Milieuseisen en monumenten

Nieuwe Woningwaarderingsstelsel rampzalig voor historisch erfgoed

Het voorstel van het vorige kabinet om te investeren in energiebesparing heeft onder verhuurders van huurwoningen voor veel beroering gezorgd. Eigenaren van geliberaliseerde huurwoningen blijven buiten schot, maar verhuurders van sociale huurwoningen, met name zij met vooroorlogs bezit, zullen moeten investeren om huurverlaging te voorkomen. Een groot deel van deze woningen zal worden geclassificeerd met het laagste energielabel, namelijk label ‘G’. Om verhuurders te dwingen tot het nemen van isolatiemaatregelen zal het Woningwaarderingsstelsel binnenkort worden aangepast; als zij niet vóór 1 januari 2012 hebben geïnvesteerd in energiebesparing, volgt huurverlaging.
Interieur eerste verdieping van Lange Niezel 18 (foto: Dries Heeroma)

Als verhuurder van Lange Niezel 18, een vooroorlogs pand dat door Monumentenzorg is geclassificeerd als ‘orde 2’, heb ik naar aanleiding van de te verwachten maatregel een bouwkundige in de arm genomen om een ‘Energie Prestatie Advies’ te laten maken voor een van de twee woningen waarvan de huurder was vertrokken.
Zijn advies bestond uit vier punten:

1. Isoleren zijmuur

De enige manier om de een-steens zijgevel te isoleren is het plaatsen van een muur in de woning. Een isolerende muur tegen de buitenmuur is onmogelijk omdat deze dan op het dak van de buren zou komen te staan. Het plaatsen van een binnenmuur heeft echter ingrijpende gevolgen. Dit zou namelijk leiden tot de sloop van karakteristieke elementen van het interieur, zoals de marmeren schouw in de achterkamer en de originele inbouwkasten met bijbehorende schuifdeuren.

2. Isoleren plafonds

Voor isolatie moeten de stucwerkplafonds worden gesloopt en vervangen door gipsplaten met isolatiemateriaal. Ook als ik dat wat te ver zou vinden gaan, zou ik als verhuurder het risico lopen op huurverlaging, wanneer een huurder zich bij de Huuradviescommissie beklaagt over scheuren in het stucwerk.

3. Isoleren voor- en achtergevel

Voor het isoleren van beide gevels moeten de houten lambriseringen worden gesloopt. Het aanbrengen van isolatie aan de buitenkant is geen optie, het betreft immers een zogenaamd orde 2-pand.

4. Sloop marmeren schouw in voorkamer

Ter compensatie van het verlies van oppervlak ten gevolge van het plaatsen van een binnenmuur in de achterkamer, werd mij geadviseerd de marmeren schouw in de voorkamer te slopen. Hiermee kan een huurverlaging worden voorkomen omdat het oppervlak dan ongeveer gelijk blijft.

Ik stond dus voor de keuze om deze woning te renoveren of te restaureren. Omdat ik het zonde vond om dit nog gave historisch interieur te slopen, heb ik besloten om het interieur van de woning op de eerste etage te restaureren. Dat heb ik zelf gedaan omdat het uitbesteden van deze werkzaamheden vanwege de lage huur van deze kleine sociale huurwoning in financieel opzicht onhaalbaar is. Ook het feit dat mijn overgrootvader het pand in 1907 heeft laten (her)bouwen speelde hierbij een rol. Maar hoeveel andere eigenaren zouden een andere afweging maken?

Verzoek om plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst

Omdat niet alleen het interieur op de eerste maar ook dat op de tweede etage nog geheel intact is, heb ik in januari 2010 contact opgenomen met het gemeentelijke Bureau Monumenten & Archeologie (BMA) met het verzoek om het pand op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen. De conclusie van de historische verkenning luidde dat de interieurs van dit bescheiden woningtype zeldzaam zijn. Om ruimte en licht te winnen, zijn in dit type woningen namelijk vrijwel altijd de alkoven weggebroken. In juni 2010 ontving ik een brief van BMA waarin wordt gesteld dat de combinatie van de gaafheid van de gevel en de gave interieurs van de bovenwoningen zorgen voor een waardevol geheel. Op advies van BMA is het pand inmiddels aangewezen als gemeentelijk monument.

Ik kan me echter voorstellen dat niet iedere verhuurder de moeite neemt om een dergelijk verzoek bij de BMA in te dienen en dat niet ieder historisch interieur in aanmerking komt op de monumentenlijst te worden geplaatst. Dit betekent dat historische interieurs het gevaar lopen gesloopt te worden; renovatie is immers minder arbeidintensief en minder kostbaar dan restauratie. Bovendien brengt een gerenoveerde woning meer huur op. Temeer omdat de ruimtes die schouwen en inbouwkasten innemen niet meetellen bij het berekenen van de totale oppervlakte ten behoeve van het vaststellen van de huurprijs. Mijn conclusie luidt dus dat het Woningwaarderingsstelsel (WWS) vernietiging van historisch erfgoed in de hand werkt!

Lobby

Over het voorstel om het WWS aan te passen is wat mij betreft niet voldoende nagedacht. Het voorziet bijvoorbeeld niet in een methodiek om de huurprijs van monumentenwoningen te berekenen. Het energieprestatiecertificaat is namelijk niet van toepassing op monumentenwoningen. Daarentegen is het in het aangepaste WWS wel als factor opgenomen om de huurprijs te berekenen. Over deze lacune en het feit dat het WWS sloop van interieurs van historische panden in de hand werkt, heb ik mei 2010 de Tweede Kamerfracties geïnformeerd. De reacties waren over het algemeen positief. Fractielid Van Bochove van het CDA gaf zelfs aan dat hij deze kritiekpunten op het WWS zou meenemen in het debat.

De commissie Wonen Wijken en Integratie heeft over de aanpassing van het WWS een aantal vragen gesteld. Dit had tot gevolg dat de geplande implementatiedatum van 1 juli 2010 niet werd gehaald. Wat monumentenwoningen betreft, heeft de vorige minister van WWI de Huurcommissie de gelegenheid gegeven om haar beleid met betrekking tot deze categorie woningen te heroverwegen. Hiervoor zou Huurcommissie advies vragen aan de Raad van Advies. Deze is ingesteld door artikel 3g van de ‘Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte’.

Tot slot

De vraag is nu hoe het nieuwe kabinet zal omgaan met dit dossier. Wat meespeelt is dat de vorige minister van WWI de toezegging heeft gedaan om de categorisering van monumenten te onderzoeken. Wellicht is het mogelijk om monumenten een A, B of C status te geven. Op die manier zou een onderscheid te maken zijn tussen beschermd uiterlijk, beschermd casco of volledige bescherming (zowel exterieur als interieur). Wat mij betreft toont de casus Lange Niezel 18 aan dat zo’n categorisering er moet komen.

Dries Heeroma

(Uit: Binnenstad 245, maart 2011)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.