![]() |
Foto 1: OZ Voorburgwal 14 |
![]() |
Foto 2: Geldersekade 107 |
De houten onderpui bestond uit eikenhouten stijlen en regelwerk, met elkaar verbonden door pen-en-gatverbindingen en vastgezet met houten toognagels. De puibalk dekte dit raamwerk constructief af (foto1: O.Z. Voorburgwal 14, ca.1600). Bij houten huizen werden de kinderbinten over deze balk naar buiten vooruitgestoken (tek. 1), vaak afgedekt door consoles, die met pen- en gatverbindingen door middel van toognagels aan de stijlen werden verbonden (tek. 2). In het begin van de zeventiende eeuw, toen de bakstenen bovengevel werd toegepast, bleef de vooruitgestoken puibalk lang in gebruik, maar de constructie veranderde. Bij de vroege renaissancegevels uit die eeuw zien we dat de puibalk voor het bovenste deel uit een natuurstenen lijst bestaat waaronder een houten balk werd geplaatst (tek. 3). De bolle natuurstenen vorm van de lijst, ‘ovolo’, komt onder andere voort uit de werken van de Italiaanse architect Palladio. De Nederlandse architecten, waaronder architect Hendrick de Keyser, lieten zich hierdoor inspireren en pasten deze gesneden natuurstenen ‘ovolo’ toe bij onder meer O.Z. Voorburgwal 57 (1615). Geldersekade 107 (1634) is een ander fraai voorbeeld (foto 2). Vervolgens ontstond bij de overstekende puibalken de ojiefvorm in eikenhout uitgevoerd (tek. 4). Na het midden van de zeventiende eeuw verdween het kennelijk van de houten gevels overgenomen ‘overstek’ en werden de meeste houten puibalken afgedekt door een houten losse puilijst in een klassieke kroonlijstvorm.
![]() |
tek. 1-4 |
![]() |
tek. 5-6 |
De stijlen van een onderpui uit de zeventiende eeuw werden net als bij de kruiskozijnen geplaatst met tussenmaten die verband hielden met Amsterdamse voet- en houtmaten. Tussenmaten van 56 cm (2 voet) kwamen veel voor en houtmaten van 12 of 14 cm breed en 18 tot 19 cm diep vindt men eveneens veel terug, uitgevoerd met of zonder ‘schaafje van een duivenjagerprofiel’ (zie Houten kozijnen).
![]() |
Foto 3: Bloemgracht 87-91 |
Bij de restauratie van Bloemgracht 87, 89 en 91 (1642) in 1943 tot 1947 vond de restauratie-architect Jan de Meijer in de oude
puibalken de sporen van de oude stijlen terug, waardoor reconstructie van de
zeventiende-eeuwse puien – in die tijd ook niet geheel onomstreden – verantwoord kon
worden uitgevoerd (foto 3).
De meeste puien uit de zeventiende eeuw zijn later gemoderniseerd door het vergroten en
veranderen van de vensters. Vaak werden ook de puien in de achttiende en negentiende
eeuw vervangen door een bakstenen ondergevel. De puibalk werd meestal
noodgedwongen bewaard omdat deze balk deel uitmaakte van de hoofdconstructie.
Gelukkig zijn er dan ook nog veel van dit soort oude historische puibalken in Amsterdam
te vinden.
![]() |
Foto 4: Zandhoek 2-7 |
In het begin van de eeuw werden de puien alleen gewijzigd door een andere
vensterindeling met roederamen; het stijl- en regelwerk veranderde meestal niet.
Prachtige bewaarde onderpuien uit de zeventiende eeuw (gebouwd tussen 1657 en 1660)
en aangepast in de achttiende en negentiende eeuw vindt men nog aan de Zandhoek 2-7 (foto 4).
Pijlsteeg 31 is een ander voorbeeld van een pui uit de zeventiende eeuw die in het laatste
kwart van de achttiende eeuw nog roederamen kreeg (tek. 5). Na 1750 veranderde de
constructie van de pui. De onderpui werd samengesteld uit grenen kozijnen en meerdere
houten delen die de houten draagstijlen afdekten. Twee onderpuien uit die tijd (in
Lodewijk-XV-stijl) zijn te vinden op Warmoesstraat 16 en 16a. Nummer 16 is een pui
met ionische pilasters. Een onderpui uit 1769, Amstel 284, het voormalige woonhuis van
de restauratie-architect A.A. Kok, is eveneens een goed voorbeeld van een achttiende-
eeuwse gave onderpui. In de Korte Korsjespoortsteeg 8 ziet men een dergelijke pui in
Lodewijk-XVI-stijl (tek. 6). De stijlen zijn daarbij afgedekt met houten platen in
blokverband, alsof ze uit natuursteen zijn opgebouwd. Op het Rusland 21 vindt men
eveneens nog een gaaf voorbeeld uit die periode, compleet met kalf en origineel snijraam.
Na 1800 veranderde er veel. Niet alleen wijzigde men de constructie van de pui, maar ook het materiaalgebruik werd aangepast, waardoor er puien met gietijzeren en natuurstenen elementen ontstonden. In de negentiende eeuw verandert de houten pui geheel, maar de traditie van het bouwen met een onderpui blijft bestaan. Dat onderwerp wordt in een volgende aflevering behandeld
Theo Rouwhorst
Tekeningen: Theo Rouwhorst
Literatuur:
R. Meischke e.a., Huizen in Nederland Friesland en Noord-Holland (1993)
R. Meischke e.a., Huizen in Nederland Amsterdam (1995)
J.G. Wattjes, F.A. Warners, Amsterdamse Bouwkunst en Stadsschoon (1943)
H. Janse, Houten huizen in Noord-Holland (1970) en Amsterdam gebouwd op palen (1996)
H.J. Zantkuijl, Bouwen in Amsterdam (1993)
M. Haaksman, 'Restauraties van Jan de Meijer' in Nieuwsbrief nr. 60 van Stadsherstel (2006)
Vorige aflevering: VIII. Deur- en raamomlijstingen II (Binnenstad 219)
Volgende aflevering: X. Houten onderpuien II (Binnenstad 221)
[Oog voor detail - alle artikelen]
(Uit: Binnenstad 220, februari 2007)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.