop dezelfde profilering kent. De gootklossen (mutuli) zijn hierbij in metselwerk
uitgevoerd (tek. 6: hoekdetail).
In 1670 heeft architect Elias Bouwman nog een houten fronton met kroonlijst op het gebouw van de Hoogduitse
Synagoge, Nieuwe Amstelstraat 1-3, geplaatst. Dit fronton steekt, zoals Zantkuijl in Bouwen in Amsterdam terecht
opmerkt, niet voldoende uit ten opzichte van de middenpartij, zodat het voor het oog te krap op de gevel staat
(foto 3).
In de eerste helft van de achttiende eeuw verdwijnt onder invloed van de Lodewijk XIV- en XV-stijlen de
toepassing van houten frontons vrijwel geheel. Onder het hernieuwd classicisme vanuit de Franse architectuur
worden de grote middenfrontons vanaf het midden van de eeuw echter weer toegepast. Een van de eerste voorbeelden
is de binnenplaatsgevel van het Oudemannenhuis (Oudezijds Achterburgwal 217), een ontwerp van Burgemeester
Pieter van Rendorp (foto 4).
Herengracht 615-617 uit 1767 is ook een voorbeeld van dit type middenfronton (tek. 7).
De profilering heeft een groter overstek door holle en bolle lijsten en de triglyfen zijn paarsgewijs
gegroepeerd. Het driehoekige fronton komt in die tijd zelfs zo sterk terug, dat bij Groenburgwal 45-47 een
woonhuis en een pakhuis onder zo’n lijst zijn verenigd.
De kroonlijst met middenfronton uit het laatste kwart van de eeuw op Nieuwezijds Voorburgwal 43 laat een
vooruitstekend middendeel zien met quirlandes in Lodewijk XVI-stijl. De hellingshoek van het tympaan is daarbij
nog steeds 22,5 graden.
Aan het eind van de achttiende eeuw wordt dit klassieke matenstelsel losgelaten, wat een verrassend ander
type lijst oplevert, zoals te zien is bij Damrak 83 (foto 5); een kroonlijst met consoles, quirlandes,
hijsbalk en een hogere hellingshoek voor het tympaan. Aan de waterzijde van het Damrak, de achtergevel van
Warmoesstraat 34, rechts naast de Guldenhandsteeg, staat een vergelijkbare gevel, waarbij het tympaan weer
een hogere hellingshoek heeft van circa 24 graden (tek. 8). Uit deze voorbeelden blijkt dat de ontwerpers nu
vrij met de fronton- en de tympaan- verhoudingen omgaan, iets wat zich in de volgende eeuw door zal zetten.
De voorbeelden van houten frontons en hun toepassingen uit de negentiende- en twintigste eeuw worden in
een volgende aflevering besproken.
Theo Rouwhorst
Tekeningen: Theo Rouwhorst
Foto’s: Wim Ruigrok
Literatuur:
Otto Schubert, Gesetz der Baukunst, deel I en II , Leipzig 1954.
Andrea Palladio, The four Books of Architecture, New York 1965.
Koen Ottenheym, Philips Vingboons, Zutphen 1989.
C. J. Snijders, De gulden snede, Amsterdam 1969, 1992.
H. J. Zantkuijl, Bouwen in Amsterdam, Amsterdam 1993.
R. Meischke e.a. , Huizen in Nederland, Zwolle 1995.
Vitruvius, Handboek bouwkunde (vertaling: Ton Peters), Amsterdam 1997.
Vincenzo Scamozzi, De grondgedachte van de universele Bouwkunst, boek III, Amsterdam 2005.
Vorige aflevering: XXXVI. Oud metselwerk (Binnenstad 254)
Volgende aflevering: XXXVIII. Houten frontons (2) (Binnenstad 258)
[Oog voor detail - alle artikelen]
(Uit: Binnenstad 257, mrt./apr. 2013)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.