Amsterdamse gevelstenen

Een treurende dame in de Vijzelstraat

In Binnenstad 223 wijdt Vincent van Rossem een lovend artikel aan de verbouw / herbouw / nieuwbouw / reconstructie van een aantal panden van de NV Stadsgoed in de Vijzelstraat. Ter afsluiting van de bouw van de panden Vijzelstraat 121-133 werd op 26 april 2007 in de gevel van nummer 127 een gevelsteen onthuld.

Het is een rolwerkcartouche in midden zeventiende-eeuwse stijl waarop een naar links gewende vrouwenfiguur in peinzende houding staat tegen een bosachtige achtergrond. Langs de onderrand van het cartouche staat STADS-GOED.
In 2006 werd de VVAG benaderd door de NV Stadsgoed. Uit het boek De Uithangteekens, in verband met Geschiedenis en Volksleven beschouwd van Van Lennep en Ter Gouw, Amsterdam 1868, wist men dat er in de Vijzelstraat tussen de Prinsengracht en de Kerkstraat een gevelsteen had gezeten. De auteurs geven geen huisnummer maar wel een afbeelding. Dankzij het onvolprezen Schetsboek van Jhr. Suasso kwamen we erachter dat de afgebeelde gevelsteen de gevel van Vijzelstraat 127 sierde. Het reliëf zal omstreeks 1900 bij een verbouwing van de pui verdwenen zijn: in Noord-Hollandsche Oudheden (zesde stuk, Amsterdam 1903) wordt de treurende dame niet meer genoemd.
Toen we het juiste huisnummer wisten kon aan Tobias Snoep de opdracht gegeven worden om aan de hand van de afbeelding bij Van Lennep en Ter Gouw een reconstructie te hakken welke vervolgens op 26 april 2007 feestelijk werd onthuld.
Ondergetekende heeft deze nieuwe oude gevelsteen wel opgenomen in zijn boek omdat hij van mening is dat een goed gehakte en gedocumenteerde ‘reconstructie’ in historische waarde vergelijkbaar is met een originele oude gevelsteen. Zulke reconstructies treffen we onder andere aan op Nieuwendijk 113 en Binnenkant 51 – beide werkstukken van Hans ’t Mannetje ter vervanging van totaal verweerde en versuikerde exemplaren. Wie het niet weet, ziet het niet.

Gevelsteen met houtzaagmolen, Lindengracht 5

In september 1994 werd door de eigenaar/bewoner van bovengenoemd pand een gevelsteen met een molen ingemetseld. De molen is een houtzaagmolen van het type bovenkruier- stellingmolen op een houten schuur. Ter weerszijden van het bouwwerk zijn stapels gezaagd, of nog te zagen hout afgebeeld.

Houtzaagmolens van dit type stonden, afgewisseld met paltrokmolens, tot ver in de negentiende eeuw bij tientallen buiten de achttiende-eeuwse stadswallen. Het meest bekend was de concentratie van molens aan de westzijde van de stad, maar buiten de Utrechtse poort, langs de Zaagmolensloot stonden ook nog zestien molens. Hier ligt nu ongeveer de Albert Cuypstraat.
De herkomst van de gevelsteen was onduidelijk, maar de vondst van een tekeningetje van de gevelsteen in een kaartenbak van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap bracht enige opheldering. Naast het schetsje stond genoteerd ‘Utrechtsestraat 121 (binnen gemetseld)’. Het is dus mogelijk dat bij een verbouwing van het pand Utrechtsestraat 121 de steen bewaard is gebleven en in een interieur is ingemetseld. Nader huisonderzoek zou misschien opheldering kunnen geven, wellicht woonde hier in de achttiende eeuw de eigenaar van een van de houtzaagmolens langs de Zaagmolensloot.

Onno Boers

(Uit: Binnenstad 228/229, juni 2008)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.