A.W. Bos, directeur van Publieke Werken van 1907 tot 1926 |
Toch heeft PW, zoals de Dienst doorgaans werd aangeduid, ook veel
goed werk tot stand gebracht. Met name de infrastructurele modernisering van de stad,
riolering, waterleiding, gas, elektra, telefonie en openbaar vervoer, is destijds daadkrachtig en
met kennis van zaken ten uitvoer gebracht. Ook de grote stadsuitbreidingen van de twintigste
eeuw, het Plan Berlage en het Algemeen Uitbreidingsplan, heeft PW met grote zorg
gerealiseerd.
Andries Wilhelm Bos werd op 5 maart 1860 geboren in Groningen en voltooide aldaar de
vijfjarige Hogere Burgerschool, om vervolgens in Breda opgeleid te worden tot ingenieur van
de Genietroepen. Hij deed als militair ervaring op met het bouwen van forten, sluizen en
havenwerken in het Hollandse polderland. Deze voorspoedige carrière als ingenieur werd in
1907 bekroond met zijn benoeming tot directeur van de Amsterdamse Dienst der Publieke
Werken.
Het eerste probleem waarmee Bos werd geconfronteerd als leidinggevend ambtenaar was het gebrekkig functioneren van de Afdeling Gebouwen. Er was veel kritiek op de ontwerpen van
PW. Bij die afdeling ontbrak het aan goede medewerkers en een bekwame hoofdambtenaar.
Bos benaderde J.M. van der Mey voor deze functie, de gevierde architect van het
Scheepvaarthuis, maar dit talent voelde er niets voor om ambtenaar te worden. Hij was wel
bereid om in deeltijd als ‘esthetisch adviseur’ op te treden. P.L. Kramer, die een belangrijke
bijdrage had geleverd aan het ontwerp voor het Scheepvaarthuis, werd benoemd als zijn
assistent, ook in deeltijd. Van der Mey heeft niet voldaan aan de hoge verwachtingen, maar
de vele bruggen die Kramer heeft ontworpen in samenwerking met W.A. de Graaf, het
toenmalige hoofd van de Afdeling Bruggen en in 1926 de opvolger van Bos als directeur,
vormen onmiskenbaar een monumentaal gegeven in het moderne Amsterdam.
Het probleem met de Afdeling Gebouwen werd in 1915 min of meer vanzelf opgelost toen
het architectenbureau van A.R. Hulshoff en A.A. Kok geen werk meer had. Zij traden beiden
in dienst bij PW. Bos had een scherp oog voor talent en hij benoemde Hulshoff al een jaar
later tot hoofd van de zieltogende Afdeling Gebouwen. Onder zijn leiding kwam de afdeling
binnen tien jaar tot volle bloei. J. Leupen, ook een talent bij PW, herdacht hem in 1958 als
volgt: “Het was zijn werk, dat een ambtelijk architectenbureau tot vol aanzien werd gebracht
en tot een van de leidinggevende bureaus in den lande werd”.
Brug Herengracht - Vijzelstraat |
Aan het eind van zijn carrière gaf Hulshoff nog de aanzet tot een radicale modernisering van de Amsterdamse scholenbouw. Bos slaagde erin om de dienst in hoog tempo te moderniseren. De Afdelingen Bruggen en Gebouwen floreerden en waar nodig stelde hij jeugdige, goed opgeleide ingenieurs uit Delft aan. Zo ontstond een ambtelijke organisatie met een grote kennis van zaken. Ook het Grondbedrijf, een nieuw en essentieel onderdeel van PW, werd onder zijn leiding met vooruitziende blik georganiseerd.
De stedenbouw vormde voor Bos een onoplosbaar probleem. Amsterdam groeide tijdens zijn
jaren als directeur van 500.000 naar 750.000 inwoners. De bedrijvigheid groeide mee en de
druk op de oude binnenstad, het toenmalige zakencentrum, werd groot. Al in 1911 vroeg de
gemeenteraad om een verkeersplan voor de binnenstad. Een conserverende visie op de
binnenstad was in die tijd nog ondenkbaar, maar tegelijkertijd leidde elke discussie over
mogelijke verkeersdoorbraken tot grote commotie onder de bevolking. Bos sprak van een
“voortdurend conflict tussen gevoel en verstand”. Na lang aandringen van de gemeenteraad
toonde hij in 1924 een ontwerp aan het dagelijks bestuur. Burgemeester en Wethouders
begrepen direct dat de politieke gevolgen van zijn ingrijpende voorstel rampzalig zouden zijn.
Twee jaar later, aan de vooravond van zijn pensioen, publiceerde Bos een uitbreidingsplan
voor geheel Amsterdam in het Gemeenteblad dat ernstig afbreuk heeft gedaan aan zijn
glanzende loopbaan als ambtenaar. Het werd in de vakpers bekritiseerd als een ontwerp dat in
geen enkel opzicht voldeed aan recente ontwikkelingen in de stedenbouw.
Nadat Bos was gepensioneerd, werd PW in 1928 uitgerust met een nieuwe Afdeling
Stadsontwikkeling. Daar heeft men binnen enkele jaren een nieuw ontwerp gemaakt, het
Algemeen Uitbreidingsplan, bekend als het AUP, dat ook internationaal alom bewonderd
werd. Te midden van al het gejubel ontging het echter iedereen dat het plan van Bos uit 1924
voor de binnenstad vrijwel integraal was overgenomen in het AUP. Door de crisis en de
oorlog liep het aanvankelijk niet zo’n vaart met deze draconische maatregelen, maar rond 1950
zag de Dienst zijn kans schoon om met name in de oostelijke binnenstad grote ravage aan te
richten. De Weesperstraat werd gesloopt en de Valkenburgerstraat, die al in 1926 was
verwoest, moest andermaal verbreed worden voor een snelweg naar de IJtunnel. Tegelijkertijd
maakte men dramatische saneringsplannen voor de Oostelijke Eilanden.
Gedurende die jaren heeft Geurt Brinkgreve zijn vertrouwen in de wijsheid van het
gemeentebestuur verloren, en hij beschouwde PW geheel terecht als de kwade genius van al
deze zinloze vernieuwingsdrift. De Woningdienst speelde ook een rol bij het vernielen van
monumenten, want ‘krotten’ moesten immers ‘opgeruimd’ worden, dat was een heilige plicht.
Maar de regie van de werkelijk grootschalige aanslagen op de binnenstad was in handen van
PW. Men heeft zich na 1945 niet willen bezinnen op de vooroorlogse plannen. Integendeel, er
is verdacht veel haast gemaakt met de uitvoer van ondoordachte planvorming uit een ver
verleden.
Vincent van Rossem
(Uit: Binnenstad 232, januari 2009)
Vorige aflevering: C.B. Posthumus Meyjes (1859-1922) (Binnenstad 231)
Volgende aflevering: E. Breman (1859-1926) (Binnenstad 233)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.