Hoogbouw in de structuurvisie

Vorige versies van de structuurvisie hebben bij de VVAB zowel instemming als kritiek uitgelokt. Ideeën als het streven naar verdichting, het voornemen om nieuwe centrumfuncties buiten het centrum te creëren en de aandacht voor een voetgangersvriendelijke binnenstad oogstten vanaf het begin veel waardering. Aan de debetzijde van de balans prijkten echter enkele minpuntjes, zoals de magere behandeling van de cultuursector, het gebrek aan ambities voor het monumentenbeleid en de dubbelzinnige wijze waarop over hoogbouw werd gesproken.
Afb. 1. Hoogbouw in Amsterdam vergeleken met een hoge grachtenwand. Links de Rembrandttoren, geheel rechts de ‘Wolkenkrabber’.

Vooral dit laatste was voor de VVAB aanleiding om twee keer een kritisch rapport uit te brengen, resulterend in een zienswijze met een aantal constructieve voorstellen. Er was geen bezwaar tegen hoogbouw op zich, het ging erom de maximale hoogte te relateren aan de afstand tot het centrum. De massale hoogbouwplannen langs de ring A10 leverden geen visuele hinder op, zodat daarvoor geen beperkingen nodig waren.

Na bijna drie jaar voorbereiding heeft de gemeenteraad in de nacht van 16 op 17 februari 2011 de structuurvisie Amsterdam 2040, Economisch sterk en duurzaam vastgesteld. De VVAB kan tevreden zijn met het eindresultaat.

Verbeteringen

In de laatste versie van de structuurvisie waren al enkele belangrijke verbeteringen doorgevoerd. Zo bleken de tien smalle uitzichtzones waarvoor speciale hoogbouweisen zouden gelden te zijn vervangen door één doorlopende zone van twee kilometer breed rondom de Singelgracht. Ook was de definitie van hoogbouw teruggebracht van 35 naar 30 meter en herkreeg de Hoogbouw Effect Rapportage (HER) weer een belangrijke plaats in het geheel. Toch was dit alles nog niet voldoende. Het wemelde weliswaar van behartigenswaardige opmerkingen over de beschermwaardigheid van de monumentale binnenstad en de daaruit voortvloeiende noodzaak om de hoogbouw in en om het centrum binnen de perken te houden, maar het ontbrak aan concrete maatregelen om dat ook waar te maken. In haar zienswijze heeft de VVAB vooral aandacht gevraagd voor dát tekort. Ook de – onlangs helaas opgedoekte – ARS heeft in die richting gepleit.
Tijdens de raadsbehandeling is alsnog voorzien in een betere hoogbouwregeling en dat is te danken aan drie amendementen, opgesteld door Martin Verbeet van de PvdA en mede ondertekend door het CDA en de Partij voor de Dieren. Ondanks de negatieve preadviezen op twee van deze drie amendementen heeft een raadsmeerderheid ze uiteindelijk alle drie aanvaard, nadat met het oog op de haalbaarheid een onderdeel was geschrapt waarin werd gevraagd om handhaving van ambtelijke capaciteit bij de Dienst Ruimtelijke Ordening (DRO) en het Bureau Monumenten en Archeologie (BMA), voor zover nodig tot behoud van het monumentenbestand. Desondanks stemt het eindresultaat tot voldoening, met dank aan de gemeenteraad.

De Hoogbouw Effect Rapportage (HER)

Voor dit toetsingsinstrument is een belangrijke rol weggelegd. Daarbij gaat het niet alleen om de kale hoogtematen, maar ook om aspecten als architectuur en inpassing in het stedelijke landschap. HERs staan ter beoordeling van B&W, het wordt dus niet aan de stadsdeelbesturen overgelaten of een nieuw (middel)hoogbouwproject wat dergelijke uitwendige aspecten betreft aanvaardbaar is of niet. Terecht, want anders zou een willekeurig stadsdeel de werelderfgoed-status van het centrum in gevaar kunnen brengen. Over het algemeen zijn HERs verplicht als er sprake is van hoogbouw, d.w.z. als het ontworpen gebouw hoger is dan dertig meter of meer dan de helft boven zijn omgeving uitsteekt. In het Unescogebied zijn HERs voortaan echter ook verplicht voor middelhoogbouw (zie hierna), waarmee recht wordt gedaan aan de bijzondere status en de grote kwetsbaarheid van dat gebied.

Binnen de twee kilometer zone

Afb. 2. Verband tussen afstand en zichtbaarheid. Een 60 meter hoge toren lijkt op 900 meter afstand even hoog als de Rembrandttoren op twee kilometer afstand, maar op 450 meter zou hij twee keer zo hoog lijken.

Op de structuurvisiekaart is op twee kilometer afstand van de Singelgracht een rode lijn getrokken (afb. 3). Gebouwen op deze lijn mogen maximaal de hoogte van de Rembrandttoren krijgen, dus 135 meter. Naarmate men dichter bij de Singelgracht komt neemt de toelaatbare hoogte evenredig af tot een hoogte van 30 meter op ongeveer 450 meter van de Singelgracht, terwijl hoogbouw op nog kortere afstand van het centrum uitgesloten is. Deze systematiek is erop gebaseerd dat een gebouw evenveel kleiner lijkt naarmate het verder weg staat (afb. 2). Bebouwing in de 2 km-zone die onder de toegestane hoogte valt is vanuit het centrum gezien niet hinderlijk zichtbaar. Behalve dat nieuwe hoogbouwplannen aan dit criterium moeten voldoen zijn ze ook HER-plichtig, zoals hiervóór aangegeven.

De binnenstad vraagt in dit verband vanzelfsprekend extra aandacht. De aanwijzing tot beschermd stadsgezicht in 1999 en de plaatsing op de werelderfgoedlijst van de Unesco halverwege 2010 scheppen verplichtingen. Niet alleen voor hoogbouwplannen in de twee-kilometer zone, maar ook voor hoge gebouwen in het centrum zelf. Vandaar dat voor het Unescogebied (kern en buffer) de categorie middelhoogbouw is ingevoerd. Daaronder worden gebouwen verstaan van 22,50 tot 30 meter hoog, alsmede gebouwen die meer dan 25% boven hun omgeving uitsteken. Hogere bebouwing is daar niet toegestaan, behalve als het ter plaatse vigerende bestemmingsplan daar al in voorziet.
Grachtenwanden zijn overwegend slechts 15 tot 22 meter hoog, een maximum van 30 meter als enige regel voor de bouwhoogte zou daar dan ook geen enkele bescherming hebben geboden. Toch kreeg de introductie van de categorie middelhoogbouw in dat gebied in de gemeenteraad slechts steun van een nipte meerderheid. Volgens het preadvies zou de verantwoordelijkheid van de centrale stad namelijk pas boven de 30 meter beginnen. Gelukkig heeft de raad per saldo toch gekozen voor wat strengere centrale maatstaven voor de monumentale binnenstad, afgestemd op de bestaande bouwhoogtes. Overigens wordt bebouwing boven de 22,50 meter in het nieuwe stelsel daar niet verboden, maar slechts onderworpen aan een HER-toets. De binnenstad gaat echt niet op slot.

Langs de IJ-oevers

Afb. 3. Zoekgebieden voor hoogbouwaccenten langs het IJ. De streepjeslijnen onderin de ovalen geven aan waar nog torens van 60 meter kunnen komen die vanuit het centrum gezien ‘perspectivisch wegvallen’.

In de structuurvisie zijn twee zoekgebieden aangewezen waarbinnen gezocht zal worden naar locaties voor hoogteaccenten langs het IJ die ‘de ruimte moeten vangen’ (afb. 3). De daarvoor nodige hoogtemaat was al verlaagd van ‘boven 80 meter’ naar ‘boven 60 meter’. Torengebouwen hoeven voortaan dus ‘maar’ 60 meter hoog zijn om als hoogteaccent te worden aangemerkt. Maar vanzelfsprekend voldoen ook bouwhoogtes van bijvoorbeeld 100 meter aan die omgekeerde hoogbouwlimiet van ‘boven 60 meter’. Aangezien de twee ovaalvormige zoekgebieden raken aan de binnenstad zouden dergelijke torens daar zonder twijfel visuele hinder hebben veroorzaakt, om het parlementair uit te drukken. Maar dat risico is nu uitgesloten, omdat hoogbouwtorens voortaan niet boven de zichtlijn van afbeelding 2 mogen uitsteken, ook niet waar de zoekgebieden de 2 km-zone overlappen. Vanuit het centrum naar buiten geredeneerd loopt de maximaal toegestane hoogte in de zoekgebieden op van 30 meter halverwege de gearceerde gebiedjes via 60 meter op de streepjeslijn aan de bovenkant van die gebiedjes tot 135 meter op de rode grenslijn van de 2 km-zone (afb. 3). Op zeven van de acht aangegeven voorbeeldlocaties blijven de door DRO gepropageerde hoogteaccenten zodoende nog steeds mogelijk, zonder dat ze vanuit de binnenstad hinderlijk zichtbaar zijn. In de hoogbouwdiscussie is vaak opgemerkt dat de Unesco-status niet mag leiden tot musealisering van de binnenstad door bevriezing van de ontwikkelingen. Daarvan is echter ook in dit geval duidelijk geen sprake. Overigens betekent dit alles niet dat er langs de IJ-oevers geen hinderlijke hoogbouw meer bij komt. De 45 meter hoge IJdock-kolos is al in aanbouw, terwijl het Pontsteigergebouw van 80 meter en Overhoeks van 120 meter wachten op realisering, want op bestaande plannen heeft de structuurvisie vanzelfsprekend geen invloed.

Het democratische proces

Afb. 4. Het decor van de Haagse Hofvijver. De nieuwe structuurvisie maakt een dergelijke ontwikkeling in Amsterdam onmogelijk. (foto: Peter van Oosterhout)

Het stadsbestuur verdient een compliment voor de wijze waarop de structuurvisie tot stand is gekomen. In de gemeenteraad is door veel fracties terecht opgemerkt dat er sprake was van een open planprocedure met veel ruimte voor inbreng van het publiek. In die geest hebben zowel wethouder Van Poelgeest als bijna alle raadsfracties ruimschoots de tijd genomen om de VVAB te woord te staan en heeft de gemeenteraad per saldo voor de amendementen van Verbeet c.s. gestemd. Allemaal redenen tot tevredenheid! De enige dissonant was de betrekkelijke onzichtbaarheid van de monumentensector in dit spel. Tijdens de raadszitting is door drie wethouders gereageerd op de 75 ingediende moties en amendementen, te weten de wethouders voor respectievelijk ruimtelijke ordening, verkeer en woningbouw, maar niet door de wethouder cultuur. De stedenbouwkundigen van DRO voerden ook de boventoon in de keuzes van de structuurvisie en in de presentatie daarvan. Het Bureau Monumenten en Archeologie speelde voor zover zichtbaar een ondergeschikte rol, die geen recht deed aan haar grote expertise op cultuurhistorisch gebied.
Twintig jaar geleden kapittelde DRO het college van B&W nog omdat het zijn hoogbouwprincipes opofferde aan de belangen van bouwgrage projectontwikkelaars, zoals Geurt Brinkgreve in 1990 opmerkte. Die tijden zijn voorbij, momenteel worden de prioriteiten gedicteerd door factoren als economie en grondopbrengsten. Daar valt weinig aan te veranderen, maar dan is het des te belangrijker dat de cultuurhistorische visie in gemeenschappelijk uitgebrachte adviezen onverkort zichtbaar moet zijn. Behalve aan de komende hoogbouwvisie zal BMA ook haar bijdrage leveren aan veel toekomstige HERs. In die adviezen zou de inbreng van BMA niet verstopt moeten worden in compromissen die achter gesloten deuren in elkaar worden gesleuteld. Laat de gemeenteraad zelf maar kiezen!

Hendrik Battjes

[Hoogbouwvisie Amsterdam] (PDF-bestand)
[Zienswijze inzake de Structuurvisie Amsterdam 2040] (PDF-bestand)

Literatuur
- ‘Ontwerp structuurvisie [etc.], deel l, De Visie’, gemeente Amsterdam, 6-10-2009.
- ‘Commentaar VVAB op hoogbouwplannen Amsterdam’, VVAB, 16-12-2009
- ‘Ontwerp Structuurvisie Amsterdam 2040 [etc.]’, gemeente Amsterdam, 26-1-2010
- ‘Zienswijze’ met bijbehorend ‘Commentaar VVAB op hoogbouwplannen Amsterdam’, VVAB, 12-5-2010
- ‘Structuurvisie Amsterdam 2040 [etc.]’, versie gemeenteraad, gemeente Amsterdam, december 2010.
- Amendementen Verbeet c.s., 16-2-2011
- Geurt Brinkgreve, Hoogbouw in het Amsterdamse stadsbeeld in: Binnenstad 123, oktober 1990.
- Hendrik Battjes, Amsterdam 2040 tussen droom en daad in: Binnenstad 237, december 2009.
- Hendrik Battjes en Walther Schoonenberg, Zienswijze inzake Structuurvisie bepleit aangescherpt hoogbouwbeleid in: Binnenstad 240, juni 2010.
- Walther Schoonenberg, Unesco plaatst Amsterdam op de Werelderfgoedlijst in: Binnenstad 242, oktober 2010.

(Uit: Binnenstad 245, maart 2011)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.