914 nieuwe gemeentelijke monumenten in de binnenstad

Op een feestelijke bijeenkomst in gebouw De Bazel werd onlangs de afronding van het Gemeentelijk Monumentenproject (GMP) van het stadsdeel Centrum gevierd. Het stadsdeel brengt een fraai boekwerk uit waarin alle 914 nieuwe gemeentelijke monumenten van jongere bouwkunst uit de periode 1850-1940 met kleurenfoto’s zijn afgebeeld, inclusief een aanduiding van de architect en het bouwjaar.
Brouwersgracht 17
Keizersgracht 159
Palmgracht 12-18
Egelantiergracht 191-195

Het GMP betreft een grondige selectie waarmee een overzicht wordt gegeven van de stedenbouwkundige, architectonische, maar ook typologische ontwikkelingen in de periode 1850-1940. Het is een periode waarin de eerste cityvorming plaatsvindt en nieuwe gebouwtypen ontstaan als scholen, bioscopen en warenhuizen. Al eerder werd door het Rijk een selectie van 200 gebouwen aangewezen als rijksmonument (het Monumenten Selectie Project). De gemeente vond dat te weinig – het gaat immers om een bestand van circa 8.000 gebouwen in de binnenstad, ruwweg een derde van de totale bebouwing – waarop wethouder Ter Horst voorstelde dat er ook een selectie gemaakt moest worden voor de gemeentelijke lijst. Deze selectie werd vooraf niet gelimiteerd: de monumentenzorgers mochten zelf aangeven hoeveel panden naar hun mening beschermingswaardig waren. Na de instelling van het stadsdeel Centrum werd het project voortgezet onder Guido Frankfurther. Uiteindelijk werden er 914 gebouwen op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst, waardoor de lijst in één klap vervijfvoudigde, van 207 naar 1.121 gebouwen – ter vergelijking: de binnenstad heeft daarnaast nog 6.662 rijksmonumenten, die grotendeels uit de periode van vóór 1850 dateren. In de jaren 2004-2007 werden deze nieuwe monumenten stuk voor stuk als gemeentelijk monument aangewezen. Bij de selectie golden twee belangrijke criteria: gaafheid en representativiteit. De lijst moest een goed beeld geven van wat er zoal werd gebouwd in de beschouwde periode. Als we de aantallen geselecteerde gebouwen per decennium in een grafiekje zetten, volgt een curve die min of meer de economische ontwikkeling van de stad weergeeft: een indicatie dat de selectie inderdaad representatief is. Na de economische opleving van de stad in de jaren zeventig van de negentiende eeuw stijgt de bouwproductie snel om rond 1900 op een hoogtepunt te komen. Daarna neemt de bouwproductie af met als dieptepunt het crisisjaar 1929. In de jaren dertig stijgt de bouwproductie licht tot het oorlogsjaar 1940, zonder echter zelfs bij benadering het hoogtepunt van 1900 te evenaren.

Het boek Het Gemeentelijk Monumenten Project Amsterdam-Centrum geeft een compleet overzicht van alle nieuwe gemeentelijke monumenten uit de periode 1850-1940 in de binnenstad en is gemaakt door het stadsdeel in samenwerking met Bureau Monumenten & Archeologie en uitgegeven door uitgeverij Bas Lubberhuizen.
Het is voor € 19,50 verkrijgbaar bij de boekwinkel van het Stadsarchief in gebouw De Bazel in de Vijzelstraat, bij Architectura & Natura op de Leliegracht, in de Zuiderkerk en bij boekwinkel/uitgeverij Bas Lubberhuizen op Singel 389.

De inventarisatie van de jongere bouwkunst in de binnenstad toont aan dat de officiële architectuurgeschiedenis niet van toepassing is op de binnenstad. (Zie: De 'jongere bouwkunst' opnieuw bekeken.) De meeste gebouwen die daar in de periode 1850-1940 verrezen zijn historiserend: quasi zeventiende-eeuws. Van de vernieuwing die Berlage bracht en later de Amsterdamse School en de Nieuwe Zakelijkheid is in de binnenstad tussen 1900 en 1940 nog maar weinig te ontdekken. Volgens architectuurhistoricus Vincent van Rossem die samen met BMA- medewerker Han van der Zanden de inventarisatie heeft verricht, heeft het Eclectiscisme in de binnenstad dan ook niet tot 1900, maar tenminste tot 1940 voortgeduurd. Een interessante conclusie. De publicatie over de nieuwe gemeentelijke monumenten toont niet alleen aan dat de geschiedenis van de jongere bouwkunst in de Amsterdamse binnenstad nog moet worden geschreven, maar tevens dat een conservatief bouwbeleid tot een bijzonder bevredigend resultaat kan leiden.

Walther Schoonenberg

Zie ook: Walther Schoonenberg, De ‘jongere bouwkunst’ opnieuw bekeken, in: Binnenstad 185 (november 2000).

(Uit: Binnenstad 225, december 2007)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.