Bestemmingsplan Overhoeks

Vereniging komt in actie tegen hoogbouw aan noordelijke IJ-oever

De vereniging heeft in een zienswijze gericht aan het stadsdeel Amsterdam-Noord bezwaar aangetekend tegen het bestemmingsplan Overhoeks. Dat bestemmingsplan heeft betrekking op het Shell-terrein aan de overzijde van het IJ tegenover het Centraal Station en maakt hoogbouw mogelijk tot maximaal 110 meter. Het stadsdeel wil een 'Manhattan aan het IJ' realiseren: meerdere woontorens achter de Shell-kantoortoren ('slechts' 75 m hoog), in hoogte variërend tussen 90 en 110 meter.

'Stedenbouwkundige vergissing van formaat'

Kaart met een zichtlijnenstudie: het gebied waar de hoogbouw te zien is rood gekleurd
Zo gaat het er straks uit zien: zicht vanaf de Prins Hendrikkade
Zo gaat het er straks uit zien: zicht vanaf het Damrak Zo gaat het er straks uit zien: zicht vanaf het Singel
Zo gaat het er straks uit zien: zicht vanuit Noord
Zo gaat het er straks uit zien: zicht vanaf het IJ

Uit de Hoogte Effect Rapportage (HER), die in opdracht van het stadsdeel-Noord is uitgevoerd, blijkt dat de geplande woontorens vanaf verschillende locaties in de historische binnenstad te zien zullen zijn. De vereniging schrijft in haar zienswijze dat in de HER nogal nonchalant wordt omgesprongen met de effecten van de geplande nieuwbouw op de nabij gelegen historische binnenstad. De HER noemt die effecten 'acceptabel', terwijl de bijgevoegde montagefoto's aantonen dat de torens vanuit de binnenstad duidelijk zichtbaar zullen zijn. Wij achten een bouwhoogte van maximaal 110 meter zo dicht op de oude binnenstad dan ook ontoelaatbaar:
"Op een aantal plaatsen is er vanuit de oude stad nog zicht op de open ruimte van het IJ, zoals vanaf het Singel, de Oostelijke Toegang, e.d. De nog in aanbouw zijnde massieve bebouwing op het Westerdoks- en Oosterdokseiland sluit de historische stad af van het IJ. De impact van de bebouwing op het Westerdokseiland op de historische stad kan nu al beoordeeld worden: er is sprake van een totale afsluiting van het zicht vanaf de Prinsengracht. De schaarse ruimte die overblijft bij de Westelijke en Oostelijke Toegang dient dan niet ook nog eens dichtgezet te worden.
Gebouwen van deze omvang op deze plaats zijn dus een stedenbouwkundige vergissing van formaat, vergelijkbaar met de Labouchère-toren aan de Oostelijke Handelskade. Die toren in de zichtlijn van de Oudeschans heeft voorgoed de unieke positie van de Montelbaanstoren verknoeid. Het zicht vanuit een aantal richtingen op het open IJ dient gerespecteerd te worden. [...] Het is verbazingwekkend dat de HER aan dit feit volstrekt voorbij is gegaan, zonder enige beargumentering waarom deze hoogbouw op deze plek stedenbouwkundig gezien toelaatbaar is."
"De hoogbouw, die met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, legt uit oogpunt van de stedenbouwkundige structuur een te zwaar accent op een plek waar dat niet hoort te liggen. Die zwaarte wordt veroorzaakt door de clustering. Het Havengebouw en Overhoeks waren nog enkele op zichzelf staande landmarks. Door de trend, die met de bouw van het Havengebouw is begonnen, ongecontroleerd voort te zetten, wordt grote schade toegebracht aan het stadsbeeld."

Stedenbouwkundige visie ontbreekt

Een stedenbouwkundige visie op de stad, waaruit blijkt waar wel en waar geen hoogbouw mogelijk is, ontbreekt: "Niet de toevallige mogelijkheden en te verwachten grondopbrengsten, maar een stedenbouwkundige analyse van de gehele stad dient te bepalen of hoogbouw op bepaalde plaatsen mogelijk is." De gekozen locatie is klaarblijkelijk niet het resultaat van een stedenbouwkundige visie, maar eerder van de wens de grondopbrengst te maximaliseren. Met de hoogbouw wordt overigens geen ruimte uitgespaard, omdat de bezonning van de woningen een rol blijft spelen. Mede in dat licht kan men zich met reden afvragen of in een belangenafweging het toprendement van de extra bouwhoogte opweegt tegen de schade die aan het stadsbeeld wordt toegebracht.

Hoogbouwambitie

De vereniging vraagt zich af waarom onze stad eigenlijk een hoogbouwambitie moet hebben: "Historische steden als Parijs, Londen en Rome hebben immers een voldoende hoge dichtheid weten te bereiken met overwegend lage stedelijke bebouwing op menselijke schaal. [...] Het gaat om de vraag of de Europese stad, die tenslotte haar eigen karakter en aantrekkelijkheid heeft, ten prooi moet vallen aan de aspiraties van particuliere investeerders en anonieme marktkrachten. Willen de Europeanen dat hun steden in de toekomst lijken op Chicago, Hong Kong en Kuala Lumpur of dat ze hun eigen kenmerken behouden?"
Voor Amsterdam geldt deze vraag des te meer, omdat Amsterdam in het bijzonder wordt gekenmerkt door een kleinschalig karakter. Moet Amsterdam dan meedoen aan een vorm van stedelijke globalisering die on-Europees is? Is de attractie van Amsterdam de huidige en nieuw te ontwikkelen hoogbouw of is dat haar eigen stedenbouwkundig en architectonisch erfgoed?
In Keulen heeft de UNESCO gedreigd dat de Dom van de Werelderfgoedlijst gaat als aan de overzijde van de rivier hoogbouw komt. Zal de UNESCO straks afzien van de aanwijzing van de Amsterdamse binnenstad als Werelderfgoed indien de huidige trend naar steeds hoger bouwen in en nabij de binnenstad doorgaat?
De vereniging vraagt het stadsdeel dan ook de bouwhoogte terug te brengen tot aanvaardbare proporties: "Dat is onzes inziens zelfs lager dan het gebouw Overhoeks - dat als landmark op die plek immers een incident moet blijven."

Walther Schoonenberg

Meer lezen:
[Zienswijze bestemmingsplan Overhoeks]

Zie ook:
[Extra ledenvergadering over hoogbouw] (Binnenstad 217)
['Stadtbaukunst', Vincent van Rossem] (Binnenstad 216)
[Hoogbouwkoorts in Amsterdam, Vincent van Rossem] (Binnenstad, 214)
[Hoogste gebouwen in of nabij Amsterdam-Centrum] (bijlage bij bovenstaand artikel)

(Uit: Binnenstad 216, maart 2006)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.