X. Houten onderpuien II

Negentiende en twintigste eeuw

De Amsterdamse traditie om houten onderpuien te bouwen bleef na 1800 bestaan. In de negentiende eeuw veranderde de oorspronkelijke functie van woonhuispui in winkelpui. Vooral in smalle winkelstraten werden houten puien dan ook nog regelmatig toegepast. In de straten in het oude centrum zoals de Warmoesstraat en de Zeedijk, en in de dwarsstraten van de grachtengordel zoals de Hartenstraat en Utrechtsestraat zijn bijvoorbeeld nog veel puien te vinden. Met name deze laatste straten zijn een eldorado van historische onderpuien uit de twee voorgaande eeuwen. Het zijn boeiende gevelelementen die de stad sieren en die veel vertellen over de ambachtelijke bouwtraditie. Waar zijn deze aan te herkennen en welke detaillering valt daarbij op?

Houten puibalken


Foto 1: Zeedijk 39
Foto 1: Zeedijk 39

In het begin van de negentiende eeuw werd de constructie van puibalk en stijlen nog steeds in hout uitgevoerd. De draagbalk werd afgedekt door een losse puilijst en tussen de houten stijlen werden de kozijnen geplaatst. Tenslotte dekte men de stijlen en kozijnstijlen af met houten platen, bijvoorbeeld met verticale groeven, ‘trigliefen’, zoals bij de onderpui van Zeedijk 39 uit het eerste kwart van de negentiende eeuw (foto 1). De dragende puibalken en stijlen werden gewoon ruw gezaagd uitgevoerd, terwijl de losse betimmering fijn geschaafd en geprofileerd werd. Hartenstraat 6 is een voorbeeld van een fijn betimmerde onderpui uit het eerste kwart van de negentiende eeuw in empirestijl (tek. 1). Helaas zijn de empireramen na 1945 vervangen door ramen met een tweedeling (zie: Vensters, ramen en roeden, in Binnenstad 215). De houten stijlen staan dicht bij elkaar, zodat de overspanning van de houten puibalk constructief verantwoord is. Deze oplossing in hout werd in 1853 bij een pui aan Buiten Brouwerstraat 21 in sobere vorm nog steeds toegepast (tek. 2). Na het midden van de negentiende eeuw wordt als materiaal van de puibalk vaak ijzer gebruikt. De bekleding blijft echter veelal in hout uitgevoerd, zie Rapenburg 21/hoek Peperstraat uit 1858. De toepassing van ijzer kan men herkennen aan de grotere overspanning tussen de stijlen en bovendien kon door deze nieuwe constructie de karakteristieke hoekingang ontstaan (tek. 3).

Gietijzeren kolommen


Foto 2: Warmoesstraat 67
Foto 2: Warmoesstraat 67

Foto 3: Kromme Waal 9
Foto 3: Kromme Waal 9

Na het midden van de negentiende eeuw past men in de houten onderpuien voor het eerst ook gietijzeren stijlen of kolommen toe. De bouwmuurstijlen aan de zijkanten blijven van hout, maar voor de tussenstijlen wordt regelmatig gebruik gemaakt van gietijzeren kolommen. Hierdoor is het mogelijk om de etalage te vergroten en valt er meer daglicht in de winkelpui. Warmoesstraat 67 heeft zo’n fraaie onderpui, waaraan je goed kunt zien dat naast gietijzer, ijzer en hout natuursteen wordt toegepast voor de plint bij de straataansluiting (foto 2). De puilijst blijft traditioneel in hout uitgevoerd. In het laatste kwart van de negentiende eeuw gaat men onder invloed van de Neorenaissance zowel met hout, gietijzer en natuursteen variëren, bijvoorbeeld in de onderpui van Staalstraat 4 (zie tek. 4) of Halve Maansteeg 8.

Aan de Kromme Waal 9 treft men een prachtige natuurstenen onderpui uit die tijd aan met houten kozijn (foto 3). De ijzeren puibalk is zodanig in het ontwerp opgenomen dat het lijkt alsof deze uit hout is gemaakt.


Tek. 1: Hartenstraat 6, eerste kwart 19de eeuw, tek. 2: Buiten Brouwersstraat 21, 1853
Tek. 1: Hartenstraat 6, eerste kwart 19de eeuw, tek. 2: Buiten Brouwersstraat 21, 1853

Tek. 3: Rapenburg 21, hoek Peperstraat, 1858, tek. 4: Staalstraat 4, ca. 1890
Tek. 3: Rapenburg 21, hoek Peperstraat, 1858, tek. 4: Staalstraat 4, ca. 1890

Tek. 5: Utrechtsestraat 188, ca. 1900, tek. 6: Kerkstraat 75, 1925
Tek. 5: Utrechtsestraat 188, ca. 1900, tek. 6: Kerkstraat 75, 1925

Twintigste eeuw


Foto 4: Utrechtsestraat 32
Foto 4: Utrechtsestraat 32

Ondanks alle variaties in ijzer, gietijzer en natuursteen blijft de houten onderpui zich ook in het begin van de twintigste eeuw handhaven. In de Art Nouveau- of Jugendstilperiode (1890-1920) worden de winkelruiten steeds groter - vaak over de volle breedte van de pui -, gecombineerd met een ondiep portiek. Als er geen sprake is van een aparte woonhuisingang wordt de deur in het midden geplaatst. Utrechtsestraat 32 uit 1898 is hier een fraai voorbeeld van (foto 4). Zelfs in deze periode worden de eenvoudige puien nog van hout gemaakt, zie Utrechtsestraat 108 (tek. 5). Samen met huisnummer 106 vormde dit huis een tweelingpand met dubbele onderpui. De bovengevels zijn ruim een eeuw ouder, namelijk uit het laatste kwart van de achttiende eeuw.

In de Amsterdamse School-stijl zijn in het tweede kwart van de twintigste eeuw nog vele houten onderpuien zorgvuldig ambachtelijk gedetailleerd, zie bijvoorbeeld Utrechtsestraat 67, en vaak gedecoreerd met diverse hardhoutsoorten en -kleuren. Van deze rijkdom aan houten Amsterdamse School-winkelpuien zijn helaas maar weinig exemplaren overgebleven. De architect J.G. Wattjes heeft in 1926 speciaal over dit onderwerp een boek gepubliceerd, Constructie en architectuur van winkelpuien, waarin deze prachtig gedetailleerde puien worden afgebeeld. Over Kerkstraat 75, een winkelpui uit 1925 van architect A.C.A. Rotgans, schrijft Wattjes: “Deze winkelpui is zoowel in aesthetisch als in constructief opzicht met buitengewone zorg ontworpen. Allereerst valt op, dat de hoofdverdeeling bijzonder goed is. De breed gestrekte winkelruit, die bij een winkel steeds de hoofdzaak is, heeft een harmonische en waardige omlijsting in beide deuren en de bovenlichten, die met beschaafde distinctie zijn gedetailleerd. Het opschrift is hier aangebracht in het glas in lood van het bovenraam boven de winkelruit. Ook het ontwerp van dit glas-in-lood is uiterst beschaafd, terwijl toch aan den practische eisch, dat het opschrift duidelijk moet zijn, doch zelfs in het oog moet vallen, volkomen voldaan is. De pui is op een voeting van syeniet uitgevoerd in blank teakhout met zeer spaarzame verlevendiging met ebbenhout” (tek. 6). Deze houten onderpui bestaat nog, maar de niets ontziende witkwast heeft deze fraaie pui helaas ontsierd.

Er zijn echter nog veel prachtige onderpuien uit de laatste twee eeuwen te vinden met een detaillering die vandaag de dag niet meer voorkomt. Toch verdwijnen er door de moderne constructieve eisen langzamerhand steeds meer originele puien. Eens te meer wordt dan duidelijk dat goed ontwerpen altijd afhangt van evenwichtige verhoudingen en verfijnde detaillering. Wie daar oog voor heeft, ziet dat er in Amsterdam nog veel van onze bouwkunst te genieten valt.

Theo Rouwhorst

Tekeningen: Theo Rouwhorst

Literatuur:
J.G. Wattjes, F.A. Warners, Amsterdamse bouwkunst en stadsschoon (1943)
J.G. Wattjes, Constructie en architectuur van winkelpuien (1926)
H.J. Zantkuijl, Bouwen in Amsterdam (1993)

Vorige aflevering: IX. Houten onderpuien I (Binnenstad 220)
Volgende aflevering: XI. Uitstal- of winkelkasten (Binnenstad 222)

[Oog voor detail - alle artikelen]

(Uit: Binnenstad 221, april 2007)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.