De uitstalkasten, die later ook wel winkelkasten werden genoemd, zijn echter een bijzonder fenomeen aan het worden. Door de voortdurende vernieuwing van winkelpuien zijn ze in de belangrijkste winkelstraten als de Kalverstraat en Nieuwendijk verdwenen, maar in het stadscentrum is toch nog een aantal exemplaren bewaard gebleven.
![]() |
Afb. 1: Kalverstraat ca. 1820 met winkelkasten |
In de Middeleeuwen is het begrip ‘winkel’ ontstaan. In een beschutte hoek van de straat
of van het kerkplein werden waren verkocht, tussen de steunberen van een kerk
bijvoorbeeld ontstond een ‘winkel’, een rechte hoek, die soms afgedekt werd met een
zeildoek zoals bij een marktstal. Later werden de winkels in de onderbouw van de
woonhuizen ondergebracht. Bij de zestiende- en zeventiende-eeuwse winkelpanden zien
we dat neerklappende luiken vaak als luifels omhoog staan. Hieronder werden de waren
uitgestald in de open lucht. Ook werden hiervoor wel vaste luifels gebruikt, die ook heel
eenvoudig van zeildoek konden zijn.
In 1653 ontwierp de architect Philips Vingboons op de hoek van de Kalverstraat en in de
Sint Luciënsteeg winkelwoonhuizen met luiken en kleine pothuizen. Deze waren bestemd
voor de verhuur ten behoeve van de inkomsten van het burgerweeshuis. De werkelijke
realisatie vond pas plaats in 1716. Later in de negentiende eeuw zijn de winkels stuk voor
stuk veranderd, maar zonder uitstalkasten. Dit heeft ongetwijfeld te maken met de
breedte van de straat.
Aan het begin van de negentiende eeuw zien we in de Kalverstraat de eerste uitstalkasten
verschijnen.
![]() |
Tek. 1 |
![]() |
Tek. 2 |
![]() |
Tek. 3 |
![]() |
Tek. 4 |
In 1807 ontwierp de architect Abraham van der Hart nog een rij winkel- en woonhuizen
aan het begin van de Leidsestraat. De houten puien met roederamen werden traditioneel
uitgevoerd zonder uitstalkasten.
De eerste uitstalkasten werden toegepast onder invloed van buitenlandse voorbeelden uit
Frankrijk en Engeland. Na 1820 zien we deze kasten voor het eerst op een tekening van
Kalverstraat 39, 37 etc. van tekenaar Felippo Tozelli (afb. 1, prent, circa 1820, uit de
Collectie Van Eeghen, GAA). Dit soort ‘empireroeden’-uitstalkasten zijn helaas uit het
stadsbeeld verdwenen. Een eenvoudige uitstalkast uit de eerste helft van de negentiende
eeuw is nog te vinden in de Barndesteeg op nummer 27 (tek. 1). Bij Oude Spiegelstraat 3
hangen aan de onderpui nog twee uitstalkasten uit het tweede kwart van de negentiende
eeuw zonder roeden. De detaillering is gelukkig nog intact (tek. 2). De ronde houten
hoekstijlen zijn ‘gecanneleerd’ en met lood afgedekt. Tevens is de puilijst over de
uitstalkasten ‘gekornist’, dat wil zeggen omgetrokken. Een ander fraai exemplaar uit het
derde kwart van deze eeuw is te zien op de hoek van Kerkstraat 145a en de Nieuwe
Spiegelstraat (tek. 3). De glazen ruiten kunnen steeds groter worden uitgevoerd, meestal
zonder roedeverdeling en vaak met een licht gebogen bovendorpel. Onder deze kast zijn
twee smeedijzeren consoles aangebracht. In het laatste kwart van de negentiende eeuw
worden de uitstalkasten steeds dunner uitgevoerd. Vaak met gietijzeren hoekstijlen en
ijzeren puibalken zoals bij Reestraat 7 (tek. 4) of Hartenstraat 28 te zien is. Als consoles
worden toepast, worden ze gemaakt van gekruld gesmeed ijzer.
![]() |
Foto 1: Leliegracht 22 |
![]() |
Foto 2: Kalverstraat 96 |
Onder invloed van de Art Nouveau- of Jugendstilperiode wordt de portiek ingevoerd. Omdat de zijkant van de etalage vanuit de portiek meer zichtbaar wordt, is het niet meer zo nodig dat de uitstalkasten naar voren uitsteken. In het begin van de vorige eeuw worden de uitstalkasten als het ware in de winkelpuien opgenomen. Een schitterend voorbeeld van zo’n pui is Leliegracht 22 uit 1899 van de architect H.H. Baanders, waarin momenteel de boekhandel Architectura & Natura is gevestigd (foto 1). De etalage is vanuit de twee portieken goed zichtbaar. Het ‘Boldoot’-puitje, Kalverstraat 96, in 1919 ontworpen door architect J. Roodenburg is gelukkig grotendeels bewaard gebleven, hoewel de middendeur in verband met de bruikbaarheid naar links is verplaatst (foto 2). In de Amsterdamse School-periode in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw worden etalageruiten steeds breder en portieken steeds dieper uitgevoerd. Een voorbeeld van een eenvoudige pui uit die periode is Haarlemmerstraat 115 uit ca. 1926 van de architect J. van Engelen. De winkelkasten zijn in die periode letterlijk in de winkels opgenomen en uit het straatbeeld verdwenen.
![]() |
Foto 3: Keizersgracht 516 |
In de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw verdwenen door de opkomst van het Modernisme langzamerhand de Amsterdamse School-winkelpuien met bovenlichten van glas in lood en houten timmerwerk. Architect A. Bodon ontwierp in 1932 voor de boekhandel Schröder & Dupont een winkelpui in glas en staal aan Keizersgracht 516. Het interieur en pui zijn geheel uitgevoerd in modernistische stijl (foto 3). De totale uitstalling van de winkel bereikt in 1937 zijn hoogtepunt bij de bouw van het warenhuis Galeries Modernes in de Reguliersbreestraat 20-22 van architect D. Brouwer. De ‘winkel-etalagekast’ is hier geheel uitgevoerd in glas. Door de glazen spiegelruiten vindt de uitstalling dan plaats over de volle winkelbreedte.
Theo Rouwhorst
Tekeningen: Theo Rouwhorst
Literatuur:
R. Apell e.a., De Stenen Droom; Opstellen over bouwkunst en monumentenzorg (1988)
I.H. van Eeghen e.a., De verzameling Van Eeghen; Amsterdamse tekeningen (1989)
R. Meischke, Amsterdam Burgerweeshuis (1975)
J.G. Wattjes, Constructie en architectuur van winkelpuien (1926)
H.J. Zantkuijl, Bouwen in Amsterdam (1993)
Vorige aflevering: X. Houten onderpuien II (Binnenstad 221)
Volgende aflevering: XII. Erkers (Binnenstad 223)
[Oog voor detail - alle artikelen]
(Uit: Binnenstad 222, juli 2007)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.