Het is een
rolwerkcartouche in midden zeventiende-eeuwse stijl waarop een naar links gewende
vrouwenfiguur in peinzende houding staat tegen een bosachtige achtergrond. Langs de
onderrand van het cartouche staat STADS-GOED.
In 2006 werd de VVAG benaderd door de NV Stadsgoed. Uit het boek De Uithangteekens,
in verband met Geschiedenis en Volksleven beschouwd van Van Lennep en Ter Gouw,
Amsterdam 1868, wist men dat er in de Vijzelstraat tussen de Prinsengracht en de Kerkstraat
een gevelsteen had gezeten. De auteurs geven geen huisnummer maar wel een afbeelding.
Dankzij het onvolprezen Schetsboek van Jhr. Suasso kwamen we erachter dat de afgebeelde
gevelsteen de gevel van Vijzelstraat 127 sierde. Het reliëf zal omstreeks 1900 bij een
verbouwing van de pui verdwenen zijn: in Noord-Hollandsche Oudheden (zesde stuk,
Amsterdam 1903) wordt de treurende dame niet meer genoemd.
Toen we het juiste huisnummer wisten kon aan Tobias Snoep de opdracht gegeven worden om
aan de hand van de afbeelding bij Van Lennep en Ter Gouw een reconstructie te hakken
welke vervolgens op 26 april 2007 feestelijk werd onthuld.
Ondergetekende heeft deze nieuwe oude gevelsteen wel opgenomen in zijn boek omdat hij
van mening is dat een goed gehakte en gedocumenteerde ‘reconstructie’ in historische waarde
vergelijkbaar is met een originele oude gevelsteen. Zulke reconstructies treffen we onder
andere aan op Nieuwendijk 113 en Binnenkant 51 – beide werkstukken van Hans ’t Mannetje
ter vervanging van totaal verweerde en versuikerde exemplaren. Wie het niet weet, ziet het
niet.
Houtzaagmolens van dit type stonden, afgewisseld met
paltrokmolens, tot ver in de negentiende eeuw bij tientallen buiten de achttiende-eeuwse
stadswallen. Het meest bekend was de concentratie van molens aan de westzijde van de stad,
maar buiten de Utrechtse poort, langs de Zaagmolensloot stonden ook nog zestien molens.
Hier ligt nu ongeveer de Albert Cuypstraat.
De herkomst van de gevelsteen was onduidelijk, maar de vondst van een tekeningetje van de
gevelsteen in een kaartenbak van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap bracht enige
opheldering. Naast het schetsje stond genoteerd ‘Utrechtsestraat 121 (binnen gemetseld)’. Het
is dus mogelijk dat bij een verbouwing van het pand Utrechtsestraat 121 de steen bewaard is
gebleven en in een interieur is ingemetseld. Nader huisonderzoek zou misschien opheldering
kunnen geven, wellicht woonde hier in de achttiende eeuw de eigenaar van een van de
houtzaagmolens langs de Zaagmolensloot.
Onno Boers
(Uit: Binnenstad 228/229, juni 2008)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.