Amsterdamse gevelstenen

Zwervende gevelstenen

Doorgaans zijn gevelstenen door hun gewicht en formaat nogal honkvast maar toch zijn er tientallen om diverse redenen van hun oorspronkelijke, historische plek op andere adressen terechtgekomen. De bekendste verzameling van ‘verhuisde’ gevelstenen is te vinden in de gevelstenenmuur in de Sint Luciënsteeg. Daar zijn, sinds 1924, aanvankelijk door de Vereniging tot Behoud van Gevelsteenen, later door het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, 47 gevelstenen ingemetseld. Het genootschap voerde een redelijk actief verzamelbeleid op het gebied van gevelstenen, exemplaren werden aangekocht van slopers, maar vele werden ook geschonken of zijn op een andere wijze verworven.
Basisweg 10 Hacquartstraat 17

Wie nu denkt dat een eenmaal in de muur van de Sint Luciënsteeg ingemetselde gevelsteen daar zijn laatste ‘rustplaats’ heeft gevonden, komt bedrogen uit. In 1965 werd het in weelderig kwabornament uitgevoerde cartouche met het huidenvetterswapen uit deze muur genomen om terug te keren naar het oorspronkelijke adres in de Barndesteeg, als bruikleen van het KOG aan de Stichting Diogenes. Op de opengevallen plek werd de steen D’STADT VLM 1672 van Nieuwe Looiersstraat 48 ingemetseld.
De geestige voorstelling van de koperslagerij D IONGE KOOPERSLAGER vulde in 1955 de lege plek op die ontstaan was door de verwijdering van een prachtig cartouche met de tekst “Ik stel mij de Heer voortdurend voor ogen Anno 5422” (= 1662/63) in Hebreeuwse karakters.
Dit cartouche was door het KOG overgedragen aan het Genootschap voor de Joodse Wetenschappen en kreeg een plaats in de poort van de Portugees-Israëlitische Synagoge aan het Mr. Visserplein.

Een apart geval van een gevelsteen die ver van z’n oorspronkelijke plek terecht is gekomen is het vroeg zeventiende-eeuwse reliëf met drie ooievaars, dat de gevel siert van het kantoor van het voormalige Sociaal Fonds Bouwnijverheid aan Basisweg 10.
In Ons Amsterdam van maart 1960 beschrijft A.W. Alings deze steen die hij in 1958 aangetroffen had in de achtergevel van Jodenbreestraat 8-10, het toenmalige kantoor van het S.F.B. Op zijn verzoek kregen de ooievaars een plek in de voorgevel, maar toen het S.F.B. in 1974 verhuisde naar een, door architectenbureau Oyevaar, Stolle en Van Gool gebouwd, nieuw kantoorpand in Westpoort, verhuisde de gevelsteen met de drie ooievaars jammer genoeg mee naar deze onhistorische locatie. Het erf op het oude adres in de Jodenbreestraat werd in 1605 door Egbert Sturck gekocht en bebouwd en als we weten dat een ooievaar in het Oudnederlands ook wel storc werd genoemd is de voorstelling op de steen verklaard. In 1606 verrees op het noordelijke buurerf het pand waar van 1639 tot 1658 Rembrandt zou komen te wonen.

De Hacquartstraat in Amsterdam Oud-Zuid is niet echt een plek waar men een vroeg zeventiende-eeuwse gevelsteen zou verwachten. Toch zit daar sinds 1996 een reliëf van twee boven elkaar geplaatste schoenleesten met de tekst INDE TWE GROENE LESTE en de jaartallen 1629 en 1962.
Het steentje is afkomstig uit Hoorn van een in 1958 afgebroken pand aan de Grote Havensteeg 14. In 1961 ontdekte een lezer van het maandblad Amstelodamum deze gevelsteen bij een antiquair. Kennelijk zijn de twee leesten toen gekocht door de schoenengroothandel Fa. Hoogenbosch die de gevelsteen in de gevel van hun kantoor / fabriek, Amsteldijk 216 liet metselen, vandaar het toegevoegde jaartal 1962. Medio jaren ’80 werd de steen uit de gevel genomen en verdween hij tot 1996 in de opslag. In dat jaar werden de twee Hoornse leesten op het huidige adres ingemetseld. Het gemeentearchief van Hoorn konden we blij maken met deze vondst.

Onno Boers

(Uit: Binnenstad 221, april 2007)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.