Vijzelstraat 95-111 hoek Kerkstraat 245-247. Het hoekhuis werd in 1894 ontworpen door A. Jacot en W. Oldevelt. |
Vijzelstraat 107, in 1894 ontworpen door A. Jacot en W. Oldevelt. |
De leden van de raad
dachten toen nog dat de nieuwe straatwand een traditioneel Amsterdams karakter zou krijgen,
met kleinschalige bebouwing op smalle percelen. Toen het plan tien jaar later tot uitvoering kwam,
bleek echter dat schaalvergroting onvermijdelijk was. De Handel-Maatschappij gaf K.P.C. de
Bazel opdracht om een ongekend groot kantoorgebouw te ontwerpen op een enorm kavel tussen
de Herengracht en de Keizersgracht. Er was veel kritiek toen de ware omvang van deze kolos
zich manifesteerde in het historische stadsbeeld. Rechts en links van de Handel-Maatschappij
verrezen nog twee eigentijdse ontwerpen, een gigantisch hotel, ontworpen door G.J. Rutgers, en
een appartementengebouw van J.M. van der Mey. De appartementen van Van der Mey stonden
nog op een plint met winkels, maar dit ontwerp moest al na enkele decennia plaats maken voor
een uitbreiding van de Handel-Maatschappij, die onder de naam Algemene Bank Nederland een
nieuw leven was begonnen. Daarbij verdween niet alleen de plint met winkels, maar M.F.
Duintjer, de architect van de ABN, koos ook voor een uitgesproken moderne vormentaal.
Het nieuwe bankgebouw, zo bleek, was niet welkom bij de Amsterdamse bevolking. Net als rond
1900, toen Jan Veth met zijn pamflet Stedenschennis protesteerde tegen het dempen van de
Reguliersgracht en de hardhandige modernisering van het oude Amsterdam, had men in de
tweede helft van de jaren zestig meer dan genoeg van de voortgaande cityvorming in de
binnenstad. Er stak, onder het motto ‘Ban de Bank’, een storm van protest op die niet kon
voorkomen dat het ontwerp van Duintjer werd gerealiseerd. Achteraf mag wel vastgesteld
worden dat na een eeuw van dempen, slopen en schaalvergroting het keerpunt was bereikt. Geurt
Brinkgreve trad uit de gemeenteraad om de strijd tegen nieuwe aanslagen op de binnenstad
voortaan zonder politieke compromissen te kunnen voeren.
Toch werd de radiaalverbinding nog steeds bedreigd door cityvorming. De hoek Vijzelgracht -
Prinsengracht was eind jaren zestig ernstig in verval geraakt omdat speculanten hier een
kantoorgebouw wilden bouwen. De bouwvergunning daarvoor werd echter geweigerd omdat er
monumenten in het geding waren. De Amsterdamse Maatschappij tot Stadsherstel heeft de
vervallen huizen, Vijzelgracht 1 - 3 - 5, vervolgens aangekocht en in 1971 herbouwd. Op de hoek
van de Keizersgracht en de Vijzelstraat is het eind jaren zeventig wel slecht afgelopen. Hier staat
nu een eigentijds kantoorgebouw dat herinnert aan de laatste en min of meer wanhopige pogingen
om de historische stad te transformeren tot een modern zakencentrum. Anders dan Duintjer, die
in de jaren zestig nog een brutaal modern ontwerp durfde te maken, heeft N.J.J. Gawronski voor
deze hoek aan de Keizersgracht gezocht naar een soort compromis. Veel architecten, onder wie
de stadsbouwmeester, beschouwden de herbouwde hoek Vijzelgracht - Prinsengracht toen nog
als een kinderachtige oplossing, ‘al te gemakkelijk’, zoals de bekende Amsterdamse architect
Albert Boeken het al voor de oorlog formuleerde, maar anno 2007 wordt deze mening door
niemand meer gedeeld. Het compromis van Gawronski blijkt op termijn geen bevredigende
oplossing te zijn, terwijl de reconstructie van Stadsherstel na ruim dertig jaar het bewijs vormt dat
niet alleen de deftige kunst van het restaureren, maar ook het behoedzaam herstellen van een
stadsbeeld meer toekomstwaarde heeft dan de eigentijdse nieuwbouw die de
Schoonheidscommissie gedurende de twintigste eeuw met hand en tand heeft verdedigd.
Sinds H.P. Berlage, K.P.C. de Bazel en Willem Kromhout in het laatste decennium van de
negentiende eeuw het gebruik van historische bouwstijlen in de ban hebben gedaan, is gezocht
naar een passende vorm van nieuwbouw in de Amsterdamse binnenstad. Tot 1940 waren er nog
veel ambachtelijke ontwerpers actief, net als vroeger, timmerlui en metselaars die in staat waren
om een bouwtekening te maken. Zij ontwierpen veel kleinschalige nieuwbouw, vaak in het kader
van krotopruiming, die, zij het zonder echt historiserende detaillering, nog een traditioneel
karakter had. Met een roedenverdeling in de ramen, en natuurlijk een fraai gemetselde
‘handvormsteen’. De inmiddels befaamde ‘Van Houten-panden’ vormen het meest opvallende
onderdeel in dit corpus van anonieme architectuur omdat zij bekroond worden door een
herplaatste geveltop. De Schoonheidscommissie bekeek deze ontwerpen met grote argwaan, maar
kon geen goede argumenten vinden om ernstig bezwaar te maken tegen een vorm van
ambachtelijk bouwen die net zo oud is als de binnenstad zelf. Het was altijd een zesmin. Maar
wel met het felbegeerde stempel ‘Geen Bezwaar’.
Vijzelstraat 121-133, ontworpen door Rappange & Partners Architecten, in opdracht van NV Stadsgoed. |
Onlangs is weer een groot nieuwbouwproject gereed gekomen in de Vijzelstraat. Waarschijnlijk
zullen zelfs vele Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad zich afvragen waar dat dan staat. Het
is namelijk onzichtbaar. Onze vereniging wil graag de opdrachtgever, de nv Stadsgoed, en het
Architectenbureau Rappange haar complimenten maken voor deze prestatie. Dit is een vorm van
nieuwbouw die meer verdient dan het stempel ‘Geen Bezwaar’: onzichtbare nieuwbouw dient
naar onze mening het stempel ‘cum laude’ te krijgen. Het betreft de hoek van de Vijzelstraat en
de Prinsengracht, tegenover de hoek die alweer lang geleden door Stadsherstel herbouwd is, met
Gerard Prins als architect. Ook in dit geval was het aanvankelijk de bedoeling om na de sloop van
een groot aantal winkels met bovenwoningen een groot eigentijds kantoorgebouw te realiseren, in
opdracht van een verzekeringsmaatschappij. Het betrof Vijzelstraat 121 - 137, dus vanaf de
grootgrutter tot en met het eigenlijke hoekhuis, en twee bouwwerken aan de Prinsengracht,
waaronder een ontwerp uit 1906 van de Amsterdamse architect H.A.J. Baanders. Dit was zijn
eerste werk als zelfstandig architect en wordt vermeld in de bekende catalogus Nederland bouwt
in baksteen. Zelfs de Commissie voor Welstand en Monumenten was niet blij met de
nieuwbouwplannen, maar het project werd tenslotte getorpedeerd door het bouwwerk van
Baanders op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen.
Vervolgens werd de nv Stadsgoed als nieuwe eigenaar van de panden geconfronteerd met
ernstige bouwtechnische problemen. Men zag zich genoodzaakt om Vijzelstraat 121 - 131 af te
breken. Het was architectuur die niet in aanmerking kwam voor plaatsing op de monumentenlijst.
Zelfs Vijzelstraat 133-135, een typologisch zeldzaam ‘Van Houten-pand’, wilde de geleerde
Amsterdamse Raad voor de Monumentenzorg nog maar enkele jaren geleden niet op de lijst
plaatsen. Gelukkig bleken Stadsgoed en Rappange meer inzicht te hebben in de geheimen van de
binnenstad. Opdrachtgever en architect begrepen dat de hoekbebouwing van essentieel belang
was voor het stadsbeeld. Zij besloten om het ‘Van Houten-pand’ en de tamelijk banale
negentiende-eeuwse winkel met bovenwoning op de hoek van de Vijzelstraat en de Prinsengracht
netjes te renoveren. Dat besluit heeft ongetwijfeld financiële consequenties gehad, maar zo is wel
een schitterend project met winkels en woningen, deels nieuwbouw, deels renovatie, tot stand
gekomen. De gereconstrueerde gevels Vijzelstraat 121 - 131 zijn een verdieping hoger geworden,
maar het evenwicht tussen de gracht en de straat is niet verstoord, terwijl oud en nieuw
harmonieus op elkaar aansluiten.
Detail van de zijgevel van Vijzelstraat 111 aan de Kerkstraat. |
De Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad is natuurlijk bijna per definitie
voorstander van historiserende nieuwbouw. Zelfs minder geslaagde voorbeelden doen het
stadsbeeld goed, terwijl de zogenaamde avant-garde architectuur van pedante ontwerpers altijd
op buitengewoon hinderlijke wijze detoneert. Net als de puberale boertigheid waarmee
hangjongeren de openbare ruimte bezetten. Rappange heeft in de Vijzelstraat een reconstructie
gerealiseerd die ook in de detaillering de toets der kritiek met glans kan doorstaan. En het zal
zelfs hardleerse functionalisten moeite kosten om het bouwplan doeltreffend te bekritiseren.
Boven de winkels op de begane grond en achter de gereconstrueerde gevels heeft de architect
namelijk bijzonder aantrekkelijke en gevarieerde woningplattegronden weten te realiseren.
Moderne woningen, die aan elke denkbare eigentijdse eis tegemoet komen, maar wel met een
heerlijk balkon op het zuiden en uitzicht op het stille en groene binnenterrein van een historisch
bouwblok.
Tegelijk met de hoek Keizersgracht - Vijzelstraat heeft Stadsgoed ook de hoek Kerkstraat -
Vijzelstraat gerestaureerd. In de Vijzelstraat de nummers 105-111 en in de Kerkstraat 245-247.
Vijzelstraat 105 is geen monument, maar desalniettemin wel een aardig ontwerp uit de
negentiende eeuw. Nummer 109, evenmin een monument, is afgaande op het kozijnhout en het
metselwerk ouder, maar later voorzien van een modieuze bekroning. De woonwinkelhuizen 107
en 111 zijn opgenomen in het gemeentelijk monumentenproject. Beide ontwerpen zijn in 1894
gemaakt door A. Jacot en W. Oldewelt. De gevels zijn gedetailleerd in een rijke eclectische stijl.
De monumentale erkers en de gebruikte strengperssteen, rood voor 107, geel voor 111, geven
deze laat negentiende-eeuwse bouwwerken een karakteristiek uiterlijk. Jacot en Oldewelt waren
befaamd als ontwerpers van luxe winkels. Een van hun eerste werken was de winkelpui van
Warmoesstraat 67. Een fraai voorbeeld van hun latere werk is de hoek Spuistraat - Molsteeg, ook
een gemeentelijk monument. Oldewelt is al in 1906 overleden nadat hij zich wegens
gezondheidsproblemen in 1903 had teruggetrokken uit het bureau. Jacot heeft daarna nog veel
gebouwd. Zijn meest bekende winkel is waarschijnlijk de Bonneterie aan het Rokin.
Stadsgoed en Rappange hebben ook hier goed werk verricht. De restauratie van de twee
gemeentelijke monumenten mag zelfs vlekkeloos genoemd worden. Weer cum laude dus. De
verleiding om het metselwerk met zijn sterke kleuren te reinigen moet groot zijn geweest, maar
toch is men zo verstandig geweest om het niet te doen. Zo is het patina van deze ruim honderd
jaar oude woonwinkelhuizen behouden gebleven. Een lust voor het oog.
Zou het mogelijk zijn om ook de rest van deze gevelwand in oude luister te herstellen? Misschien
komt het dan ooit toch weer een beetje goed met de Vijzelstraat. Nu het rovershol van de
Handel-Maatschappij als Stadsarchief een prachtige publieke functie heeft gekregen, zullen er
veel meer mensen komen dan voorheen. De vraag is overigens wel waar al die mensen hun fiets
gaan parkeren. Het wachten is ook op een nieuw straatprofiel, uiteraard zonder asfalt. En wie
weet is er dan plaats voor een paar bomen in de straat. K.P.C. de Bazel had in elk geval bomen
getekend in zijn plannen voor de Vijzelstraat.
Vincent van Rossem
(Uit: Binnenstad 223/224, oktober 2007)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.