Herplaatste geveltoppen

XVII. Runstraat 4

Op 6 maart 2009 werd op een feestelijke bijeenkomst de herplaatste geveltop op Runstraat 4 onthuld. De herplaatsing was bijna niet doorgegaan omdat de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) de herplaatsing probeerde te beletten. Het stadsdeel Amsterdam-Centrum verleende echter tóch een vergunning, op basis van een positief advies van de Monumentencommissie. Stadsherstel mocht ook hier de stad herstellen.
Runstraat 4: oude toestand Runstraat 4: nieuwe toestand

Precies twee jaar geleden hebben wij in Binnenstad 222 al eens eerder aandacht besteed aan deze kwestie (zie: Rijksdienst probeert herplaatsing geveltop tegen te houden). In zijn negatieve advies had de RACM het volgende geoordeeld: “Alhoewel het in het verleden vele malen is toegepast, moet worden gesteld dat het verplaatsen van geveltoppen uit historisch perspectief onjuist is. Daarbij wordt de geschiedenis van het ontvangende pand ontkend; de vereenvoudiging die vele panden heeft gekenmerkt, wordt weggepoetst ten voordele van een situatie die er nooit is geweest”. Een opmerkelijke uitspraak, want niet alleen wordt de herplaatsing van een oude geveltop op Runstraat 4 veroordeeld, maar tevens met terugwerkende kracht alle herplaatsingen die in het verleden hebben plaatsgevonden. Juist vanuit historisch perspectief is dit onjuist; het geeft geen pas om met waardeoordelen van nu restauraties van vorige generaties te veroordelen. De uitspraak treft echter honderden rijksmonumenten. Gelukkig dacht de gemeentelijke Monumentencommissie hier anders voor. Deze stelde zich op het standpunt dat de historische vereenvoudiging van de geveltop van Runstraat 4 “geen zodanige waarde [heeft], dat deze niet door een andere historische geveltop zou mogen worden vervangen, als dit ook tot een uit cultuurhistorisch perspectief verantwoord resultaat leidt”. Het stadsdeelbestuur voegde aan de beslissing om de monumentenvergunning tegen de wens van de Rijksdienst toch te verlenen nog toe “dat het verschil [van inzicht] zich toespitst op de wijze waarop de noodzakelijk te herstellen / te vernieuwen geveltop is uit te voeren en dat de bij de noodzakelijke renovatie aan te brengen geveltop weliswaar van een ander pand afkomstig is, maar dat deze qua bouwstijl en gevelbeeld passend wordt geacht bij de gevel en het straatbeeld”. Bovendien speelt daarbij volgens het stadsdeel een rol “dat beschermde monumenten tevens belangrijke dragers zijn van een beschermd stadsgezicht, waarbij niet alleen de zuiver historische ontwikkeling van individuele monumenten van belang is, maar ook in welke mate zij het straatbeeld ondersteunen”. Ook niet onbelangrijk is de constatering van het stadsdeel dat de monumentenvergunning dient te worden verleend “in het belang van het behoud van het monument”.
Wij hebben dit advies uitvoerig geciteerd, omdat wij het zelf niet beter zouden kunnen formuleren. Het van oorsprong zeventiende-eeuwse winkelwoonhuisje in een van de negen radiaalstraten tussen Singel en Prinsengracht was immers geheel verkrot en moest door Stadsherstel van de ondergang worden gered – omdat geen enkele andere particulier of instelling daartoe bereid was. Het pand zou verloren zijn gegaan. Een herstelproject is echter pas financieel levensvatbaar wanneer er weer een aantrekkelijk huis of winkelpand van wordt gemaakt. Het pand zag er ernstig verkrot uit, was gestempeld met ‘op en neren’ en bij het uitpellen volgden onaangename verrassingen zoals compleet verrotte balkeinden en een piepklein achterhuisje dat bijna instortte omdat het van het gebouw was losgescheurd. Bovendien bleek er sprake te zijn van zwam. Kortom, het was een typisch Stadsherstelpandje. Dergelijk duur herstelwerk op een relatief kleine oppervlakte is echter pas rendabel wanneer er een goede huurprijs wordt gevraagd en dat kan alleen als het pand er aantrekkelijk uitziet; de kwaliteit van de representatieve voorgevel speelt daarin een rol.

De oude geveltop, uitgelegd op de grond in het atelier van Tobias Snoep. 8 oktober 2007. (Foto: Stadsherstel, oktober 2007.) Tekening van de 18de-eeuwse geveltop gemaakt door Bureau Monumentenzorg.

De van oorsprong zeventiende-eeuwse gevel had een vroeg twintigste-eeuwse sobere rollagentop, een verminkte top die van de Rijksdienst om documentaire redenen moest blijven bestaan. Men dacht overigens dat het een negentiende-eeuwse top betrof, maar dat is niet juist. Voor deze gevel was een passende geveltop van een gesloopt pand beschikbaar op de Monumentenwerf: een vrij sobere achttiende-eeuwse halsgevel met klauwstukken met voluten en acanthusbladeren en een gebogen segmentvormig fronton met een inzetstuk met bladmotief. Volgens de gegevens van het Bureau Monumentenzorg is deze top, nummer 65, afkomstig van de Dijkstraat. Door steenhouwer Tobias Snoep werden de ontbrekende delen, ongeveer een derde van het geheel, aangevuld. Het gevelmetselwerk van de voorgevel zal nog worden geolied zodat het kleurverschil tussen de gevel en de aangeheelde top verdwijnt. Bij kleuronderzoek bleek overigens dat de eerste verflaag van de houten onderpui gehout was, waarna besloten is dit schilderwerk met houtstructuur opnieuw aan te brengen. De aannemer was bouwbedrijf FW Onrust, de architect Thijs Kaas.
De natuurstenen afdekking van de verwijderde rollagentop is overigens niet verloren gegaan. Deze is hergebruikt op de tuitgevel aan de achterzijde. Bij Runstraat 4 is er dus eigenlijk sprake van een dubbele herplaatsing. Indien de Rijksdienst nog een ‘nadere waardenstelling’ gaat opstellen, zoals dreigend aangekondigd in zijn negatief advies, kan hij deze herplaatsingen documenteren en vastleggen voor het nageslacht. Dat zal dan precies de bijdrage van de Rijksdienst aan deze restauratie zijn. Er is weer een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan de bouwgeschiedenis van het pand.

Walther Schoonenberg

Voetnoten
(1) De Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ) veranderde nog niet zo lang geleden zijn naam in Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM). Sinds de verhuizing onlangs van het monumentale Broederhuis bij Slot Zeist naar een modern nieuwbouwcomplex vlak naast de oude Waterpoort in Amersfoort heet de dienst echter Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).
(2) Zie: Walther Schoonenberg, Rijksdienst probeert herplaatsing geveltop tegen te houden in: Binnenstad 222 (juli 2007).

Eerdere artikelen in deze serie over herplaatste geveltoppen waren: Singel 369, in: Binnenstad 176 (mei 1999), Kloveniersburgwal 56-58, in: 177 (juli 1999), Lauriergracht 136, in: 178 (oktober 1999), Nieuwe Nieuwstraat 19, in: 179 (november 1999), Leliegracht 54, in: 180 (januari 2000), Korte Prinsengracht 6, in: 181 (maart/april 2000), Pieter Jacobszstraat 15, in: 182 (mei/juni 2000), Leidsegracht 106, in: 183 (juli 2000), Zeedijk 100-102 / 118, in: 188 (mei 2001), OZ Voorburgwal 147, in: 190 (september 2001), Tuinstraat 171, in: 191 (december 2001), Eerste Laurierdwarsstraat 48, in: 192 (februari 2002), Leidsegracht 44, in: 202 (oktober 2003), Haarlemmerdijk 65, in: 210 (maart/april 2005), Warmoesstraat 18, in: 216 (april 2006) en Palmgracht 1, in: 233 (maart 2009).

(Uit: Binnenstad 235, augustus 2009)

[Herplaatste geveltoppen]

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.